ZEELAND 25
Ossenaar Theo Thé vertelt levensverhaal: van vluchteling tot zakenman
zv
Vluchtend voor oorlog
en op zoek naar liefde en
werk, kwam Theo Thé in
1962 naar Nederland. In
november debuteerde hij
met zijn Osse bedrijf
Padifood in de Quote
500. „Helaas wel."
Op voorwaarde dat het
niet over geld gaat,
wil Ossenaar Theo
Thé zijn fantastische
levensverhaal (van
vluchteling tot succesvol zakenman)
best vertellen. Tja, dat is lastig. De di
recte aanleiding voor het gesprek is
zijn debuut in de Quote 500. Thé
houdt plek 454 bezet en Quote zet
zijn bedrijf Padifood op 60 miljoen
euro. „Helaas wel. Je weet niet wat
mensen in hun hoofd halen als ze dat
lezen. Daarom rijd ik ook een auto
van tien jaar oud. Alles zit in mijn be
drijf. Gaat dat failliet, ben ik alles
kwijt. Ik zie mijn werk als hobby. Het
interesseert me niet hoeveel ik ver
dien of verlies. Ik ben trots in mijn
hart. Dat vind ik veel belangrijker."
Thé (74) hoest en proest al tien da
gen aan een stuk, maar vindt dit geen
reden om het gesprek af te zeggen.
Hij is niet zo van het zelfmedelijden,
meer van de zelfdiscipline. Om nie
mand aan te steken, draagt hij een
mondkapje dat de onderste helft van
zijn gezicht bedekt. Daardoor valt
Het interesseert me
niet hoeveel ik verdien.
Ik ben trots in mijn hart.
Dat is belangrijker
nog meer op dat Thé spreekt met zijn
ogen. Hij knijpt ze samen wanneer
hij grapjes maakt (vaak!), spert ze
open als het hem menens is en voelt
ze vollopen als het over zijn vorig jaar
overleden vrouw gaat. „Alle eer is
voor haar. Ze was zo'n goede echtge
noot en moeder. En zo lief voor de
gasten toen we ons restaurant nog
hadden."
Thé staart naar de gouden ring die
hij trouw blijft dragen. „Misschien
was ik al wel gestopt met werken als
ze nog leefde. Reizen, eten, drinken,
golfen. Dat zijn allemaal dingen die
leuk waren geweest samen. Maar het
leven gaat door. Ik ga door."
Theo Thé vormt met zoon Leon
nog altijd de directie van Padifood,
het Osse bedrijf in Oosterse kant-
-en-klaarmaaltijden. „Dat hoop ik
nog twintig jaar te doen. Ik slijp nog
steeds de punten voor mijn bedrijf en
leg mijn mensen uit dat we moeten
doen waar we goed in zijn. Geen Hol
landse pot of pasta, maar Oosters. En
geen vleesvervangers omdat advi
seurs die commercieel interessant
vinden, maar pure gerechten. Ge
woon keihard werken. Dan komt de
rest vanzelf." Zijn pretogen blinken.
Zoals ze dat zo vaak doen in de drie
uur dat Thé zijn verhaal vertelt.
Overleven
Dat begint in Nieuw-Guinea, als
zoon van uit China gevluchte ouders.
Als de jonge, dan nog ongedoopte
The Thiam Heng drie maanden oud
is, overlijdt zijn vader. Hij groeit op
met zijn moeder, zijn zus, drie broers
en familieleden. „Moeder bakte ba
nanen, bapao en broodjes, die we
verkochten op straat. Ik maakte ko
kosnoten klaar, verbouwde en ver
kocht taugé en maakte schoon. Te
genwoordig zou je dat kinderarbeid
noemen, maar wij moesten wel. Om
te overleven. Ik zie dat als mijn jaren
van training."
Op zijn veertiende werd Thé wees.
Hij trok bij zijn tante in en werkte in
haar toko en restaurant. Tot hij door
reisde naar de nederzetting Hollan-
dia, waar hij in een internaat woonde
en les kreeg van Franciscanen die
missiewerk verrichtten in de Neder
landse kolonie. Zij doopten de boed
dhist om tot katholiek, The Thiam
Heng werd officieel Theo Thé. „We
leerden er met de Nederlandse kin
deren over de Maas en de Rijn terwijl
we over ons eigen binnenland niets
wisten. Te gek."
Op de meisjesschool in de buurt
liep Trees rond en Thé raakte hotel-
debotel op haar.
In 1962 droeg Nederland Nieuw-
Guinea over aan Indonesië. De vader
van Trees had nóg vier dochters en
vreesde voor wat militairen met hen
zouden doen. Hij vluchtte met het
gezin de Waterman naar Nederland.
Thé reisde haar per vliegtuig ach
terna. Weg van de dreigende oorlog.
„Een van de paters gaf ons geld en re
gelde een paspoort om naar Neder
land te gaan. Hij had vast verwacht
dat we in zouden treden." Thé knijpt
zijn ogen samen. Lol.
In Nederland maakte de vluchte
ling zijn studie af, deed dienst in het
leger en zocht Trees op. De liefde
bleef, en met twee zussen van Trees
en twee zwagers begon hij restaurant
het Verre Oosten in Vught. „De om
zet was genoeg voor één stel, niet
voor drie. Trees en ik zijn naar Oss
gegaan."
Daar opende het paar restaurant
Pagode in de Ruwaard en een depen
dance in Berghem. Eind jaren zeven-
tig kwam daar Oosters restaurant Pa-
dihoeve bij en groeiden Theo en
Trees Thé uit tot bekende Ossenaren.
Ze kregen een dochter en zoon, en
ook zakelijk liep het als een zonnetje.
Padihoeve was zo'n succes dat de an
dere restaurants werden overgedra
gen aan familieleden. Het leven
lachte. Tot Trees ziek werd, in 1987.
Machteloos
Een hersenontsteking zette alles
op zijn kop. „Ik kon haar niet gene
zen, alleen verzorgen. Daar kon ik
nooit aan wennen. Als je in het za
kenleven een dip krijgt, kun je het
creatief oplossen. Hier stond ik
machteloos." Thé haalde zijn vrouw
uit verzorgingshuis Vita Nova weg,
wilde haar thuis hebben. „Met hulp
van zusters en vrienden heb ik er al
les aan gedaan om haar een waarde
vol leven te geven. Dat lukte, maar ze
is nooit meer helemaal de oude ge
worden."
Om niet iedereen te woord te hoe
ven staan en voor de afleiding, trok
Thé zich steeds vaker terug in de
keuken en in zijn werk. Hij ontdekte
de wereld van catering en kant-en-
klaarmaaltijden. Daar, zo merkte hij
snel, zat handel in. „Dan stond ik tot
elf uur in het restaurant en maakte ik
in de kelder tot diep in de nacht
maaltijdpakketten klaar." Die lagen
in steeds meer supermarkten.
Trees Thé legde op 16 maart 1995 de
eerste steen van de Padifoodfabriek
aan de Havenstraat. „Het werd druk
ker en drukker en ging niet meer sa
men met ons restaurant Padihoeve.
Daar zijn we eind 2001 mee gestopt."
Tot verdriet van Oss.
De ondernemer bouwde de fabriek
al drie keer uit. Aan de Drontermeer
verrees onlangs een snackfabriek en
ook in Vietnam heeft Thé een vesti
ging, waar hij rijst, rijstvermicelli en
andere grondstoffen vandaan haalt.
Als het aan hem ligt, komt daar snel
nog meer vandaan. „Mijn grote doel
is om in het proces van grond tot
mond alle schakels te beheren."
Brug
De iPhone in zijn borstzak bliept
en trilt onophoudelijk. Theo Thé lijkt
het niet eens te merken. Gewend aan
het geluid en verloren in zijn verhaal.
„Ik heb nooit op geld gejaagd, ik heb
op geld gepast. Wat we verdienden,
investeerde ik in het uitbouwen van
de bedrijven. Die panden zijn afbe
taald. Ik bouwde een brug en hoop
dat mijn mensen die goed onderhou
den zodat ze er nog vele jaren na mijn
dood overheen kunnen lopen om
hun boterham te verdienen."
Voor het personeel (veel familie) is
hij soms streng, zoals anderen dat
ook voor hem waren. Dat is de beste
leerschool. Hij wijst op de noodop
vang voor vluchtelingen in Oss. „De
gemeente moet ze niet leren hoe ze
een beroep kunnen doen op de WW
of bijstand, maar ze vooruit helpen.
In een groep van 100 man zitten al
tijd mensen met potentie. Geef ze
kansen, trek ze mee. Ze hoeven echt
niet allemaal de top te halen, als er
één of twee een bedrijf beginnen
waar 100 anderen kunnen werken,
ben je er ook. Wij vluchtten voor de
oorlog en bouwden een bestaan op.
Dat kunnen anderen ook."
zaterdag 14 januari 2017
'Jagen op geld? Nooit gedaan'
Paul Driessen
Oss
Theo Thé
Dv
Theo Thé
FOTO JEROEN APPELS/VAN ASSEN
DELFT
Theo Thé bezet plaats
454 in Ouote 500. Be
drijf Padifood in Oss is
60 miljoen waard.