II 13 Hou het simpel RECEPT Klanten vroegen om gele mosselen. Oom Piet kwam zo op de naam Zeeuwse Geeltjes e hebben r km tëeenvaste krilJ§ er elk jaar W om vraagt vertelt mosselkweker Jan Bout (46) uit Bruinisse. „Normaal hebben we ze pas eind augustus, maar van wege het zachte voorjaar zijn ze vroeg dit jaar." Bout heeft het over Zeeuwse Geeltjes, een mossel die alleen hij kan kweken. „Het is hangcultuur die al na één jaar consumptierijp is. Normaal doet een mossel daar twee jaar over. Wij kunnen ze kweken om dat we bovenin de Oosterschelde zitten. Het water is hier voedselrijk door de instroom van zoet water uit het Zoommeer. Ze hangen ook nog eens aan de randen van ons perceel en dat zijn de beste plekken om snel te groeien. Het resultaat is een jonge, malse mossel met een romige smaak. De Belgen noemen ze botermosseltjes. Ze lijken een beetje op de Franse Bouchotmos- sel." En in Bru heten ze dus Zeeuwse Geeltjes. Bout: „Door de snelle groei zijn de schelpen wat ronder en krijgen ze een gelige gloed. Klanten vroegen om gele mosselen. Oom Piet, die toen in de zaak werkte, kwam zo op de naam Zeeuwse Geeltjes. Zeeuws, omdat we ze kweken vanuit mosselzaad uit de Oosterschelde en niet uit zaad van de Wadden, zoals de meeste kwekers doen." De kweker heeft twee percelen in de Oosterschelde, waarvan de blauwe en grijze tonnetjes vanaf de N59 te zien zijn. Het ene perceel ligt bij restaurant De Grevelingen, het andere tegen het dorp Brui nisse. De familie Bout is in 1989 be gonnen met hangcultuur. De broers Jan en Martin voeren te genwoordig de directie. Sinds on geveer vijftien jaar produceren ze ook de eenjarige Geeltjes. Die hebben een vispercentage van 35 tot 40 procent. Beduidend meer dan de tweejarige schelpdieren uit de bodemcultuur, die 25 tot 28 procent vis bevatten. Bout ver koopt ze tot Kerstmis. „Daarna gaat het visgewicht snel achter uit." „De meeste mensen vinden onze Geeltjes goed", concludeert Bout. „Maar over smaak valt niet te twisten. Er zijn ook mensen die zweren bij de bodemmossel, die wat meer structuur heeft." In zijn winkel heeft Bout het hele assor timent: hangcultuur, jonge hang cultuur en bodemmossels. Die laatste, geeft Bout eerlijk toe, ko men uit Duitsland. „Ja, het spijt me. Maar de Nederlandse zijn ge woon nog niet groot genoeg. Ze ker niet voor de restaurants." llWv ËWi zaterdag 12 augustus 2017 Mosselen kun je op allerlei manieren bereiden. Maar eenvoudig is vaak het lek kerst. STAP 1, Was de mossels (een kilo p.p.) in koud water. Bo demcultuur kan zand bevat ten en moet vaker worden gespoeld. Haal met een schil- mesje de baard en eventuele pokken eraf. Kapotte en openstaande mossels die na een tikje niet sluiten, gooi je weg. Doe dat rigoureus. Van één bedorven schelpdier kun je al flink ziek worden. STAP 2. Laat de mosselen uitlekken en doe ze zonder vocht in de pan. Ze hebben voldoende kookwater bij zich. Gebruik een hoge pan met deksel. Laagje mossels, ruim peper erover malen, handje uienringen, paar schijfjes win terwortel en een plukje selde rij. Dat een of twee keer her halen tot alle mosselen in lagen in de pan zitten. Breng ze op hoog vuur aan de kook. Schud ze even op. Laat ze in totaal drie keer opkoken tot het schuim tegen het deksel duwt. STAP 3. Opscheppen met een schuimspaan. Glaasje droge, witte wijn (geen Char- donnay, want houtsmaak) en knapperig stokbrood of friet erbij. Voor een sausje klop je wat azijn door een paar eetle pels mayonaise. Je kan er ge perste (verse) knoflook of een lepeltje mosterd door roeren. Ton van den Nouweland - Jan Bout IV Selectie aan de lopende band. Kapotte schel pen en mossels met veel pokken gaan eruit.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2017 | | pagina 49