Ui kroniek Wekelijks schrijft Hugo Borst over zijn moeder, die aan alzheimer lijdt. Het valt niet mee haar op de been te krijgen om te gaan eten. k probeer ma uit bed te krijgen. Vooral met praten, zachtjes praten, want van stemverheffing is ze niet gediend. Er gaat één oog open. Ze antwoordt - ik kan niet verstaan wat - en dan valt ze weer in slaap. Ik loop naar de gemeenschappelijke woonkamer. Floor en meneer Groeneveld zitten aan het raam. Meneer Groeneveld zegt dat op 7 mei het gips van zijn pols mag. Ik steek een duim omhoog. Een gebaar is handiger, want hij hoort slecht. Terug in ma's kamertje schuif ik de gordijnen open. Ineens herinner ik me dat ma dat ook weieens deed als ze vond dat ik te lang in mijn nest had gelegen. 'Het is al half 12.' En dan zei ik, 15 jaar oud: 'Ja en? Ik lig hier prima.' Vaak bleef ik dan expres nog een halfuurtje liggen. Ma, 88 jaar oud, heeft het volste recht om te blijven liggen. Maar ja, over een klein uurtje staat het avond eten op tafel. Direct na de lunch is ma naar bed gebracht, we zijn dik drie uur verder. En met bedlegerigheid verstramt ze, haar spieren moeten wel een klein beetje aan het werk worden gezet. Ma is nog niet toe aan zogenaamde beddagen. Enkele medebewoners liggen de ene dag in bed, de volgende dag zijn ze wel actief. Een dag rusten om de dag erop een beetje te kunnen functioneren. Er is over nagedacht in het Verpleeghuis. Benieuwd wanneer dat beleid voor ma ingaat. Ze heeft nu haar ogen open, maar op mijn vraag of ze een kopje koffie met me wil drinken, schudt ze haar hoofd. Ik speel een liedje af op mijn telefoon, Het dorp van Wim Sonne- veld. Ik zing zachtjes mee met de klassieker. Ma luistert, heeft haar ogen open, maar blijft verder passief. Ik besluit dan maar weer om naar de woonkamer te gaan. Aan tafel zit Ad te kleuren, Jo is in slaap gevallen. Mevrouw Dullaart steekt een hand naar me uit. Die pak ik. Ik moet bukken. Ze vraagt weer eens of ik Gerco ben, dat is de enige mannelijke verzorgende hier, ze is erg op hem gesteldZe trekt me naar zich toe en geeft me een kus op mijn wang. „Blijf je nog even?" „Ja hoor", antwoord ik, „ik blijf nog even." Een nieuwe poging. Ik heb geleerd hoe ma overeind te krijgen zonder dat ik haar pijn doe. Dat lukt. Eindelijk. Ik doe haar pantoffels aan. Nu moet ik haar laten staan, zelf maakt ze geen aanstalten haar bed te verlaten. „Zo, moeders, ga je mee wat drinken?" Ze zwijgt. Ik sta voor haar, pak haar han den en trek haar heel langzaam omhoog. Ze geeft niet mee. Haar ogen wor den angstaanjagend groot, haar lip pen verbeten dun. En dan vloekt ze. „Godverdomme." Voluit, luid. Ik laat haar langzaam zakken. Ze wil weer gaan liggen. „Ma, je gaat eten. Je eten wordt zo koud." Ze kijkt me aan. Begripvol zou ik bijna zeggen. Ze beweegt mee. Ze staat. Ze staat achter haar rollator. Och, wat gaat het lopen langzaam. Het is geen lopen, geen sloffen, het is schuifelen. Jammer dat er geen opwindmechaniekje op ma's rug zit, dan had ik haar wat vaart mee kun nen geven. Heel, heel zachtjes duw ik haar voort, want anders staat ze stil en een surplace kan ze niet lang vol houden. Eindelijk zijn we in de woonkamer. Bijna gelijktijdig slaken ma en ik een zucht. 41 magazine 25 i EJ3 Reageren? m 0 /10 7 n 0 lllayd£lllc @persgroep.nl Beddagen Achmoedertje, Hugo's nieuwe boek, is vanaf vandaag verkrijgbaar.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2017 | | pagina 84