33
Annemiek van Vleuten was op weg naar een gouden plak. Haar olympische
wegrit eindigde in de goot langs de kant van de weg. Terug naar het fatale moment.
HET JAAR VAN ANNEMIEK VAN VLEUTEN
lk ben nogal
hard voor
mezelf. Als je
iets wilt
bereiken, dan
moet je de
grens opzoeken
en eroverheen
Het is hier donker, ook al is het
midden op de dag. Als je naar bo
ven kijkt, dan zie je de hemel
niet: de begroeiing van de bomen
is te dik. Alles is hier groen en
bruin. Zelfs het asfalt heeft een
dun bruingroen moslaagje, dat
op sommige plekken zo glad is dat je erop kunt
schaatsen. Aan de rand van de weg ligt een goot
met een hoge betonnen rand. Daar lag ze.
Annemiek van Vleuten had haar hele seizoen
op de olympische wegrit in Rio gezet. Ze hoorde
niet bij de favorieten; meer dan een outsider voor
een medaille was ze niet. Ze wist dat ze boven
zichzelf uit moest stijgen op die ene dag in augus
tus, dat ze iets moest doen wat ze nog nooit had
gedaan. Een klein jaar voor de Spelen verkende ze
het parcours - ze wist wat haar te doen stond. In
de aanloop naar de Spelen viel ze kilo's af; ze train
de wekenlang als een bezetene in de bergen, om
dat ze ervan overtuigd was dat de wegrit in Rio
bergop beslist zou worden. Daarin kreeg ze geen
gelijk. De wegrit werd bergaf beslist.
Kansloos
De top van de beklimming naar de Vista Chinese
lag op 16 kilometer van de finish op de Copacaba-
na. Op weg ernaartoe dunde het kopgroepje met
kanshebsters snel uit. Het ging te snel voor Ma
rianne Vos en ook wereldkampioene Lizzie Ar-
mitstead loste op een van de steilste stroken.
Toen ze vooraan nog met vijf over waren, viel
Van Vleuten aan. Alleen de Amerikaanse Mara
Abbott kon volgen. Abbott had maar één kans
om te winnen: ze moest Van Vleuten bergop
lossen, want in de sprint op de vlakke boule
vard zou ze kansloos zijn. Maar Van Vleuten
was te sterk. Ze pareerde de laatste aanval van
Abbott en nam rigoureus de leiding bij het in
gaan van de afdaling. Waar Abbott bij elke bocht
vol in de ankers ging, daar zwierde Van Vleuten
door de chicanes.
Het was alsof ze geen angst kende. Alsof er de
dag voordien niet in elke bocht mannen van hun
fiets tuimelden. Alsof ze de grenzen van haar mo
gelijkheden niet zag. Misschien was dat ook wel
zo. Vier jaar daarvoor, op de Spelen van Londen,
omschreef ze zichzelf als zwart-wit. „Als ik iets
doe, dan doe ik het mateloos. Als studente kon ik
mateloos drinken, als wielrenster kan ik me mate
loos in mijn sport verliezen."
Achteraf- tja, achteraf- zou je je kunnen afvra
gen of ze niet beter wat minder risico's had kun
nen nemen in de afdaling. Maar zelf dacht ze dat
ze alles volledig onder controle had. Dat had ze
ook. Tot die ene bocht. De laatste bocht van de af
daling.
In die ene seconde, bij het insturen van de
bocht, veranderde alles. Van Vleutens race eindig
de niet met twee handen in de lucht op de Copa-
cabana, maar in een greppel langs de kant van de
weg. Geen goud, maar modder.
In een tel veranderde ze van ge
doodverfde winnares in een
hoopje mens in de goot. Ze lag
ondersteboven, zonder te bewe
gen. Het beeld deed angstig veel
denken aan Fabio Casartelli en
aan Wouter Weylandt - de don
kere bocht bracht donkere ge
dachten. Bij tv-kijkers over de he
le wereld, bij haar moeder thuis
voor de buis, maar ook bij ren-
sters: toen Anna van der Breggen
een kleine minuut later passeer
de, dacht ze dat Van Vleuten
dood was. „Het zag er zo raar
en eng uit. Het schokte me."
Minutenlang lag Van Vleu
ten in de greppel. Er reden ren-
sters en motoren voorbij. Het
duurde en het duurde maar, tot
dat er na een eeuwigheid een
ploegleiderswagen en een ambu
lance stopten. Ze kwam bij bewustzijn en werd in
de ambulance gehesen. Toen Van der Breggen als
eerste over de streep kwam, was Van Vleuten met
zwaaiende sirenes op weg naar het ziekenhuis.
Daar werd de schade vastgesteld: een hersenschud
ding en breuken in haar ruggenwervels.
Maar de grootste schade was niet lichamelijk;
die zat tussen haar oren. Zodra de eerste schrik
was verdwenen, begon het malen. Van Vleuten
vroeg zichzelf keer op keer af wat er was gebeurd,
hoe ze de bocht zo verkeerd had kunnen inschat
ten, hoe de grootste overwinning uit haar carrière
was veranderd in de grootste nederlaag. Ze staar-
de naar de honderdduizend gruzels waarin haar
olympische droom uiteen was geslagen - en ze
wist dat ze er maar één persoon de schuld van
kon geven: zichzelf. „Fysiek ben ik oké, mentaal
ben ik een wrak", zei ze een paar dagen na haar
val.
Roze wolk
De eerste dagen sleet ze in ziekenhuizen en klinie
ken. Terug naar het Olympisch Dorp mocht ze
niet. Zodra het mocht van de medici, vloog ze te
rug naar huis. Weg uit Rio, weg van de plek waar
ze van haar roze wolk viel.
Niemand had Van Vleuten erop aangekeken als
ze zich in de weken daarna in
haar slaapkamer had opgesloten,
met een dekbed over haar hoofd.
Niemand had het vreemd gevon
den als ze tot diep in de winter
zou hebben rondgedwaald in
een moeras van zelfmedelijden
en zelfverwijten. Maar in plaats
daarvan vertrok Van Vleuten
naar Italië, toen ze weer een beet
je op de been was. Ze nam haar
fiets en haar moeder mee. Ze
wist zelf eigenlijk niet of het een
vakantie of een trainingskamp
was. Daar, in Italië, trok ze zich
zelf uit de goot. Dat ze pijn had?
Jammer dan. Zoals ze zelf ooit
zei: „Ik ben nogal hard voor me
zelf. Als je iets wilt bereiken, dan
moet je de grens opzoeken - en
eroverheen."
Een maand na de wegwed
strijd in Rio was Van Vleuten te
rug in competitie. Een wonder op zich. Dat ze
meteen de proloog van de Ronde van België won,
was een tweede wonder. Een paar dagen later
schreef ze ook het eindklassement op haar naam.
Nu, maanden na de Olympische Spelen, is er in
die ene donkere bocht in Rio niets meer dat herin
nert aan de val van Van Vleuten. Er zijn geen spo
ren te vinden op het asfalt, er liggen geen bidons
in de goot, er staat geen gedenksteen in de berm.
Het is zomaar een bocht. Misschien dat er mensen
zijn die zich herinneren dat er ooit een renster
lag. Ze verloor goud, maar ze stond weer op.
En dat is soms al een overwinning op zich.
zaterdag 24 december 2016
In die ene
seconde
veranderde
alles
Thijs Zonneveld
Rio de Janeiro
Annemiek van Vleu
ten staat de pers te
woord, vijf dagen na
haar dramatische val
in de slotfase van de
wegwedstrijd.
—Annemiek van Vleuten (34)