'Alles wat ik haatte aan m'n vader, zat ik zelf ook te doen' Voor mij niet, ik vond het vooral een eerlijk boek. Ik wilde begrijpen waarom ik ineens zo'n enorme woede voelde. En het antwoord was: dat hij er altijd mee was weggekomen. Honderd keer op ver jaardagen vertellen hoe ik een bal keihard op m'n achterhoofd had gehad. Of de klok een uur vooruitzetten op de dag dat ik een belangrijke wedstrijd had, en dan roepen: je komt te laat! En iedereen weer lachen. Ha! Die Klaas! Het schrijven van dat boek over mijn vader was therapeu tisch. Ik zag toen pas dat hij een leven lang op mijn angst had gereageerd. Na dat boek gebeurden er rare dingen. Als ik ging voorlezen in bibliotheken zaten de mensen toch weer om hem te lachen. Terwijl ik de vreselijkste dingen over hem vertelde, tegen het sadistische aan. Las ik voor hoe hij als zielig, dement mannetje achter een kinderdrumstel zat, omdat hij ineens dacht dat hij een goede drummer was. Dat lijkt mij een vrij droevige scène, maar iedereen lag in een deuk. Als er al iemand boos werd door dat boek, was het op mij, niet op hem. In de pauze van zo'n voorleesavond in Lelystad kwam een oude buurman uit Amstelveen op me af. Ik herkende hem, mijn vader vond hem vroeger een enorme klootzak. Zegt die man: 'Wat jij hebt opgeschreven, dat klopt helemaal niet! Klaas was hele maal geen slechte vent.' Ik zeg: man, ik ben zijn zoon, wat weet jij daar nou van? Maar zo ging het steeds. Mijn broer sprak pas nog zo'n Klaas-fan. 'Als ik die Nico tegenkom', zei die man, 'sla ik 'm op z'n bek.' Na alles wat ik over mijn vader had geschreven, hielden ze nog van hem. Een paar maanden nadat het boek uitkwam, ging mijn vader dood. Ik had hem al een jaar niet meer opgezocht. De begrafenis was heftig. Niemand zei wat tegen me. Ik was degene die het feestje had verpest, natuurlijk. Ik heb er geen spijt van dat het zo gegaan is, ik was er klaar mee dat hij overal mee wegkwam. Maar ik begon me na dat boek wel af te vragen: waarom was hij nou zo? Daar had ik tijdens het schrijven helemaal niet over nagedacht. Toen besefte ik pas dat mijn vader natuurlijk zo'n lui was omdat hij zelf net zo'n vader had gehad. Die hem amper opvoedde, die ook altijd maar in het middelpunt wilde staan. En ik besefte dat ik zelf óók zo ben ge weest. Zo iemand die op elke verjaardag alleen maar stond te lullen. Ik denk niet dat ik een prettig persoon was, op die ver jaardagen. Maar Tanja heeft op zeker mo ment tegen me gezegd: 'Jezus, Niek, alsjeblieft. Geef een ander óók een keer de ruimte.' Alles wat ik haatte aan m'n vader, dat zat ik zelf ook te doen. Dat besef was een omslag. Als ik nu op een verjaardag ben, weet ik na een paar uur wel van een aantal mensen wat voor werk ze doen. Ik heb echt geprobeerd dat te veranderen. Die columns, die zijn mijn uitlaatklep ge worden. Dat onuitputtelijke geouwehoer van mij op elke verjaardag, dat iedereen daar maar steeds naar moet luisteren, dat kan niet. Dat heb ik geleerd. Dat is het verschil met m'n vader: tegen mij zei uiteindelijk iemand 'ho'. Ik denk nu dat ik dat voor hem had moeten zijn. Dat ik degene ben die dat tegen hem had moeten zeggen. Maar dat heb ik niet ge daan. En dus ging hij door." II magazine 13 Sinds een week heb ik een dashcam in mijn auto. De Russen hebben er ook allemaal een, dus zo gek is dat niet. Er kan in Rusland geen varken worden aan gereden, of het wordt gefilmd. De dashcam is bedoeld voor het filmen van bijna-ongelukkenAls dashcamgebruiker wil je rottig heid vlak voor je. Duizend liter blanke vla over de weg, vracht wagens die recht op je af komen suizen, dronken bestuurders die vlak voor je, midden op een snelweg, kordaat rechts afslaan en zich dwars door een AC-Res- taurant heen ploegen. Dat zijn beelden waar een dashcamhobbyist van droomt. (Uit: Alles niets) Alles niets, een verzame ling columns van Nico Dijkshoorn uit de voorbije anderhalfjaar, ligt nu in de winkel.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2017 | | pagina 77