O
1
Dna trekken
uit wangslijm
12
DONORKINDEREN ZOEKTOCHT
Dertig jaar geleden maakte niemand zich druk om de gevolgen van anonieme spermadonaties.
Nu gaan donorkinderen op zoek naar hun verwekkers, broers en zussen.
Het Fiom heeft zijn handen vol deze zoektocht.
Soms vraagt Fiom-direc-
teur Ellen Giepmans zich
af waar de maatschappij in
de jaren 8o mee bezig was.
Anonieme spermadonatie
beleefde hoogtijdagen, duizenden
vrouwen werden geholpen, maar 30
jaar later leven de donorkinderen in
grote onzekerheid. „De rechten van
wensouders stonden centraal. Blijheid
over de techniek regeerde. Maar er is
niet nagedacht over de gevolgen. Nu
weten we dat kinderen identiteitspro
blemen kunnen krijgen als ze niet we
ten waar ze vandaan komen."
Fiom, specialist bij afstammingsvra-
gen, heeft het daardoor drukker dan
ooit. Donorkinderen gaan massaal op
zoek naar hun anonieme 'spermado
nor' en andere verwanten. De KID
DNA-Databank die Fiom samen met
Canisius Wilhelmina Ziekenhuis
(CWZ) Nijmegen in 2011 opzette, telt
1.200 profielen. Giepmans: „Er komen
veel vragen op ons af. We zijn niet in
staat om die snel genoeg te beant
woorden. Ook het uitblijven van een
antwoord doet veel met mensen. We
kijken hoe dat beter kan."
De kans dat mensen
met dezelfde genen
elkaar tegenkomen,
neemt met de dag toe
Misstanden komen aan het licht, zoals
in MC Bijdorp van Jan Karbaat. On
langs rolden negentien matches uit de
databank met een wettige zoon van
Karbaat. Een sterke aanwijzing dat de
in april overleden arts vrouwen inse-
mineerde met zijn eigen sperma.
Via de databank komen meer dono
ren naar voren met grote groepen na
komelingen: 12,15,19,22 of zelfs ruim
50 kinderen. Die komen vooral uit Bij
dorp, waar men het niet zo nauw nam
met de norm.
„De kans dat mensen met dezelfde
genen elkaar tegenkomen neemt met
de dag toe", zegt Giepmans. „De norm
van 25 kinderen per donor moet om
laag, zoals in andere landen. Daarmee
verklein je de risico's. Wat doet het
met een donorkind als je tot zo'n grote
groep behoort? Het is een verschil of je
hoort dat je 1 of 2 matches hebt, of 18."
Fiom is voorzichtig met het gebruik
van termen als 'halfbroer' of'halfzus'.
Ze spreken liever van een 'match'.
„Verwantschap betekent niet automa
tisch een familieband", zegt Cathelijn
van Santvoort, teamcoördinator hulp
verlening. „Het is voor sommigen een
grote schok. Ieder donorkind heeft an
dere wensen, verwachtingen, achter
gronden en idealen."
Na een match voert Fiom eerst indi
viduele gesprekken. Daarna vindt des
gewenst een ontmoeting plaats. Van
Santvoort: „Het is niet zo dat ze elkaar
huilend in de armen vallen. De eerste
blik is vaak: lijk ik op jou? Daarnaast
vinden ze medische gegevens belang
rijk. Donorkinderen zoeken vooral
herkenning om de puzzel completer
te maken. De tweede stap is kijken of
er een klik is."
De meeste 'Karbaat-kinderen' heb
ben elkaar inmiddels ontmoet bij
Fiom. Via speeddating rouleerden ze in
groepjes zo'n 10 minuten aan verschil
lende tafels. Beslis niet te snel over
verder contact, adviseert Van Sant
voort. „Neem de tijd om te bedenken
of je contactgegevens wilt delen, op
de foto wilt of in een whatsapp-groep.
Na zo'n ontmoeting slaat de een
rechtsaf naar het station, en anderen
gaan linksaf naar het terras om nog
wat te drinken. Mensen vinden het
fijn als we ze een beetje afremmen."
WERKWIJZE
Directeur Giepmans hoopt dat het
beeld van spermadonoren verandert.
„Ze worden afgeschilderd als vieze
mannetjes. Maar de meeste deden het
met de beste bedoelingen. Sommigen
stonden er toen ook voor open om be
kend te zijn, maar dat mocht niet."
Jos van der Stappen, klinisch chemi
cus van CWZ Nijmegen, herinnert
zich dat in zijn studententijd univer
siteiten vol hingen met posters om or
ganen, bloed of sperma te doneren. „Je
deed iets goeds voor de maatschappij.
Nu zien we de gevolgen, maar het is
een realiteit waar we mee moeten
dealen."
maandag 12 juni 2017
Drukke tijden voor de
'spermadetective'
Hanneke van Houwelingen
Tonny van der Mee
Den Bosch
—Ellen Giepmans (directeur Fiom)
Fiom-directeur
Ellen Giepman vraagt
zich af waar de maat
schappij in de jaren
80 mee bezig was. De
rechten van de wens
ouders stonden cen
traal, maar over de
gevolgen voor de do
norkinderen dacht
niemand na.
FOTO SHODY CAREMAN
NIJMEGEN De Fiom KID-DNA
Databank bevat het dna van
bijna 900 donorkinderen en ruim
300 donoren. Op basis van
wangslijm maken medisch ana
listen en een moleculair bioloog
van CWZ Nijmegen een dna-pro-
fiel. Dat wordt door de database
gehaald. Als de donor niet in de
databank staat, kan sinds kort
een 'virtueel profiel' gemaakt
worden, zoals onlangs bij de
matches met een wettige zoon
van Karbaat. Daarvoor is dna van
10 tot 15 donorkinderen en 5 tot
10 moeders nodig.
„We ontrafelen het dna vanuit
het wangslijm op kenmerken",
zegt klinisch chemicus Jos van
der Stappen. „Met één blik op
het scherm zien we welke mat
ches er kunnen zijn. We gebrui
ken geen persoonlijke gegevens
maar werken met codes."
In het begin ging het een paar
keer fout. Een bijna 100 procent
dna-match bleek niet te kloppen
toen die vergeleken werd met
dna van de moeder van het do
norkind.
Van der Stappen: „Alles leek in
kannen en kruiken, maar viel als
een kaartenhuis in elkaar. We
werden op het verkeerde spoor
gezet. Het kan zijn dat kenmer
ken van de donor en het kind vrij
algemeen in de bevolking voor
komen. Daarom vergelijken we
het ter aanvulling ook altijd met
dna van de moeder. Een paar
overeenkomsten bieden onvol
doende houvast om tot een
match te komen."