'WIJ ZIJN ALLE
DRIE COOLE
MEIDEN TOCH,
MARIJKIE?'
4 Column
Marijke doet deze zomer verslag van haar leven
met deeltijdpleegkind Félicity. Onderweg terug
naar haar moeder maakt Fé toekomstplannen.
Geregeld weet Fé me tot tra
nen toe te roeren. De eerste
keer was pakweg een half
jaar geleden. Ik bracht haar
naar haar moeders huis, na
een lang en gezellig weekend. Zoals altijd
vroeg ze of ze niet nog een nachtje mocht
blijven. „Dat kan niet schat", zei ik, „mor
gen moet je weer naar school. Maar je
bent er over twee weekjes alweer."
„Hoeveel nachtjes is dat slapen?"
„Dertien nachtjes."
Even was het stil. Ze staarde uit het
raam. En mompelde toen ineens: „Ik
kan niet zonder jullie."
Vandaag haal ik haar op en vraagt ze op
de heenweg al of ze niet nog een extra
nachtje mag blijven. Ik schud mijn hoofd
en vind het lastig haar teleur te stellen.
Gelukkig volgt al snel een volgende
vraag: „Is Evelien er ook?"
Evelien, mijn stiefdochter van 19, is haar
'soort van grote zus' en mag zich scharen
onder 'de coole meiden' („Wij zijn alle
drie coole meiden, toch, Marijkie?").
„Joepie!!"roept Fé als ik zeg dat Evelien
dit weekend bij ons is en niet in haar
eigen huisje. Fé klimt graag op Eveliens
nek, laat haar al haar prinsessenjurken
zien en Evelien is de enige die de haren
van ons pleegmeisje mag kammen.
Bovendien hebben de dames regelmatig
goede gesprekken met elkaar aan de
keukentafel. Zo ook vandaag.
Evelien: „Hoe is het op school?"
Fé: „Goed."
Evelien: „Heb je leuke jongens in de
klas?"
Fé: „Nee.Maar wel in groep 5."
Evelien: „O, ben je verliefd op iemand
uit groep 5?"
Fé: „Yep. Op een jongen met rode
haren. En zwarte glimmende schoenen."
Evelien: „Hoe heet hij?"
Fé: „Dat weet ik niet."
Dan zet ik in (vrij naar Arne Jansen):
„Jóóóngens met rode haren, die kunnen
kussen, dat is niet mis. Jóóóngens met rode
haren, kunnen je zeggen wat liefde is.
Ons pleegmeisje lacht en bloost een
beetje. Zeker als Erik het liedje heeft
opgezocht op YouTube en Arne door de
kamer schalt.
Als we op zondagmiddag Evelien op de
trein hebben gezet en daarna Fé naar haar
moeder brengen, zegt ze ineens: „Ik blijf
wel bij jullie komen, toch?"
„Ja, tuurlijk," zeg ik.
„Tot ik 19 ben."
„Ja, dat denk ik wel. En ga je dan in je
eigen huis wonen?"
„Neehee (met een gezicht erbij dat
zegt: hoe kün je dat nou denken?). Bij
Evelién!"
„Ja, en dan komen we samen naar jullie
toe."
Ik voel weer een traan opkomen, maar
dan zet Erik in: „Jóóóngens met rode
hadaren..." En zingen en lachen we haar
andere huis tegemoet. 41
Het huis uit
„O?"
O
Marijke Kolk
is sinds
anderhalf jaar
weekend
pleegmoeder.
181 zaterdag 29juli 2017