OEF!
SCHOOLKEUZE 03
Bijna half
om half
jargon heet - is het ergste dat een
kind kan overkomen. Het voedt de
faalangst, maakt ongelukkig en het is
niet denkbeeldig dat een kind vervol
gens in een negatieve spiraal terecht
komt. Volgens het ministerie van
Onderwijs stroomde in 2015 onge
veer 1,5 procent van de leerlingen af
naar een lager niveau (16.000 leerlin
gen). Het aantal zittenblijvers be
droeg ongeveer 4,5 procent (43.700
leerlingen).
De afgelopen decennia ging een
groeiend aantal leerlingen naar havo
en vwo. In 1990 was de verhouding
vmbo 67 procent versus havo/vwo 33
procent. Tot enkele jaren geleden
groeide het percentage havo/vwo-
leerlingen ieder jaar. Die groei is de
laatste jaren gestabiliseerd. De ver
houding is nu half om half: vmbo 53
procent en havo/vwo 47 procent.
Het vmbo
Kiezen onder je niveau. Ook dat
komt voor. Neem de tegendraadse
Derk Gommers (22). „Ik kreeg een
vwo-advies, maar leren uit een boek
was niks voor mij. Ik was altijd al be
zig met techniek. In Breda had je toen
een nieuwe opleiding met iet op het
vmbo. Daar ben ik naar toe gegaan,
hoewel mensen in mijn omgeving
zeiden dat ik mijn kansen vergooide.
Mijn ouders steunden mij wel."
Tien jaar later heeft Gommers geen
spijt van deze route. Na het vmbo
deed hij in recordtempo het mbo en
vervolgens het hbo. Nu werkt hij al
weer twee jaar als softwareontwik-
kelaar bij Philips. „Als ik het vwo had
gedaan was ik nog lang niet zo ver."
Het vmbo kent een onderscheid in
de richtingen mavo (vmbo-theore-
tisch) en praktijk (basis/kader; dit is
het echte beroepsonderwijs). Al
thans, zo staat het op papier. Maar de
werkelijkheid is veelkleuriger. Er zijn
bijvoorbeeld mavo's die een flinke
dosis praktijk in hun onderwijs stop
pen. En anders dan een aantal jaren
geleden ruimt het beroepsonderwijs
nu meer uren in voor beroepsvaar
digheden, het is minder theoretisch.
Met andere woorden, het hele vmbo
ontwikkelt zich in de richting van
het doen. Voor kinderen die een he
kel hebben aan leren uit een boek, is
dat een positieve verandering.
Kijk vooruit
Bij de zoektocht naar de juiste mid
delbare school is het zaak om verder
te kijken dan de brugklas. De diversi
teit in het voortgezet onderwijs
neemt vanaf de jaren 90 toe. Scholen
hebben steeds meer vrijheid in het
besteden van hun budget. Natuurlijk,
in de basis is het aanbod op elke
school hetzelfde. Maar scholen krij
gen steeds meer toeters en bellen. Er
zijn tweetalige scholen (meestal Ne
derlands/Engels), technasia, econasia
(economie, maar in een enkel geval
'Een brede brugklas is ideaal als
je nog niet precies weet watje
wil doen, het kan funest zijn als
je al wél weet waar je heen wilt'
SANDER DEKKER, STAATSSECRETARIS
VAN ONDERWIJS, P5
maandag 9 januari 2017
GO
TIP2: Laat een kind niet op de tenen
lopen door te hoge ambities. Beter
lager beginnen en goed gebruikmaken
van de overstapmogelijkheden.
i Schooladvies?
Ga in gesprek met
de leerlingen. Het
zijn de beste am
bassadeurs van
hun school en vaak
zijn ze erg eerlijk
over de minpunten.
TIP3: Als je kind graag met zijn
handen (en zijn hoofd!) werkt, over
weeg het vmbo. Zelfs als er een hoger
advies ligt.
Vorig schoolseizoen
bleven 43.700 leerlingen
zitten (4,5 procent). Zo'n
16.000 leerlingen
stroomden af naar een
lager schoolniveau (1,5
procent).
Een kwarteeuw
geleden ging 67
procent naar vmbo
en 33 procent naar
havo/vwo. Nu is de
verhouding 53:47.
km woont een scholier
gemiddeld tot de dichtst
bijzijnde middelbare school.