Voor het eerst van zijn leven zijn de feestdagen iets om naar uit te kijken. Hans de Vries uit Bruinisse gaat naar een vuurwerkvrij vakantiepark - 'Ja, die bestaan!' - om de feestdagen door te brengen met een goede vriendin, haar kinderen en broer. „Dit wordt mijn eerste fijne kerst." Want kerst, dat was de hel. Kerst, dat was ook de opmaat tot oud en nieuw. Ieder jaar, als om hem heen de rotjes en gil lende keukenmeiden ontploffen, voelt Hans de Vries de granaat scherf in zijn rug schieten, ziet hij zijn stervende strijdmakkers uit het Vreemdelingenlegioen voor zich, de gezichten van de mannen die hijzelf de dood in joeg. Dan zit hij weer in krijgsgevangenschap. „Die knallen zorgden voor zulke zware herbelevenissen dat ik na de feestdagen een paar keer maan denlang opgenomen ben ge weest." Met kerst deed hij er altijd een schepje bovenop, ,,'s Ochtends de kroeg in, 's avonds lam m'n nest in. En de volgende dag weer. Tegen nieuwjaarsdag dronk ik dagelijks een fles whisky puur, uit angst voor die jaarwisseling. Ik heb een tijd aan de basecoke gezeten. Dan ging er ook nog tien gram coke per dag door. Op oudejaarsdag slikte ik voor de zekerheid nog twintig slaappillen. Zo snel mogelijk van de wereld raken, dat was de bedoe ling." Hans had een kwaaie dronk met sterke drank op. „Met Kerstmis heb ik de buurman eens een paar knal len voor z'n kop verkocht waar mijn kinderen bij stonden. Weet ik niks meer van. Ik denk dat het zoiets was van: met kerst heb ik het altijd slecht gehad, laat ik jouw Kerstmis óók maar eens verzieken. Zelfmede lijden. Een ander mocht er vooral geen plezier aan beleven, niet in mijn buurt." Zijn kinderen vroegen hem: papa, waarom moet je nou altijd drinken? Ook met Kerstmis? Waarom ben je er zo vaak niet? „'Gaat je niks aan', zei ik dan. Ze stelden voor met z'n allen niks te drinken. Ik ga jullie je drankje niet afnemen, zei ik dan." Hij wil niemand de schuld geven. „Ik ben verantwoordelijk voor mijn eigen daden." Maar zeker is dat de ervaringen uit zijn prille jeugd hem gevormd hebben. Hans was de op één na oudste in een streng gerefor meerd gezin met vier adoptiekinde ren. „Zij hielden van James Last, ik van hard rock. Mijn houding, alles aan mij was verkeerd. Mijn adoptie- vader mishandelde me. Tot gebro ken neus en vingers aan toe. Uit angst ging ik bedplassen. Werd het laken uit het raam gehangen, met een briefje erbij: Hans mag deze week niet buiten spelen want hij heeft in bed geplast. Gevolg: peste rijen op school. En knokpartijen." Hans heeft een goed stel hersens en kan naar het atheneum. Maar de gezinssituatie eist zijn tol. Op zijn zonden naar Libanon. Hij keert te rug met een posttraumatische stressstoornis, maar het leger kijkt niet meer naar hem om. Nadat hij onder invloed van alcohol een agent half dood geslagen heeft, en daar voor lange tijd geïsoleerd opgeslo ten heeft gezeten, verbrandt hij al zijn schepen achter zich. Hij gaat bij het Vreemdelingenlegioen. Daar wordt hij na een reeks missies in onder meer Congo, Tsjaad en Soma lië eervol ontslagen. „Mijn verwon dingen waren te ernstig om door te vechten. Ik heb nog steeds een gra naatscherf in mijn rug." cUrvJt wtMMUX. ivu/ wawmwi CJrtj. JiMt Laót ijtAr WOA cryvUf /'fw aJjAwyt tigWt o^, yo-u- Yen*. Mhwe, juwce a. po^yt feYL ctcrwK. cnM~ free vijftiende loopt hij weg. Een op het oog emotieloos kind. Al snel zijn er de verkeerde vrienden, de drank. Hij gaat op zijn zeventiende ver vroegd in dienst. Negentien is Hans als hij als commando wordt uitge- Tattoos Onder het leren jack en de zwarte trui gaat een imposant lijf vol tat toos schuil. Kale kop, baard. Felle, intense blik. Maar om zijn stieren nek hangt nu een zilveren ketting met een kruis eraan. Het jaar 2008 werd een keerpunt in zijn leven. Dat jaar werd een van zijn dochters vermoord door een rancuneuze ex-vriend. Hans blijft gebroken achter. Als hij wordt uit genodigd aanwezig te zijn bij een doop, zegt hij ja. Ook al betekent het dat hij - voor het eerst in dertig jaar - weer een kerk betreedt. De wor- shipband zet een lied in: 'Als een hert dat verlangt naar water'. En dan komen de tranen. „Ik huilde. Voor het eerst sinds mijn vijftiende." In maart 2009 heeft hij zich zelf laten dopen. Het was het begin van het herstel, al moest Hans eerst nog door een diep dal. Vallen, opstaan, steeds een treetje hoger. Ja, het sa tanskind - een selffullfilling pro phecy van zijn stiefvader - heeft zijn geloof terug. In God, de mensen en bovenal: zichzelf. Van zijn drie kleinkinderen heeft hij alleen de oudste vast mogen houden. Zijn éne dochter zit in New York, zijn andere in Londen. Hij heeft het ze gezegd, via Skype: „Ik mis julllie. Ik zou zo graag samen Kerstmis vie ren." Hans: „Mijn dochter zei: 'Daar had je eerder aan moeten denken, pa. We zien dat je veranderd bent, maar we hebben heel wat verdriet van je gehad'." Hij kijkt even weg. „Kerst met al mijn kinderen en kleinkinderen. En dat ik dan kan zeggen: dit zijn de cadeaus die papa heeft gekocht, met éérlijke centen. Ik betaal een belastingschuld af en moet heel zuinig leven, maar het voelt hartstikke goed. Schóón. Ik geef bij Emergis gastlessen over wat een posttraumatische stressstoor nis met je doet, ik doe een opleiding voor ervaringsdeskundige. Aan drank en drugs heb ik totaal geen behoefte meer." 24 december 2016 NAOORLOGSS-, T^- EN DRANK eindelijk een echte kerst Hans de Vries in Zierikzee. Ondine van der Vleuten

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2016 | | pagina 73