Twee jaar geleden hoorde Dominique Prins dat haar broertje
darmkanker had. Ze schreef er voor dit magazine al eerder
over: van de zoektocht naar genezing tot het onvermijdelijke
afscheid. Vandaag deel vijf, het leven na zijn dood.
an de week gebeurde het weer eens.
Tijdens een inspirerende avond in De
Balie in Amsterdam - eerst een mooie
documentaire gezien in één van de
filmzalen, daarna heerlijk gegeten in
het bijbehorende restaurant - dacht
ik: dit plekje moet ik onthouden, leuk
om hier een keer met mijn broertje naar
toe te gaan.
Een gedachtenflits, gevolgd door de
inmiddels bijna vertrouwde mokerslag:
o nee, die is dood. Mijn broertje is dood.
Mijn broertje zal voor altijd 34 blijven,
en daar kan ik maar niet aan wennen. Ik
zie nog steeds lieve kaarten die ik hem
wil sturen. O nee. Ik probeer regelmatig
lekkere recepten die hij goed zou kun-
Voor sommige mensen is het mis- nog steeds niet voorbereid. Hoe moet
schien 'al' zeven maanden geleden dat dat nou?
hij overleed. Voor mij is het 'pas' zeven Soms is het fijn om foto's te kijken,
maanden. Zevenenhalve maand geleden Dan is hij er weer even. Maar tegelijker-
was hij er dus namelijk nog gewoon. tijd maken die foto's het ook weer een
Nou ja, niet gewoon, hij was ziek. Maar stuk ingewikkelder. Niet alleen omdat
hij was er tenminste nog. En ook al hij op de foto's zo ontzettend lévend is
dacht ik enigszins te zijn voorbereid op (het kan toch niet dat iemand die zo
het naderende afscheid, daar bleek dus levend is, er nu niet meer is? Dan moet
nen gebruiken. Even appen. O nee. Elke helemaal niets van waar te zijn. Ik
keer is daar weer die dreun: 0 nee. was absoluut niet voorbereid. Ik ben
'Rouwen is niet
precies, rouwen is
slordig. Je wordt
er ook niet per se
sympathieker van'
o
o
32
V
241 zaterdag 1 april 2017
WG