KRONIEK MIJN MA 'Culinair bega ik een doodzonde. Een eetlepel koud water erbij' Wekelijks schrijft Hugo Borst over zijn moeder, die aan aLzheimer lijdt. Ze is nog altijd de langzame eter die ze vroeger, thuis, ook al was. En ze is kritisch. Onze behulpzame vriendin Ien heeft erwtensoep gemaakt voor ma's woongroep en ze gunt ons ook een pannetje. Verlekkerd kijk ik om 11 uur 's ochtends naar het aan recht. Een lepel staat kaarsrecht in de koude erwtensoep. Zoals het hoort. Erwtensoep is machtige materie. Soms is het belangrijk te weten wat er 's avonds op het menu staat. Het vooruitzicht dat er rond zessen erwtensoep op je wacht, kan een drukke dag wat lichter maken. Mijn reflex bij het zien van een pan erwtensoep is: straks wordt het gezellig, want we gaan met zijn allen aan de erwtensoep. Toen pa nog leefde maakte ma op zaterdag geweldige soepen. In de winter regelmatig erwtensoep, 's Avonds zaten we met een man of zes, zeven, acht rond de tafel, die was verbreed met een loodzwaar tussenstuk. Ik kwam rechtstreeks van het voetbalveld. Pa tilde de tot de nok gevulde pan van het for nuis naar de tafel. De damp besloeg zijn bril lenglazen. Wie de meeste honger had, maakte aanstalten om voor iedereen op te scheppen. „Hij heeft alle rookworst, ma." Die opmer king was een grap geworden, tien jaar eerder was de verontwaardiging echt. Het was druk aan tafel. Er werd gesproken, er werd gediscussieerd. D'r hoorde een rogge- tje met katenspek bij. Hoe ambachtelijk de soep door ma gemaakt was, de vorige dag natuurlijk, ik had toen werkelijk nog geen idee. Mijn vrouw heeft het bereidingsproces een keer van dichtbij mee gemaakt. „Dat ga ik nooit voor je maken, daar kom ik nooit overheen." Ze heeft woord ge houden. Ook nu ma het niet meer kan, staat hier nooit erwtensoep op tafel. Daarom ben ik zo blij met het pannetje dat Ien net is komen langsbrengen. Ik heb de grote gele multomap erbij gepakt. Hierin plakte ma gerechten die ze uit de krant of een tijdschrift had geknipt. Ma ge bruikte ook kookboeken. Maar de grote gele multomap brengt ma echt dichtbij. Al bladerend zie ik veel soepen. Kapucijnermaaltijdsoep met shoarmavlees. Vissoep met bleekselderij. Maaltijdsoep met tortellini. „Heb ik ma toen wel gezegd hoe lekker het was?" „Ga jezelf nou geen schuldgevoel aanpra ten", zegt mijn vrouw. „Je hebt je moeder alle credits gegeven." „Ja, denk je?" Een paar uur later zit ik naast ma. Ma was altijd al de langzaamste eter van ons gezin. Ook in het Verpleeghuis spant ze de kroon. Ze monstert de erwtensoep van Ien. Het duurt een eeuw voor ze een hap neemt. „Is niet heet, ma. Neem een hapje." Ze maakt een gebaar. Ik denk dat ze bedoelt: waarom eet jij niks? „Ik eet straks thuis erwtensoep." Ze gaat met de lepel door de soep. „Te dik", zegt ze ineens. Ik kijk haar aan. Zei ze dat echt? „Dat hoort zo, ma." Ze schudt haar hoofd. „Zo was jouw erwtensoep ook. Heerlijk en lekker dik." Ze schudt haar hoofd. „Zal ik er dan een beetje water bij doen?" Culinair bega ik een doodzonde. Een eet lepel koud water erbij. Ik roer en verpest daardoor lens heerlijke soep. Maar ma waardeert het. Nu de soep dunner is, begint ze te eten. „Lekker?" Haar hoofd beweegt een paar millimeter, maar het blijft knikken. Langzaam eet ze de erwtensoep op. Gespro ken, laat staan gediscussieerd, wordt er niet aan tafel. magazine 29 REAGEREN? magazine@persgroep.nl IPü! Erwtensoep WG

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2016 | | pagina 90