14 WEE Al jaren wordt Jan Beckers uit Vlissingen meewarig aangekeken. Al die moeite die hij steekt in een onderzoek naar een gebeurtenis die bijna veertig jaar geleden plaatsvond. Elke cent die erin opgaat, elke seconde die hij eraan besteedt. Wat bezielt hem toch? PORTRET JAN BECKERS De kapers zijn vermoord, als beesten afgemaakt en veel mariniers zijn er nog trots op ook Aan het woord 'held' kleeft verering en dat is slechts voorbehouden aan Hem daarboven In Drenthe is Jan Beckers een be kendheid, in zijn eigen Zeeland valt hij niet op. Maar hij is het wiens onderzoek naar de trein kaping bij de Punt leidde tot een spraakmakende rechtszaak. Waar voor hij eindelijk schouderklopjes krijgt. Stapels documenten, mappen vol paperassen, grote plattegronden in het behang geprikt. Asbakken, shagbui- len, colablikjes, koffiemokken. Het meeste gecentreerd rond de computer. Echt gezellig is de benedenwoning in de Vlissingse bloemenbuurt niet. Een soort kantoor is het. De redactie ruimte van een onderzoeksjournalist. In de bescheiden boekenkast staan theologische studies en boeken van Yvonne Keuls. Eén belangrijk werk ontbreekt echter: het boek dat Jan Bec kers zelf schreef. „Allemaal weggege ven." Beckers rommelt in een laatje onder zijn televisie en haalt er een af geschreven bieb-exemplaar uit. „Ik denk dat ik deze maar bewaar." „Eigenlijk wel. Ik ben opgegroeid in Berkel en Rodenrijs, waar ik in de ja ren zeventig schreef voor een links- progressief blad genaamd Spot. Dat blad was ontstaan uit protest tegen het plaatselijke advertentieblad en we volgden kritisch de gemeenteraad, de chemische fabriek en de bio-industrie. We pakten het heel professioneel aan: we schreven zelf, we drukten zelf, we bezorgden zelf en we verkochten meer advertenties dan wie dan ook. We de den dingen die andere kranten niet deden: we hadden een rubriek voor de Rutgers Stichting en drukten verhalen voor gastarbeiders af in het Arabisch. Voor buitenlanders die hier wilden blijven, legden we valse verklaringen af." „Dat was ik ook. Als mijn vader zei: je mag niet naar dat en dat café, dan ging ik daar juist naartoe. Tijdens mijn re portages ontdekte ik buiten het dorp een gemeenschapje van zigeuners, volledig afgeschermd van de buiten wereld. Mensen die voor de oorlog met paard en wagen rondtrokken en na de oorlog als paria's in de polder leefden. Die met zijn allen één kraan hadden en één wc. Kinderen die op school niet echt welkom waren. Ik schreef het allemaal op. Er ging een pamflet naar de gemeenteraad en ik haalde de regionale pers erbij. Een week later kwam de burgemeester kij ken en toen werd het kamp opge knapt." „Als ik tijd over had, zat ik bewoners met een oud schoolbord te leren lezen en schrijven, 's Avonds, als iedereen sliep, zit ik uren te luisteren naar oor logsverhalen van Otto Hanstein, die als enige van zijn familie levend uit Auschwitz was gekomen. Ik ontdekte dat zigeuners op dezelfde manier wa ren vervolgd als joden en bundelde al hun verhalen in een boek, het eerste dat was geschreven over de zigeuner vervolging. Kort daarop verschenen de eerste wetenschappelijke studies over de systematische vervolging van zi geuners tijdens de Tweede Wereld oorlog. Eindelijk kregen zij erken ning." „Ik voelde me er zo thuis en ze namen me zo op in hun gemeenschap dat ik zelf ook in een caravan ben gaan wo nen. Op dat kamp, samen met mijn toenmalige vrouw. Als ze gingen rei zen in Frankrijk, ging ik mee. Scharen slijpen, violen verhandelen, ik deed gewoon mee." „Op reis ontmoette ik Middelburgers die me bij hen thuis uitnodigden. Mijn caravan kon in hun voortuin staan. Ik was inmiddels gescheiden en leerde een Moluks meisje kennen. We wer den verliefd, gingen samenwonen en kregen een dochter. Elke week zat ik in de Stromenwijk te schaken met Frits Sahertian. Die vertelde dat hij was op gegroeid in het kamp van Westkapelle, waar hij als klein ventje had gezien hoe negen mannen werden neerge schoten door de politie. Ik zei: dat kan niet, want daar is niks over bekend. Maar het bleek wel degelijk waar. Ik heb alles gereconstrueerd en via de pers naar buiten gebracht. Molukkers, die zelf aan hun ervaringen waren gaan twijfelen, omdat niemand hen ooit geloofde, begonnen te huilen toen ze het zwart op wit in de PZC zagen staan." PASPOORT „Waarom niet? Ik zag de decennia lange vernedering van de eerste gene ratie Molukkers leiden tot frustratie bij latere generaties. Veel jongeren waren verslaafd, de RMS had grote aanhang in Middelburg. Die woede moest ergens vandaan komen." „Zes jaar geleden werd ik plotseling gebeld door Frits. Hij had iemand ontmoet die als marinier in 1977 be trokken was bij de treinkaping bij De Punt en nu vergeving wilde vragen aan de president van de RMS. Frits wilde dat ik daarbij zou zijn. Ik hoorde van de marinier dat één van de kapers zijn handen omhoog hield toen ze binnenkwamen en dat hij de ontzet ting in hun ogen zag, maar dat hij toch schoot. Dat het dus duidelijk een li quidatie was, zoals ik al vaker had ge hoord. Met Frits en de president sprak ik af dat ik de zaak zou uitzoeken." „Eerst ben ik naar Bovensmilde ge gaan om toestemming en medewer king te vragen aan één van de kapers, Junus Ririmasse, en Nona Lumalessil, die een broertje verloor in de trein. Daarna ben ik met iedereen gaan pra ten die betrokken was bij de treinka ping. Gegijzelden, gijzelnemers, ma riniers, de leider plaats delict, onder zoekers van de Rijkspolitie, de com mandant van de scherpschutters, noem maar op. Tot Van Agt toe. Ik ben er tweeënhalf jaar mee bezig geweest en toen wisten we alles. Alles wat er in die trein is gebeurd, elke moment, elke vierkante meter. Hoe ze bewo gen, wat er onderling werd gezegd. Nadat we autopsierapporten letterlijk van de papierversnipperaar hadden gered, wisten we zelfs welke kogel do delijk was, en welke niet. Van alle vijf tienduizend die in die vijf minuten zijn afgevuurd." „Dat de kapers zijn vermoord. Als beesten afgemaakt. En de mariniers zijn er nog trots op ook. Elk jaar hou den ze een reünie op de kazerne van Doorn en vijf hebben verklaard prima werk te hebben geleverd dat interna tionaal wordt erkend. Een jong meisje in haar vagina schieten, noem je dat prima werk? Het is toch godver domme niet te geloven." „Ja, ik respecteer en bewonder ze voor de vrijheidsstrijd die ze voerden. De Molukse gemeenschap ziet de kapers terecht nog altijd als helden, maar zo ver ga ik niet. Aan het woord 'held' kleeft verering en dat is slechts voor behouden aan Hem daarboven." „Wat is daar erg aan?" „De pers heeft altijd een blinde vlek gehad voor de treinkaping. Nooit heeft iemand doorgepakt. Een tijdje terug werd mij tijdens een herden king door een journalist gevraagd waarom ik me zo op de zaak heb ge stort. Waarom heb jij het nooit ge daan, was mijn wedervraag." „Omdat de Nederlandse staat eigen burgers op eigen grondgebied heeft vermoord en omdat die daarvoor moet terechtstaan. Dat is nu eindelijk gelukt. Na mijn onderzoek heeft de overheid na 37 jaar toegegeven dat ook de twee gegijzelden door militair vuur zijn omgekomen. Er komt steeds meer boven water. Daar is het mij om te doen." „Het is een eenzaam bestaan. Mijn omgeving heeft al zes jaar niets aan mij. Het onderzoek kost me mijn so ciale leven, mijn gezondheid, mijn geld. Ik heb mijn begrafenisverzeke ring beleend om door te gaan met het onderzoek, geld dat de Molukse ge meenschap mij overigens onlangs heeft terugbetaald. Ze betalen ook mijn tegenwoordige onkosten. Maar ik heb bij vrienden ook nog leningen uitstaan die ik niet kan terugbetalen." „Altijd. Ik móet. En als dit onderzoek is afgerond, begin ik misschien aan het volgende. De ontruiming van kamp Vaassen. Ook dat is nooit hele maal uitgezocht. Of ik ga mooie lieve verhaaltjes schrijven. Dat kan ook." zaterdag 24 december 2016 GO Ik bewonder de Molukkers voor de vrijheidsstrijd die ze voerden Wendy Wagenmakers Heb je altijd al geschreven? Behoorlijk rebels. Maar jij was nog niet klaar. Maar jij was nóg niet klaar. Hoe ben je dan in Zeeland verzeild geraakt? Naam: Jan Beckers Geboortedatum: 23 november 1952 Geboorteplaats: Pijnacker Woonplaats: Vlissingen Opleiding: Lager Technisch Onder wijs Huwelijkse staat: gescheiden, vader van een dochter en een peetdochter en grootvader van peetkleinzoon Richayro (2) Waarom geloofde jij hen wél? Je ging scheiden, Frits verhuisde naar Vaassen. Maar de Molukkers lieten je niet los. Waar ben je begonnen? Wat was je conclusie? Heb je begrip voor de kapers? Ben je niet te emotioneel betrok ken geraakt? Dat het een obsessie wordt, dat je partijdig maakt. Maar waarom doe jij het? Je bent al jarenlang met dit onder zoek bezig. Dag in, dag uit, 24 uur per dag. Wat doet dat met jou? En toch ga je door.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2016 | | pagina 50