u
Aidsfonds trekt harde 'moordcampagne' in
3
Achterstandswijk profiteert niet van bedrijven in oude graanopslag
Het moest hét uithangbord van de
Rotterdamse Afrikaanderwijk wor
den: de Creative Factory. Een in
onbruik geraakte graansilo werd
een broedplaats voor creatieve
ondernemers. Hipsters stonden in
de rij voor een flexibele werkplaats
in de rauwe betonkolos.
Acht jaar later staat de Creative
Factory nog overeind - maar in de
wijk die erdoor moest opleven,
weet bijna niemand wat er in het
gebouw gebeurt. „In de buurt we
ten maar heel weinig mensen dat in
dat gebouw creatieve ondernemers
zijn gevestigd", zegt sociologe
Jeanette Nijkamp. Bewoners, zegt
ze, hebben amper contact met de
jonge filmmakers, webdesigners en
fotografen. „Die zijn helemaal niet
op de wijk gericht, hun klanten wo
nen er niet en ze vinden het geen
aantrekkelijk stadsdeel." Waarom
ze zich er dan vestigden? „Ze kre
gen een uniek huisvestings
aanbod."
Impuls
Het stimuleren van creatief onder
nemerschap wordt in steden als
Rotterdam ingezet om achter
standswijken een impuls te geven.
De gedachte: in het kielzog van de
creatieve sector volgen vanzelf
trendy cafés en winkeltjes. Maar dat
valt tegen, zegt Nijkamp, die vrij
dag aan de Erasmus Universiteit
promoveert op haar onderzoek naar
de wijk. „De buzz blijft uit." En dat
geldt niet alleen voor Rotterdam,
zegt ze. „Creatief ondernemer-
Je verandert een
buurt als deze niet
zomaar. Daar zijn veel
stapjes voor nodig
schap als wapen tegen achterstan
den is gewoon erg moeilijk."
Wat ook al niet helpt: partijen die
zich aanvankelijk enthousiast aan
de projecten verbonden, zoals de
gemeente, corporaties en banken,
trokken hun steun in.
Niet dat er de laatste jaren niks is
veranderd in de Afrikaanderwijk,
een wijk met veel bewoners met
een niet-westerse afkomst. In een
opgeknapt woonblok vestigden
zich meerdere hippe zaakjes, die
het nog goed doen ook. „Maar ik
verkoop mijn spullen meestal niet
aan bewoners van deze buurt", zegt
Ewald Renar van Rotterdamsche
Confituur. Zijn biologische pro
ducten lopen prima, maar vooral
dankzij bezoekers van buiten. En
van de koffieklanten moet hij het
ook niet hebben. „De mensen die
hier wonen, kopen voor 2 euro een
pak koffie bij de Lidl. Daar doen ze
de hele week mee."
Onderzoeker Nijkamp keek ook
naar Freehouse, een stichting die
sinds 2008 met verschillende pro
jecten het ondernemerschap bij
Afrikaanderwijkers zelf stimuleert.
Bijvoorbeeld door ontwerpers te
koppelen aan lokale naaisters. Het
is geen overbodige luxe in een wijk
waar de helft van de mensen een
uitkering heeft. „Maar het draagt
nauwelijks bij aan de economische
ontwikkeling van buurtbewoners",
zegt Nijkamp. „De ateliers van de
stichting hebben te weinig werk
om die mensen een baan aan te bie
den. En ze kunnen wel als zzp'er
gaan werken, maar dat betekent dat
ze hun uitkering kwijtraken."
Maar het verhaal heeft ook een
andere kant, zegt Annet van Otter-
loo van Freehouse. „Wij zijn niet in
ons eentje in staat om de hele wijk-
economie te veranderen. Maar elke
persoon die wij aan een baan hel
pen, is er één." Dat lukt steeds va
ker, mede dankzij de oprichting
van een coöperatie. „Zo iemand
komt weer dichter bij de arbeids
markt, spreekt vaker Nederlands.
En zijn familie ziet het ook. Het
hebben van een baan is in hier niet
voor iedereen normaal."
Aanpassen
De jonge ondernemers die de wijk
de laatste paar jaar versterkten, ge
loven heilig in de toekomst van
'Afri'. Maar, zeggen ze: je moet je
wél aanpassen. Zo zijn de broodjes
bij espressobar Pretoria nog niet
half zo duur als in het centrum van
Rotterdam, en zit er geen ham op
de tosti, maar kip. „Daardoor heb
ben Turkse mensen het gevoel dat
deze zaak er ook voor hen is", zegt
uitbater Mario Banda. „Ik voel juist
heel veel waardering uit de buurt."
Ewald Renar van Rotterdamsche
Confituur geeft zo veel mogelijk
studenten uit de wijk een stage
plek. „Je verandert een buurt als
deze niet zomaar. Daar zijn heel
veel kleine stapjes voor nodig."
En de hippe jongens uit de Crea
tive Factory? De meesten nemen
aan het eind van de dag nog steeds
de metro naar andere stadsdelen,
geeft filmmaker André Pijnappel
toe. „Maar laten we niet te snel con
cluderen dat het niks wordt. Ik
kwam hier ook terecht vanwege de
lage huur, moest er niet aan denken
om hier te wonen. Maar nu hou ik
van Afri, en ga ik hier een huis ko
pen. Liefde heeft soms tijd nodig."
De intrekking is tot grote vreugde
van advocaat Oscar Hammerstein,
die sinds de jaren 80 hiv-patiënt is
en de grootste criticaster van de
campagne was.
„Hé, ken je me nog? Je was me
vergeten, hè?" zijn de eerste myste
rieuze woorden van de reclame
spots. „Dat is het mooie van een
virus. Ik ben onzichtbaar, maar ik
zit zeker niet stil. Sinds kort ben ik
weer helemaal terug. De zaken lie
pen nog nooit zo lekker. Homo's,
hetero's, ik maak geen onderscheid.
Ik ben 's werelds grootste ladykiller
en ik vermoord zo 300 kinderen per
dag", klinkt het dreigend. „Ik ben
nu gevaarlijker dan ooit."
Pas na een krappe minuut neemt
een vrouwenstem het over en
wordt duidelijk waar het werkelijk
over gaat. „Aids doodt drie keer zo
veel mensen als in 1990. Het virus
dreigt te winnen."
Bij hiv-patiënten kwam de cam
pagne hard binnen. De Hiv Vereni
ging, waarmee het Aidsfonds nauw
samenwerkt, hoorde vanuit haar
achterban negatieve geluiden over
de harde bewoordingen. Ook bui
ten de vereniging klonk kritiek. Zo
schreef advocaat Oscar Hammer
stein een open brief aan het Aids
fonds, waarin hij het fonds be
tichtte van haatzaaien. „Het Aids
fonds is als kerstcadeau een cam
pagne begonnen waarin hiv-pa
tiënten worden uitgemaakt voor
moordenaars. Bent u wel goed bij
uw hoofd?"
Hammerstein is tevreden met de
intrekking van de campagne. „Deze
reclames kunnen nooit de bedoe
ling zijn. Ik word beschuldigd van
moord! Ik moest een kwartier bij
komen na het zien en horen van de
"Ik ben 's werelds
grootste ladykiller"
reclames. Ja, ik heb mijn doel be
reikt nu de campagne is ingetrok
ken, maar ik maak me ernstig zor
gen over het bestuur van het fonds.
Dit was erg onverstandig."
Het Aidsfonds koos voor een
'harde boodschap' om het belang
van het doel, wereldwijde aidsbe-
strijding, nadrukkelijk naar voren
te laten komen, zegt woordvoerster
Maris. „In sommige landen, zoals
Rusland en Oekraïne, neemt het
aantal hiv-infecties alarmerend toe.
Bij het brede Nederlandse publiek
ontbreekt het urgentiegevoel."
Maris:,,Van de 37 miljoen mensen
die wereldwijd met hiv leven, heeft
de helft geen toegang tot remmers.
Daarom hebben we de keuze voor
een harde campagne gemaakt."
woensdag 7 december 2016
Silo is creatieve broedplaats,
maar niemand die het weet
Een probleemwijk krijgt een
boost van nieuwe, hippe onder
nemers. Dat wordt althans alge
meen aangenomen. De praktijk
is anders, blijkt uit onderzoek
naar de Rotterdamse Afrikaan-
derwijk. „Liefde heeft soms tijd
nodig."
Peter Groenendijk
Yvonne Keunen
Rotterdam
Ewald Renar (ondernemer)
A Mario Banda van espressobar Pretoria houdt rekening met de wensen uit de buurt. „Daardoor heb
ben Turkse mensen het gevoel dat deze zaak er ook voor hen is." foto's marco de swart
Het Aidsfonds trekt de cam
pagne het virus dreigt te winnen
terug. De reclames met teksten
als 'ik vermoord met gemak 300
kinderen per dag' en 'ik dood
drie keer zo veel mensen als in
1990' zijn door een deel van de
achterban te stigmatiserend en
kwetsend bevonden, bevestigt
woordvoerster Karolien Maris.
Tim Reedijk
Amsterdam
A Hiv-patiënten voelen zich aan
gevallen door de harde taal.
A De klanten van Ewald Renar
komen veelal van buiten de wijk.