12 WEE INTERVIEW REFORMATORISCH MELDPUNT SEKSUEEL MISBRUIK Chris (niet haar echte naam) werd als kind seksueel misbruikt door haar neef. Ze is nu een van de medewerkers van het Reformatorisch Meldpunt, dat op 1 maart precies één jaar bestond. „Het is goed dat zo n meldpunt er is, want hier hebben ze beter zicht op wat wel en niet normaal is binnen streng christelijke gezinnen. En dat is niet anders dan in de maatschappij in het algemeen." e was een jaar of ze ven, schat ze nu - maar misschien be gon het al eerder. Ze I weet het niet meer. „Ik was nog zó jong", zegt Chris (niet haar echte naam). Eerst was het een spelletje. Een spel van betasten en steeds ver der gaan. Haar neef had het be dacht. De eerste keer dat zijn handen te ver dwaalden, dacht Chris nog dat het per ongeluk was. Ze besteedde er niet veel aandacht aan. Daarna kwamen de verbazing en het ongeloof. Steeds vaker gleden zijn han den over haar lichaam. Doelbe wust, voelde ze nu. Hij was ou der, groter, dwingend. „Hij zei: 'Ik ga je leren hoe het moet. Je mag het tegen niemand zeggen, want anderen begrijpen het niet'." Familiekring Zoals zo vaak bij seksueel mis bruik, was de dader een be kende. Iemand binnen de fami liekring. Een neef die in de buurt woonde en op zon- en feestdagen regelmatig met de familie mee op bezoek kwam. Chris leerde bang te zijn voor die momenten. Kerstmis, zon dagen, verjaardagen: in plaats van fijne feestelijke gelegenhe den waren het dagen die hun schaduw vooruit wierpen. Want ze wist: als ze aan de tafel zaten, als de taart op tafel stond en iedereen gezellig aan het praten was, hield hij haar in de gaten. Terwijl de familie koffie dronk en over het weer praatte, begon haar neef tersluiks te sei nen. „Dat betekende: bereid je maar voor, we gaan straks weer", vertelt ze bijna twintig jaar later. Ze wist wat er dan zou komen. Stopknop Chris leerde op haar 'stopknop' te drukken. „Zo noemde ik dat: mijn stopknop. Stop, ho: ik moet mijn lichaam uit, want daar gaat iets mee gebeuren. Ik laat het gebeuren en kom dan weer terug. Alsof ik mijn li chaam uitleende en zelf even weg ging." Haar relaas is nuchter, feite lijk. Er klinkt weinig in door van emoties. Afstand nemen van wat er gebeurde - alsof het een ander overkwam, dat was haar manier om het misbruik te verdragen. Ze was twaalf toen het stopte. „Ik werd ouder, hij verhuisde naar de andere kant van het land, en op een bepaald mo ment heb ik ook tegen mijn ou ders gezegd: 'Ik wil niet meer naar hen toe'. Het is daarna ook niet meer gebeurd. Ik heb er voor gekozen hem nooit meer op te zoeken, hem nooit te con fronteren. Verwerken wat er gebeurd was, deed ik wel zon der hem", zegt Chris. Mijn neef zei altijd: 'Als jij dit vertelt, gelooft toch niemand je'. En: 'Jij met je grote bek, je hebt dit gewoon nodig' Gedurende de vijfjaren van het misbruik spreekt ze er met nie mand over. „Mijn neef zei al tijd: 'Als jij dit vertelt, gelooft toch niemand je'. En: 'Jij met je grote bek, je hebt dit gewoon nodig'. Het was gebeurd. Mijn instelling was: ik kan er niks meer aan doen en ik wil niet dat iedereen het weet, dus ik ga gewoon verder." Dat van die grote mond klopte wel. Chris laat zich de kaas niet van het brood eten. Ze heeft veel vriendinnen. „Ik stond bekend als een positieve, vrolijke meid. Iedereen wist ook: bij haar kun je terecht als je problemen hebt, ze kan goed luisteren en goed haar mond houden. Zo heb ik tientallen keren gehoord - ook via via - van seksueel misbruik. Toen ik op school zat, wist ik er uit mijn omgeving zó al vijf aan te wijzen die iets vergelijkbaars hadden meegemaaktDoor wat er gebeurd was, had ik altijd mijn voelsprieten uit staan. Ik had aan een half woord genoeg. Als anderen erover vertelden, dacht ik vaak: o, maar dat is véél erger dan wat mij overkomen is. Bij mij was het immers niet mijn vader, dus dan was het niet zo erg." Schaamte Over haar eigen ervaring zweeg ze. Schaamte speelde daarbij een rol. „Voor mijn gevoel was ik medeplichtig. Ik was erbij. Hij zei vaak: 'Dit is toch ook wat jij wil?' Ik heb wel honderd keer nee gezegd, maar blijkbaar niet hard genoeg, want het hielp niks natuurlijk." Chris had ook het gevoel: als ik het voor mezelf hou, kunnen ande ren er niet mee aan de haal gaan. „Wat anderen van je ver haal maken, weet je nooit. Ik wilde sterk zijn - en dat was ik ook. Het was mijn probleem, mijn verhaal en anderen kon den mij toch niet helpen. Bo vendien: waarom zou ik het vertellen? Het belemmerde me niet in mijn functioneren." Nu, twintig jaar later, denkt ze daar heel anders over. „Het misbruik stopt alleen als het besproken wordt. Je helpt nie mand, ook de dader niet, door het te verzwijgen. Dat is een van de dingen waar ik wél moeite mee had, in de jaren dat ik het verzweeg: de wetenschap dat hij nu misschien een ander zou aandoen wat hij mij aan deed, omdat ik mijn mond hield." Agressief Sterk: zo zag ze zichzelf. Nie mand merkte het aan haar, dacht ze. En toch was er ie mand die zag dat er iets flink mis was. „Mijn gymleraar. Ik kon niet vrij met mijn li chaam omgaan. Met je benen wijd over de bok, zwaaien in de rin gen, een oefening waarbij de docent je opvangt, dat vond ik allemaal heel moeilijk. De manier waarop jongens op me reageer den, stootte me ook af. Ik stond bekend als een vechtertje en Deze zonde mag niet goedgepraat worden en verdient straf. Vergeving kan er alleen zijn als de dader berouw toont beet agressief van me af als iets me niet beviel. Bij de lessen over het menselijk lichaam voelde ik me ook onbehaaglijk. Er zat iets ongelukkigs in mijn lijf, iets eenzaams in mijn ge dachten. Dat er iets met me ge beurd was dat niet hoorde, had ik toen al lang in de gaten. Mis schien al op de basisschool. „Op een dag komt de docent naar haar toe: 'Wat is er nou ei genlijk met jou aan de hand?' Chris: „Die man keek dwars door me heen. Ik praatte er om heen, maar hij liet niet los. Hij blééf maar aangeven dat ik bij hem terecht kon met mijn ver haal. En toen het vertrouwen eenmaal groot genoeg was, toen ik zag dat deze man mij zou geloven en dat hij er echt voor mij was, ben ik voorzich tig begonnen te praten. Met horten en stoten. Op een be paald moment vroeg hij recht streeks: 'Is er misschien iets ergs met je gebeurd? Iets dat je niet wilde?' Toen heb ik ja gezegd." Zijn reactie is precies goed. „Hij stormde de deur niet uit, hij belde mijn ouders niet, hij schakelde de politie niet in. We hebben eerst een aantal keer uitgebreid gepraat over de ge volgen van het misbruik. Wat had ik er nu voor last van? Wat wilde ik dat de mensen wisten? Wat konden ze voor me doen? Wat wilde ik zelf? Ook liet hij duidelijk merken dat hij af keurde wat mij aangedaan was. Het was ontzettend fijn om van een man te ho ren dat dit niet normaal was. Dat heeft mijn ver trouwen in mannen in het algemeen heel erg goed gedaan." Nog altijd is alleen een klein aantal mensen om haar heen op de hoogte van wat er gebeurd is. „Als volwassene heb ik er met echte vrien dinnen wel over ge praat. Als jongere ben je vooral bezig met schaamte. Ik wilde zelf echt niet dat anderen het wisten. De blikken van mensen die het weten - je krijgt een stempel en daar kom je nooit meer vanaf, was mijn gevoel." Van het Reformatorisch Meldpunt hoorde ze pas jaren later. Ze helpt er nu lotgeno ten. zaterdag 25 maart 2017 GO God ziet dit, dacht ik. En Hij is het er Ondine van der Vleuten

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2017 | | pagina 48