BUITEN De tapuitdie bleef talmen 11 Het eerste wat me bij het wandelen opvalt: groen. Het doet bijna pijn aan mijn ogen, die nog moeten wennen aan alle kleuren van het voorjaar. Als ik de Leuwerkeweg in 's- Heer Hendrikskinderen in sla, lijkt het wel alsof in het bosje onder aan de dijk die overgaat in de Wissekerkseweg, een groenexplosie is geweest. Het is een welkome afwisseling na al het grijze weer en de nog kale na tuur van de afgelopen tijd. Ergens tussen al dat groen klinkt ook getjilp en gekwetter. Het lijkt wel alsof de vogels aan het vergaderen zijn; er is er namelijk één die constant de aan wezige boventoon voert, de voorzit ter I presume, de rest reageert afwis selend met wat bescheidener en zachter gefluit. Ik loop de Leuwerke weg af richting Ter Lucht. Voor me, vlak boven de groene boomtoppen, kan ik net de grijze windmolens van W Ik zie dingen die men wegmoffelt, waarvan men niet wil dat ze worden gezien Vlissingen-Oost zien draaien, wat een bizar contrast oplevert. Geblaf in de verte. Het groen links van me re ageert door even de snaveltjes toe te doen. En ik zie het vogelgezelschapje weer voor me, zittend op een tak, ge schrokken van dat geblaf, wachtend tot de kust veilig is. Een voorbij rij dende auto brengt me met beide be nen terug op aarde. Vergaderende vo gels; het moet niet veel gekker wor den, De Witte. Inmiddels ben ik aan gekomen bij Ter Lucht, waar de Ter- luchtse Weel rustig ligt te ontwaken in het zonlicht dat in het water schit tert. In de tuin van één van de huizen wappert fier de Zeeuwse vlag. Zou ik ook zijn, fier, als ik hier mijn dagen kon slijten. Al was het maar als schaap, dat overigens rustig staat te grazen aan de waterkant. De tijd lijkt even stil te staan. Even verderop, waar ik de Nieuwe Rijksweg - van wege het hard rijdende verkeer - al rennend moet oversteken, gaat de hectiek van alledag gewoon verder. Hier zijn mensen onderweg naar hun werk. Hier is geen tijd te verliezen, laat staan dat die stilstaat. Ik wandel stevig door. Vang tussen het geraas door af en toe nog wat flarden op van de vogelvergadering. Het fietspad laat ik voor wat het is en sla rechtsaf de Oude Rijksweg in. Daar loop ik me neer Proost tegen het lijf. De 84-ja- rige inwoner van 'Sreinskinders' stapt net van zijn fiets en zet 'm te gen het hek dat toegang biedt tot zijn volkstuintje. „Kom hier al twintig jaar", zegt hij. Ik krijg een rondlei ding op zijn lapje. „Kijk, hier staan de aardbeien en de frambozen, en daar de bonen", wijst hij naar een paar stokken die gekruist in de grond ste ken. Proost komt hier dagelijks. Van daag gaat hij spinazie snijden. Ik wens hem nog een fijne dag en ver volg mijn weg langs de idyllische Oude Rijksweg tot ik bij de Velluwe- weg kom. Ik verlaat het dorp en wan del over het fietspad terug, waar ik net vandaan kom, maar nu met de zon in mijn rug. Hier zie ik 's-Heer Hendrikskinderen van de andere kant. En de achtergevels en achter tuinen van de huizen die ik net pas seerde tijdens mijn wandeling langs de Oude Rijksweg. Ik zie de dingen die men wegmoffelt, dingen waarvan men niet wil dat ze worden gezien aan de voorkant van het huis. En ik zie de achterkant van meneer Proost, op zijn knieën tussen de spinazie. Al vast smakelijk eten, meneer Proost. NATUURJOURNAAL Terwijl er vogels zijn die al halfwas jongen hebben (zo als duiven en eenden), zijn anderen op doortrek. Dagelijks passeren duizenden ons land, op weg naar hun broedgebied in het noorden. Dat kan ver weg zijn; tot binnen de Poolcirkel, maar som mige doortrekkers zijn dichter bij hun eindbestemming. Zoals de tapuit, een sierlijk vo geltje dat afgelopen weken volop te zien was. Vorige week zag ik er eentje die dagenlang op dezelfde plek vertoefde. Tapuiten zijn niet erg schuw en door de witte vlek op hun stuit zijn ze ook tijdens de vlucht erg opvallend. De vogel liet af en toe zijn kenmerkende roep horen. Een geluid als van twee te gen elkaar ketsende kiezelstenen dat hem de naam steentikker heeft bezorgd. De Zeeuwse naam kekje heeft ook betrekking op het ge luid. Toen de tapuit maar bleef tal men, hoopten we dat-ie zou blij ven broeden. Tijdens de voorjaar strek hebben vogels meestal grote haast, omdat hun de drukke tijd van het broeden wacht. Lang er gens pleisteren is meer iets van de najaarstrek. Helaaseen dag of vijf later was onze tapuit er van door, dus een broedgeval zou het ook dit jaar niet worden. Tot voor kort waren broedende tapuiten in Nederland tamelijk ge woon. In de duinen, op het Drents plateau en op de Veluwe broedden ze talrijk. Helaas is hij als broedvo- gel op de meeste plaatsen verdwe nen, en waar de soort nog stand houdt wordt het aantal jaarlijks minder. Het lijkt erop dat de tapuit als broedvogel in ons land zal uit sterven. Voor de oorzaak wordt wel ge wezen naar de drukke recreatie. En de teloorgang van de konijnen stand; omdat de vogel zijn nest vrijwel altijd in verlaten holen maakt. Gelukkig is de tapuit als doortrekker nog een alledaagse verschijning. Pas als we meer we ten over de oorzaken van de ach teruitgang als broedvogel kunnen we daar wellicht iets aan doen. N256 Onder 'S HEER- HENDRIKSKI Poelbos woensdag 17 mei 2017 GO Winnie van Dam Een wekelijkse wandeling door Zeeland. Vandaag: Rondje 's-Heer Hendrikskinderen Een tweewekelijkse rubriek over natuur in Zeeland Chiel Jacobusse Tapuit. FOTO CHIEL JACOBUSSE ■rkseweg A Meneer Proost en zijn volkstuintje FOTO'S WINNIE VAN DAM Heer Hendrikskinderen van groen

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2017 | | pagina 39