In liet heilige symbool
van het hindoeïsme
zien westerlingen
vooral een naziteken
de westkant van de binnenplaats liggen;
aan de noordzijde zijn de slaapkamers,
in het zuiden stallen met dieren en aan
de oostkant is de familietempel.
Een traditionele familiesetting, vertelt
Wajan. „Zo zien de meeste erven eruit,
soms wat groter, soms veel kleiner. Ze
verkopen wat groenten op de markt, en
kippen. Daar leven ze van. Soms hebben
de jongere mannen werk in de stad. Ze
leveren hun loon in bij de familieoudste.
Als het goed is."
In de noordoosthoek van het erf blijkt
overgroot
vader in een
apart hokje
te zitten.
Op zijn gam
mele tafel
staan een
theepot en
een kopje,
achter een klapdeur is een po zichtbaar.
Hij kan niet meer lopen en ziet er ver
vuild uit, maar glimlacht stralend.
'Rtjsvelden'
De jungle wordt in de loop van de dag
dichter en dan duiken eindelijk, in
Tegalalang, de terrasvormige sawa's
of- 'rijsvelden' zoals Wajan zegt - die
zo karakteristiek zijn voor Oost-Azië.
Tegen een steile helling op, met de
oplichtende groenige watervlakken en
sierlijke lijnen, dat spreekt aan. Wajan
spreekt redelijk Nederlands, handig
voor hem, want na de Australiërs en
de Chinezen zijn de vroegere koloniale
overheersers nu eenmaal de grootste
groep buitenlanders die Bali aandoet.
Hij praat zoals de inlanders bij Louis
Couperus in De Stille Kracht. 'Sahib, dat
heb ik toch gezèèèèg.Hij vertelt dat
een vierkante meter 'rijsveld' een halve
kilo rijst per jaar oplevert. „Deze rijs
terrassen, oom, in Tegalalang, zijn mooi,
prachtig, maar eerlijk gezèèèg.ze zijn
nu vooral voor de toeristen."
Wajan zegt 'oom', dat is op Bali een
aanspreekvorm voor mannen, zoals
vrouwen 'tante' zijn. Er zijn veel meer
Nederlandse woorden achtergebleven
in de talen die de Indonesiërs onderling
spreken: asbak, precies, handdoek, knal-
pot, gratis...
Tegenover de bergwand met sawa's
zitten toeristen op smalle droomterras-
sen, maar daar talen de sportieve fietsers
niet naar. De verkenningstocht gaat
door, Ubud is nog ver, zoals Joop Zoete
melk had kunnen zeggen (als hij erbij
was geweest). Wel wordt de bewoning
wat dichter en zo gaat het een dorpje
in waar louter steenhouwerijen lijken
zijn. Eindeloos gaat dat door, uitdragerij
na uitdragerij met barse godenbeelden.
En altaren: overdadig geornamen-
dag en brengen daarbij kleine offers. Dat is nodig
om een beter mens te zijn en op een goede manier
naar een volgend leven te gaan." Er is haast geen
winkel, huis, hotel of tempel waar geen kleine
offerandes voor de deur liggen.
Vier generaties
Fietsen, met de wind om de oren en de benen in het
ritme, is de beste manier om flarden dagelijks leven
mee te pakken. Het is hier voor Balinese begrippen
dunbevolkt maar overal staan mensen aan de weg
te kletsen met buren, de was op te hangen of te
klussen; anderen oogsten groente en fruit of sjou
wen ermee langs de weg, soms met balen op het
hoofd (altijd vrouwen). Een straatarme familie
opent de poorten voor de fietsers en laat ze rond
kijken in hun privédomein, met een lach poserend
voor de smartphones en de camera's.
Op deze omheinde leefgemeenschap wonen vier
generaties van een familie. De overgrootmoeder,
met paarse wollen muts, is duidelijk de baas. Zij
en vooral de jongeren zijn blij met het verzetje.
Ze laat de keuken en de woonkamer zien die aan
magazine 49
Overgrootmoeder
In omheinde gemeeschappen wonen meerdere
generaties bij elkaar.
WG