31 Steven Kruijswijk was op weg naar de eindoverwinning in de Giro, maar zijn droom eindigde met een valpartij tegen een sneeuwwal. HET JAAR VAN STEVEN KRUIJSWIJK Ik heb het redelijk makkelijk van me af gezet. Ik baal meer van die Vuelta waar ik na een week al uit lag Steven Kruijswijk heeft zijn Bianchi tegen een plantenbak geparkeerd en koffie besteld op het terras met uitzicht op de Middellandse Zee. Net terug van een trainingsrit die hem naar San Remo, net over de Frans-Italiaanse grens, voerde. Twee maanden geleden verhuisde Kruijswijk van Den Bosch naar Monaco. „Het is een luxepositie waarin ik verkeer. Ik mag doen wat ik graag doe: fietsen. Ik word er voor betaald, woon hier en kan mijn gezin meenemen. Dat is toch anders dan een baan van negen tot vijf en dan in de file staan. Al neemt het niet weg dat je nog steeds vijf, zes maanden weg bent van huis." Geen sinecure, zo ondervond Kruijswijk dit jaar. Zijn voorbereiding op de afgelopen Giro d'Ita- lia begon met een drieweeks trainingskamp in fe bruari. Tien dagen na de geboorte van zijn zoontje Perre. „Als wielrenners een kind willen, kijken ze vaak of het in de winterperiode kan. Dan weet je dat je thuis bent. Perre werd geboren aan het be gin van het seizoen, wat wel betekende dat ik heel de zwangerschap bij Sophie was. Ook prettig. Uit eindelijk komt er altijd een moment dat je weg moet. Na tien dagen is heftig, maar dat zou het na een maand ook zijn." „Het ging goed, dus bleven ze. Facetimen is leuk, maar toch anders dan elkaar even vastpakken. Als de wedstrijd gedaan is, kan ik redelijk snel mijn gedachten verzetten. Er kwam iets meer spanning bij kijken naarmate het einde dichterbij kwam, maar voor mij is die afleiding fijn." Om een jong gezinsleven te combineren met zijn carrière als ronderenner koos hij voor de vlucht naar Monaco. Bijkomend voordeel - naast het feit dat je er geen belasting betaalt - is dat het er stikt van de goede wielrenners. Wel zo gezellig. „Ga maar eens trainen zoals ik vandaag heb gedaan, als het in Nederland vijf graden is. Regelmatig rij den we 's ochtends met een man of tien weg. Alle maal van andere ploegen. Heel gemoedelijk." „Niet echt. Er is wel iets over gezegd. Zo van: 'jam mer', maar meer niet." „Dat is al weer een tijdje geleden. Ik denk in de Vuelta, toen ik tegen dat paaltje was geklapt, op de grond lag en dacht: niet weer. Veel ben ik er niet meer mee bezig. Ik heb het redelijk makkelijk van me af gezet. Ik baal eigenlijk meer van die Vuelta waar ik na een week al uit lag, want mijn seizoen is best wel kort geweest. Ik had er voor ge traind en de ploeg ging er voor mij heen. Ik wilde weten of ik twee keer in een jaar kon pieken" „Ik moest ook nog van de finish naar het ho tel fietsen, een kilometer omhoog, en kon niet even de bus induiken. Er ging van alles door mijn hoofd. Ik hoopte dat het niet ge beurd was. Dat die uitslag gewoon weg zou vallen. Dat de dag opnieuw kon beginnen. Het was de zwaarste dag uit mijn hele wielercar- rière. Die kapotte trui heb ik nog wel ergens liggen. Uiteindelijk worden dat unieke dingen die ik later op waarde ga schatten." „Ik had heel veel last van mijn voet en dacht dat die gekneusd was of dat ik mijn enkel gebroken had. Mijn ribben deden pijn en we wilden kijken of ik geen klaplong had. Het was anderhalf uur rij den naar Brian^on. Een oud ziekenhuis en dan wachten, wachten, wachten. Gelukkig kwam Sop hie ook die kant op. Meestal had ik na de etappe allemaal bezighe den, huldiging en pers. Nu lag in op een brancard in een stoffig zie kenhuis en niks te eten. Echt het andere uiterste." etappe winnen. Ik heb al twee, drie minuten voor sprong, dus rij maar. Ik was heel zelfverzekerd. Je moet jezelf ook laten zien in de leiderstrui. Bond genoten zoeken. Uiteindelijk zijn ze allemaal te gen je, maar elke dag is er ook iemand die wil pro fiteren." „Ik dacht niet zozeer: je rijdt in mijn trui. Maar toen hij gehuldigd werd, heb ik wel gedacht: hier had ik kunnen staan. Ik besefte dat ik er heel dichtbij was." „In het begin was ik altijd een beetje de renner achter Robert Gesink en Bauke Mollema. En in de tijd dat ik geblesseerd was, kwam Wilco Kelderman. Dan ben je niet automatisch kopman voor de Tour en wordt al gauw gezegd: ga maar naar de Giro. Ploeg blij, ik blij. Wat ik aan deze Giro heb overgehouden, is dat ik weet dat ik écht mee kan doen om die podiumplekken in grote ronden. Dat zorgt er ook voor dat ik nu heb gezegd: in 2017 wil ik wéér naar de Giro. Misschien dat we in 2018 wel zeggen: we zetten alles op de Tour voor een podiumplek. In de Giro is ook deze keer wat te ha len. Dat maakt het ook makkelijk voor mij om door te duwen wie ik mee wil hebben. En dat die jongens zich er ook volledig op voorbereiden en niet na een heel voorjaar ook de Giro moeten rij den." „Ik was er zo op gebrand om van af dag één er klaar voor te zijn. Al tijd voorin. Ook die dagen in Ne derland en de eerste week in Ita lië. Mezelf laten zien, dat ik mee deed voor het klassement. Dat geeft een boost." Je reed met zoveel zelfver trouwen in de roze trui dat je op een gegeven moment een hand op de bil van Alejandro Valverde legde om te vragen of hij mee wil rijden. „Haha, dat was in die rit naar Andaio die hij won. Ik had net de roze trui gepakt en in de klimtijdrit redelijk wat voorsprong opge bouwd. In die etappe was het gelijk oorlog, maar ik voelde me zo goed en had alles on der controle. Ik dacht: Valverde, jij wil die donderdag 29 december 2016 'Begon die dag maar opnieuw' Daan Hakkenberg Monte Carlo Ze waren er wel een groot deel van Giro bij? Ben je in zo'n trainingsgroepje nog de man van De Val? Wanneer heb je er zelf eigenlijk voor het laatst aan gedacht? Na die val in de Giro kwam je gehavend, in je roze trui, aan in Risoul. In een leeg hotel, in een verlaten wintersportoord. Hoe waren die eerste minuten in je kamer? Een stuurfout kost te Steven Kruijswijk de roze trui in de Giro. „Lag ik daar op een brancard in een stof fig ziekenhuis. Niks te eten. Echt het andere uiterste." foto's cor vos En daarna naar het ziekenhuis. Wat dacht je op de laatste dag toen je Vincenzo Nibali in die roze trui door Turijn zag fietsen? Na die Giro stond je definitief te boek als een ronderenner van wereldklasse. Hoe merk jij dat je status is veranderd? Voor de Giro vertelde je: 'Ik wil me meten met de wereldtop', zo als een jaar eerder. Maar dit was anders. Je reed ze aan gort. —Steven Kruijswijk (29)

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2016 | | pagina 31