&j m 8L r 14 WEE «Hf 4^ r ft Het is even wennen. Ook voor haarzelf. 'Jij? Directeur van de Zeeuwse Milieufederatie?' Bij die functie hebben veel mensen een ander type voor ogen dan Ira von Harras, die twee weken geleden aan haar nieuwe baan is begonnen. „Ik vind dat wel goed hoor, een beetje opschudding en verwarring veroorzaken." PORTRET IRA VON HARRAS 'V BK Ik was een beetje een dromer. Ik hield van literatuur, schreef poëzie Het is een monsterjob, dat besef ik wel, maar ik hoef het niet alleen te doen Z' V; I aPÏH U#|»V Haar naam klinkt Duits, maar ze is toch echt geboren en getogen in Zee land. „Mijn moeder was zwanger van mij toen ze met mijn vader vanuit Rotterdam naar Zeeland kwam. Ze gingen in 's-Gravenpolder wo nen. Mijn vader is Indisch. Ik heb Duitse voor-, voor-, voorouders. Een baron in het plaatsje Harras. Maar ik zeg er altijd bij dat ik er niets van heb overgehouden. Ik ben niet rijk en niet van adel." Het gesprek vindt plaats op haar werkkamer in Middelburg, met een schitterend uitzicht over de stad. „Tot voor kort reisde ik het hele land door en werkte ik met mijn laptop in de trein." Al pratend springt ze plotseling op en loopt ze met haar drinkflesje naar de plant die op de hoek van haar bureau staat. „Die heeft drin gend water nodig, zie ik. Dat kun nen we natuurlijk niet hebben, dat uitgerekend in de directiekamer van de ZMf het groen staat te ver dorren." Terugblikkend is het logisch dat ze op de directeurszetel van de ZMf is beland, maar het duurde even voor ze in de gaten had waar haar hart ligt. Ira von Harras kijkt terug op een onbezorgde kinder tijd. „Ik had liefhebbende ouders, er was harmonie in het gezin. Mijn bewijsdrang en mijn zelfstandig heid heb ik van mijn vader overge nomen. Mijn moeder was thuis bij de kinderen, dat was toen heel ge woon. Toen ik twaalf was, wilde ze gaan werken. Aan mijn zus en mij werd gevraagd of we dat goed von den. Ik weet niet of we nee hadden kunnen zeggen, maar het was lo gisch om zoiets met ons te bespre ken. Daardoor kreeg ik het gevoel dat ik ertoe deed en inspraak had. Ik merk dat ik dat nu ook doe met mijn kids." „Ik had geen clou. Tijdens mijn pu berteit was ik erg aan het zoeken wat de zin van het leven was, waar ik goed in was en waar ik mijn draai in kon vinden. Al mijn vrienden gingen naar de pabo. Dat wilde ik niet. Ik was een beetje een dromer. Ik hield van literatuur, schreef poë zie. In boeken kon ik me verliezen in een wereld die al was uitgestip peld voor me. Ik heb me eerst inge schreven bij de school voor journa listiek in Tilburg. Daar kon ik me niet goed staande houden. Het was allemaal heel informeel, het móest gezellig zijn. Ik ben best gezellig, maar niet op commando. Ik voelde me er niet comfortabel. Je zou me nu best als links kunnen ty peren, maar de anarchistische sfeer die daar heerste, paste niet bij mij. Ik kwam net uit een beschermde thuisomgeving, dat was me te hef tig. Toen ben ik de docentenoplei ding Nederlands gaan doen. Ik wilde iets met jongeren, maar ik wist nog niet precies wat. Ik had wel affiniteit met jongeren die niet heel erg volgzaam zijn. Ik kwam als docent terecht op het vmbo en dat vind ik een fijne doelgroep. Ik had niet de ambitie om mijn vak op het niveau van vwo 6 te onderwij zen, ik vond het belangrijker met de wereld van die jongeren bezig te zijn. Toen ik bij Scalda werkte, had ik een heel intelligente stagiair, echt een geniale geest, tien keer slimmer dan ik. Ik vroeg hem een keer wanneer hij tevreden was als een les voorbij was. Hij zei: 'Als de studenten iets meer weten dan toen ze binnenkwamen.' Zo keek ik er helemaal niet naar. Ik had liever dat ze een beetje verward het lokaal uitgingen door iets wat ik had mee gegeven, zodat ze werden aangezet tot nadenken." „Nee, maar dat ontdekte ik gaande weg, toen ik ook een paar uur maat schappijleer en burgerschap ging geven. Ik kwam daarin veel meer tot mijn recht dan met Nederlands. Ik kon er veel meer van mezelf in kwijt. Het mentorschap vond ik belangrijker dan het overbrengen van vakkennis. Dat was wel een be wuste keuze. Het is niet zo dat het me overkwam. Je kunt er achter ko men wat je interesse of je passie is, maar dan moet je er vervolgens wel voor kiezen. Je moet risico's durven nemen. Ik realiseer me dat het mis- PASPOORT schien eigenwijs klinkt. Met deze baan, bij de ZMf, doe ik dat ook. Ik heb weinig bestuurlijke ervaring, maar ik ga het toch doen. Het komt op mijn pad, maar het overkomt me niet. Ik kies er zelf voor." „Ja. Ik werkte bij Scalda en daar zochten ze een ambassadeur duur zaamheid voor twee uur in de week. Mijn directeur vroeg waarom ik daar niet op had gerea geerd. 'Duurzaamheid?', dacht ik. 'Ambassadeur?' Ik vond het alle maal nogal vaag. 'Google maar eens op duurzaamheid', zei hij. 'Dat ben jij.' Dat heb ik gedaan en inderdaad, hij had gelijk, dat ben ik. Toen heb ik mijn passie echt ge vonden." „Een jaar later werd ik uitgeroe pen tot de duurzaamste mbo-do- cent van Nederland. Daardoor kwam ik ook landelijk in beeld als iemand die het mbo en duurzaam heid verenigt. Ik werd er een soort personificatie van. Niet dat ik het heb uitgevonden. Daar waren al lang mensen mee bezig. Maar ik praat makkelijk en ik kan ergens voor gaan staan. Ik denk dat ik iets wist los te maken. Ik heb altijd ge vonden dat het gevoel van eigen waarde op het mbo aandacht be hoeft. Het is net alsof je pas mee telt als je hbo doet of wetenschap pelijk onderwijs. Dat is onzin. Je bent altijd van waarde voor je om geving. Juist met duurzaamheid kon ik ervoor zorgen dat ze iets konden laten zien, echt iets teweeg konden brengen. Het is toch prachtig dat niet alleen de elite duurzaamheid belangrijk vindt? De hele samenleving moet veran deren, dus natuurlijk moet je dat doortrekken naar het mbo. Dat werd mijn missie." „Ik werd coördinator duurzaam heid bij Scalda en landelijk werd ik initiator van Het Groene Brein Roots, een netwerkorganisa tie van negentig ambassadeurs in het mbo die gezamenlijk stappen nemen richting een duur zame economie. Ik zei: 'Als jullie partner worden van Het Groene Brein Roots, zorg ik dat er pilots voor duurzame projecten naar Zeeland komen. Er kwamen nog veel meer ambassadeurs voor duurzaamheid op Scalda. De be doeling is dat duurzaamheid op een gegeven moment geen thema meer is, maar een vanzelfspre kendheid." „Het werk is nooit af, maar ik durfde het over te dragen. Via Lin- kedln kreeg ik een berichtje van een headhunter die op zoek was naar een directeur voor de ZMf. 'Jouw naam wordt steeds ge noemd', zei ze. Ik was verwonderd en er zelfs een beetje giechelig over. 'Zou ik wel passen in die club?', dacht ik. 'Zijn dat niet voor namelijk mannelijke zestigplus sers uit de traditionele milieu- hoek?' Daar kom ik niet vandaan. Zou er wel een match zijn? Maar ja, als mensen denken van wel, waarom zou ik dan denken van niet? Toen ik me verdiepte in de missie en de visie van de ZMf, die helemaal gericht is op een transitie naar een duurzame samenleving, realiseerde ik me dat dat één op één is waar ik voor sta. Het is een monster job, dat besefik wel, maar ik hoef het niet alleen te doen. De ZMf is een breed gedragen club." „Het is te vroeg om dat gedetail leerd uit te leggen. De ZMf heeft een zware tijd achter de rug, met veel verloop van mensen. We moeten de organisatie opnieuw uitvinden. Daar bestaat overigens al een strategienota voor. De ZMf vervult drie rollen. We vertegen woordigen onze achterban. Dat zijn 23 aangesloten lidorganisaties. Daarnaast zijn we aanjager van in novatieve projecten. En we zijn een luis in de pels. Die laatste rol is best moeilijk. Ik zou het liefst voorkomen dat het zo ver komt door op voorhand oplossingen te bedenken. Je krijgt al gauw het eti ket 'zeurder' opgeplakt. Maar als het moet, gaan we ervoor. Zo'n project als Brouwerseiland, dat is een mooi voorbeeld van wat we echt niet willen. Natuurlijk zeggen we dan: 'Dit gaat te ver'." zaterdag 13 mei 2017 GO V r Het overkomt me niet, ik kies er zelf voor Ernst Jan Rozendaal Wist je als tiener wat je wilde gaan doen? Was Nederlands wel je ideale vak? Ira von Harras werd op 3 augus tus 1974 geboren in Goes, haar hui dige woonplaats. Ze woont samen met Ingmar en vier kinderen: Troy, Skye, Ernst en Marlie. Na het afronden van de havo aan het Sint Willibrord College in Goes, volgde ze de do centenoplei ding Nederlands. Ze ging aan het werk bij het ROC Zeeland, later Scalda, waar ze Nederlands, maatschappijleer en burgerschap onderwees. In 2010 werd ze coördinator duur zaamheid bij Scalda. Ook richtte ze de net werkorganisatie Het Groene Brein Roots op, waar van ze program mamanager werd. Sinds 1 mei is ze directeur van de Zeeuwse Milieu federatie (ZMf). Het kwam op je pad, omdat je je de afgelopen jaren enorm veel hebt beziggehouden met duur zaamheid. Je werk zat erop en je was toe aan een nieuwe stap? Wat wil je met de ZMf bereiken?

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2017 | | pagina 49