'Wederopstanding
vind ik een mooi
voor wat mij is
I en groot huis, een drukke baan, een
mooie auto, een kind, een intensief
Isociaal leven, een partner: ik had het
helemaal voor elkaar. Soms twijfelde ik.
Is dit alles, dacht ik dan. Maar dat slikte ik
weg. Niet zeuren.
Alles veranderde toen ik in augustus
2005 in het ziekenhuis lag om te bevallen
van mijn tweede kind. Ik kreeg een ver
keerd medicijn toegediend. Een grove
fout die me bijna het leven kostte.
Ik zakte weg maar ik zag alles: de
paniek bij de artsen en verpleegkundi
gen, ik hoorde het wanhopige gevloek
van de gynaecoloog. Mijn partner stond
op de gang met een grauw gezicht. Dat
hij niet bij me was, vond ik vreemd.
Intussen bevond ik me in een alles
omvattende intens pure liefde, warmte
en geborgenheid. Alles was licht en
helder. Tegelijk was ik het middelpunt
van een stille orkaan van rondrazende
waarheden en tegenstrijdigheden. Ik
beleefde de essentie van het leven, ik
begreep mezelf en de mensen om me
heen. Naderhand kwamen twee woorden
steeds naar voren: geduld en compassie.
En ik wist: wat er ook gebeurt, het klopt
en het is goed.
Ik kwam bij in een kapot lichaam.
Gezond was ik in het ziekenhuis aange
komen, als een wrak kwam ik eruit. En
met het besef dat je, blijkbaar, zomaar
dood kunt gaan. Niets ging meer vanzelf.
Ik heb jaren moeten revalideren. Pas
sinds een halfjaar is het lichamelijk beter
met me.
Over mijn ervaring kon ik met nie
mand praten. Niet met vrienden, niet
met familie, niet met mijn partner. Ze
begrepen mijn verhaal niet of hadden
geen interesse. De relatie met mijn part
ner werd steeds slechter, ook omdat ik
zo veranderd was. Ik kon niets meer op
de automatische piloot, mijn lijf werkte
niet meer mee. Bezit en status zeiden
me niets meer. Voor mij draaide het
om liefde, om zijn wie je bent. Ik kon
me niet meer laten leiden door wat mijn
hele leven mijn leidraad was geweest:
me dienstbaar maken aan anderen.
Uiteindelijk ben ik weggegaan bij mijn
partner. Geen makkelijke beslissing,
want ik had behalve wat spaargeld geen
middelen van bestaan. Werken kon ik
niet meer, alimentatie kreeg ik evenmin.
Ik ben door een diep dal gegaan voor ik
mijn leven weer op de rails had.
Het was het allemaal waard. Vanuit een
groot, onderliggend vertrouwen en in
nerlijke rust leef ik mijn leven nu zoals
het komt, onafhankelijk van wat anderen
denken of verwachten. Ik geniet van mijn
kinderen, die het levende voorbeeld zijn
dat alles klopt. Ik verwonder mij dagelijks
over het leven en sta stil bij waar ik
vroeger aan voorbijging. Angst voor de
dood heb ik al helemaal niet meer.
Wederopstanding. Dat vind ik een mooi
woord voor wat mij is overkomen. Want
dat is precies wat het is. Er is een Lucia
van voor de bijna-doodervaring en een
Lucia van erna. En ze zijn totaal verschil
lend. Als een rups die, eindelijk, een vlin
der is geworden."
Lucia Prinsen (47), Giethoorn.
Leeft van een uitkering.
221 zaterdag 15 april 2017