'IK WEET ZEKER DAT ZE DOOR MIJN INGRIJPEN SNELLER ACHTERUIT IS GEGAAN' Ik was aan het winkelen, zo maar een zondagmiddag. Toen belde haar buurman me. 'Je moeder', zei hij, 'ze wil niet meer leven.' Ik werd gek. Ik wist dat het niet goed met haar ging, maar niet meer leven? Dat gaat me niet gebeuren, dacht ik. Twee ouders die er een eind aan maken: dat kan ik niet aan." En zo besluit Heieen van Royen (51), bestsellerauteur en beroepsprovocateur, in de lente van 2015 een tuinhuis te laten bouwen voor haar 84-jarige demente rende moeder. In het flatje in Amster dam waar haar moeder al zo lang woont, gaat het niet meer. „Ze vergat steeds meer, de post stapelde zich op. Ze werd een prooi: in een jaar tijd werd ze twee keer beroofd door oplichters aan de deur. Eerst een paar die haar huis leeghaalden, later nog iemand die haar pinpas kwam ophalen en de code erbij moest hebben. En die gaf ze dus gewoon. Toen wist ik: ma wordt niet gewoon oud, ze wordt dement. En ze kan hier niet meer blijven. Maar een aanleunwoning, of een verpleeghuis: daar wilde ma niet aan. Toen zei ik: 'Als je nou bij mij in de tuin komt?' Nou, oké, dat vond ze goed. Wij hebben een grote tuin, op internet vond ik kant-en-klare zorghuisjes voor senio ren, precies wat ik zocht. Het leek me fijn: ik wilde haar bij me hebben. Het voelde ook geen moment als een opgave. Ik deed het voor haar, maar net zo goed voor mezelf. Ik had het moeilijker gevon den om het niet te doen." Haar 22 jaar jongere vriend Bart, met wie ze samenwoont sinds de scheiding van man Ton, moet nog wel even worden overtuigd. „Die krijgt op z'n 28ste ineens z'n schoonmoeder in de tuin. Maar Bart gaat gelukkig altijd mee in mijn gekte. En weetje: het is ook gewoon fijn om dit voor iemand te doen. Het geeft een goed gevoel. 'Oh, wat ben je lief voor je moeder,' hoorde ik steeds. Maar ik vind het heel normaal. Ik heb er ook niks voor opgegeven, de thuiszorg kwam drie keer per dag langs. Na alles wat mijn moeder en ik samen hebben meegemaakt, kon ik haar niet laten zitten." Van Royen groeit op in een Amsterdams gezin dat lijdt onder het slechte huwelijk van de ouders. Haar vader, een terugge trokken boekhouder, krijgt steeds won derlijkere gedachten en ambities: zo bedenkt hij een compleet nieuw muziek schrift, als vervanger van het klassieke notenschrift. Het wordt door niemand serieus genomen. Haar moeder heeft steeds meer moeite met hem, en zet hem in 1978, na de zoveelste ruzie, buiten de deur. Nog dezelfde nacht verdrinkt hij zich in de Sloterplas. „Ik was 13, en opgelucht dat ik van die man af was. Maar voor mijn moeder voelde zijn zelfmoord als een keiharde trap na. Het was zijn wraak, dacht ze, omdat ze hem de deur had gewezen. De rest van haar leven heeft ze een gitzwart beeld van hem geschetst. Dat was haar manier om te overleven: hij deugde niet, zij wel. „Ineens stond ze er alleen voor, als vrouw van 48 met drie puberdochters. Ze heeft zich erdoorheen geslagen. Ze ging gewoon aan de slag, bij de tuber culosebestrijding. Ze moest voor ons zorgen. En dat deed ze." En als haar moeder vier decennia later degene is die zorg nodig heeft, weet Van Royen wat haar te doen staat. Op 1 juli 2015 verhuist haar moeder naar het tuinhuis. De eerste weken zijn zwaar. „Ik dacht: een huisje in een tuin, dat vindt iedereen leuk. Nou, mijn moeder niet. Ze had haar hele leven in een flat gewoond, hoog, veilig. Dit vond ze vrése lijk. Ze was bang dat er beesten naar binnen kwamen. Of ze zag Bart door de tuin lopen. ER LOOPT EEN MAN IN DE TUIN! Ja mam, dat is Bart. ALLEMAAL WATER DOOR DE LUCHT! Ja mam, de sproeier staat aan. Man, wat ging ze tekeer. Ze begreep gewoon niet waar ze was. Op zeker moment riep ze uit: 'Hoe hébben jullie dit kunnen verzinnen?' En maar vloeken. Ik dacht: waar ben ik aan begonnen?" Na een paar weken begint ze te wennen. „Blijkbaar had ze een maand nodig gehad om te landen. Ik zag haar opbloeien, ze begon te lachen, genoot van ons, van visite. Of gewoon van een verse perzik. Het was lang geleden dat ik haar zo vrolijk had gezien. Alleen duurde het maar een week of zes." Een heupoperatie werpt haar moeder ver terug. In het revalidatiecentrum waar ze moet worden opgenomen, komen de artsen na een maand met slecht nieuws. „Ik dacht dat we een standaardgesprekje hadden, zo'n wekelijkse update. En ineens: mevrouw kan niet meer naar huis. Nooit meer." „Voor mij. Véél zwaarder. Ik begon met een te janken. M'n moeder maakte zich vooral zorgen om mij. 'Dit kan ze niet Voor wie was die klap zwaarder? 10 zaterdag 21 januari 2017

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2017 | | pagina 70