BUITEN
Verspreid
over Vlake
12 ZE
(«iï» ««t
OosWel3
'andse Pers
OOSTERSCHELDE
De natuur rond
Ouwerkerk leent zich
perfect voor een
wandeling. Of je nu om de
kreken heen loopt of
langs de Oosterschelde.
Het gebied is om in te
lijsten.
Het is nog vroeg als ik
mijn auto parkeer bij het
Watersnoodmuseum in
Ouwerkerk. De zon is
net achter de wolken
vandaan gekomen en de omgeving
verandert daarmee in een prachtig
plaatje. Vreemd eigenlijk, als je je be
denkt dat dit de littekens van de Wa-
ternoodramp in 1953 zijn.
Als ik een kijkje wil nemen vanaf
de vissteiger bij de Grote Kreek, is er
net iemand bezig zijn hengels uit te
werpen. Het blijkt Walid Ibrahim uit
Oosterland, drie jaar geleden neerge-
Vreemd om
te beseffen dat
het hier zo
prachtig is
sinds de Ramp
in 1953
streken in Nederland vanuit Syrië.
Terwijl ik geniet van het uitzicht
over het water, krijg ik direct een
stoeltje aangeboden en wordt er thee
voor me in een glaasje geschonken.
Ibrahim vertelt dat hij hier bijna
dagelijks komt vissen, net zoals hij
dat deed in zijn geboorteland. Wat hij
vangt, eet hij op. Trots toont hij op
zijn telefoon wat hij hier al eens ge
vangen heeft, evenals de vispas die
hij in bezit heeft. Hij zucht tevreden
als hij uitkijkt over de plas. Het is hier
mooi, heel anders dan is Syrië, maar
hij voelt zich blij.
Het is heerlijk toeven zo, maar ik
kwam hier in de eerste plaats om te
wandelen. Ik besluit de witte Oost-
kreekroute van ongeveer 2,5 kilome
ter te volgen. Het pad voert langs een
asfaltweg bij camping de Vierban
nen, maar verdwijnt al gauw over de
dijk, het bos in. Daar tref ik een stuk
afgebrokkelde dijk aan, waarmee
wordt verwezen naar de doorbraak in
1953. Het staat te lezen op een van de
vele informatiepanelen die het kre-
kengebied rijk is. De borden zijn en
kele jaren geleden geplaatst om het
gebied aantrekkelijker te maken door
meer te vertellen over de geschiede
nis, de sporen die de Ramp naliet en
de flora en fauna. Daarnaast zijn er
ook allerlei nieuwe speel- en vrije-
tijdsvoorzieningen geplaatst. Ook is
er gewerkt aan het vergroten van de
toegankelijkheid door de aanleg van
wandel- en fietspaden.
De rode Krekenroute van ongeveer
acht kilometer voert ook over de dijk,
maar als ik voor de tweede keer een
asfaltweg moet oversteken, verdwijnt
dat pad Ouwerkerk in.
Op deze locatie kom ik ook het eer
ste bordje tegen dat mij waarschuwt
voor giftige algen. Enkele jaren gele
den was Ouwerkerk groot in het
nieuws toen de Veiligheidsregio
alarm sloeg nadat er een gitige alg
werd gevonden in de kreek. Een
hond die er had gezwommen over
leed destijds. In de periode van mei
tot oktober wordt nog altijd afgera
den om in contact te komen met het
water.
Als ik het einde van het pad bereik,
steek ik via een houten brug over
naar de andere kant van de kreek.
Daar loop ik vlak langs Ouwerkerk.
Verderop kom ik opnieuw voorbij
een camping en dan moet ik weer
een bruggetje over. Vanaf hier kom ik
op hetzelfde pad als op de heenweg,
terug richting Oosterschelde.
UIT DE ZEEUWSE KLEI
De bekende naam Vliedberg'
voor de Zeeuwse bergjes
klopt niet, zeggen deskun
digen. Het waren geen vluchtheu
vels bij overstroming. Veel van
deze bergjes behoorden bij mid
deleeuwse mottekastelen. Zo'n
'kasteel' bestond globaal uit een
aarden heuveltje met een toren
erop, een gracht eromheen en een
voorburcht of nederhof. Maar dat
wisten we in de 19de eeuw nog
niet. Een van de eerste geleerden
die wetenschappelijke belangstel
ling voor de Zeeuwse bergjes
toonde, was Nederlands eerste
professionele archeoloog Cas Reu-
vens. Hij liet in 1833 een inventa
rislijst van Zeeuwse bergjes op
stellen. Dat leverde 78 exemplaren
op. Tegenwoordig kennen we ver
boven de 200 bergterreintjes in de
provincie, terwijl er nog maar 38
bergjes in diverse stadia van 'over
leving' resteren. Ook onderzocht
Reuvens met enkele leden van het
Zeeuwsch Genootschap der We
tenschappen de Luyksberg bij Se-
rooskerke (Walcheren). Hij nam
eveneens één van de twee vlied
bergen van Vlake op Zuid-Beve
land onder de loep. Reuvens trof er
houtresten en houtskool aan, mos
selschelpen, vuursteensplinters en
paalsporen. Hij nam - zeer mo
dern! - monsters van organisch
materiaal en bestudeerde volks
verhalen die over de bergjes in
omloop waren. In Vlake beweerde
men, dat de plaatselijke dijken
door reuzen waren aangelegd. Bij
die gelegenheid had een reuzin
ook de bergjes uit haar schort laten
vallen. Deze overlevering bewees
volgens Reuvens dat hier geen
sprake kon zijn van een oude graf
heuvel. Want daar waren altijd
verhalen aan verbonden over spo
ken en heksen. Bovendien waren
er geen verbrande beenderresten
in het onderzochte bergje aange
troffen. We kunnen de waarne
mingen van Reuvens niet meer
toetsen, want allebei de bergjes
van Vlake moesten het veld rui
men bij de in 1866 voltooide aan
leg van het Kanaal door Zuid-Be
veland. Van de grootste Vlaakse
berg rest alleen een mooie teke
ning van Louis de Lannée de Bé-
trancourt uit 1834.
woensdag 12 juli 2017
:Bê
lik
Wa,id Ibrahim op de vissteiger.
Zicht op Ouwerkerk
Prachtige littekens
Wendy de Jong
Een wekelijkse
wandeling door
Zeeland. Vandaag:
de kreken bij Ou
werkerk
Tweewekelijkse rubriek over ar
cheologische vondsten in Zee
land door Stichting Cultureel Erf
goed Zeeland (SCEZ)
Jan J.B. Kuipers
▲Het grootste bergje van Vlake,
vastgelegd in 1834.