Voor klanten
en collega's
hou ik mijn
handicap
tot nu toe
verborgen'
'Ik kom liever niet
buiten als het niet
echt hoeft, want
het bezorgt me
te veel stress'
soms meer voor mij zorgen dan ik voor hen.
'Pas op mama, daar staat een paaltje, nu komt
er een opstapje, ga hier maar even zitten.' Ze
zijn het gewend dat ik om de boter vraag ter
wijl die voor me op tafel staat.
In huis moet alles een vaste plek hebben,
de deuren moeten dicht zijn en er mag geen
speelgoed rondslingeren op de grond. Koken
lukt nog, maar alleen als ik in één keer naar
de melk of de koekenpan kan grijpen. Mijn
man is daarin een grote hulp, hij doet alles
om me te steunen. Maar ook hij heeft niet al
tijd door wat ik nog wel en niet kan. Laatst
gingen we uit eten, ik had me mooi opge
maakt en aangekleed en toen struikelde ik
met hoge hakken en al van een helling. Ra
zend was ik, omdat hij me niet had gewaar
schuwd, het was zijn schuld dat ik viel! Maar
daarna was ik kwaad op mezelf, want hij doet
echt zijn best. Bovendien wil ik ook niet dat
hij mijn arm pakt en me meetroont, zodat
iedereen ziet dat er iets met me is. Daarom
gebruik ik ook geen blindenstok, ik ben er in
feite te trots voor. Ik heb wel les gehad om
ermee te leren lopen, maar ik voel me er zo
slecht bij. Zo onhandig, zo kwetsbaar, zo
klein, alsof ik maar een half persoon ben. Ik
schaam me ervoor dat ik geholpen moet wor
den. Het is net als met braille of een geleide
hond: ik wil er gewoon nog niet aan. Dat is
iets voor blinden, begrijp je. Dat ik tegen
woordig steeds vaker aangeef dat ik slecht
ziend ben, is voor mij al een hele stap.
Mijn baan bij de douane zal ik niet kunnen
houden. Omdat ik officieel invalide ben, krijgt
mijn werkgever subsidie om mij
in dienst te hebben, maar voor
klanten en collega's hou ik mijn
handicap tot nu toe verborgen.
Nu kan ik nog op de computer
werken, maar omdat mijn cen
trale zicht zo klein wordt, gaat
het lezen soms per woord. Heel
vermoeiend. Documenten invoe
ren lukt wel, maar als er mensen
binnenkomen om dingen te vra
gen, krijg ik al snel stress. Ik zie
het niet als ze staan te wachten,
heb het niet door als iemand me
iets aan wil geven. Dan verzin ik
een smoes: 'Ach ja, maandagmor
gen hè, het is nog vroeg.' Maar
lang hou ik dat niet meer vol.
Omdat ik wel nuttig bezig wil
zijn, ben ik een coachingsbedrijf
begonnen. Voeding is mijn passie
en ik ga mensen begeleiden op
het gebied van afslanken en ge
zondheid. Dat kan ik voorlopig
nog doen en tegen de tijd dat
computeren ook moeilijk wordt,
ga ik persoonlijke consults geven.
Want dat ik werkloos thuis zou
komen te zitten, kan en wil ik
niet accepteren.
Soms kan ik het relativeren, pak
ik het op met humor. 'Nou, die
invalidenparkeerkaart hebben we
er toch maar mooi aan overge
houden!' Een dag later ben ik de
pressief, barst ik in tranen uit. Ik
weet niet waar het zal eindigen,
misschien zie ik over een paar
jaar alleen nog maar donker en
licht. Maar ik wil niet nog meer
afhankelijk zijn, dat vind ik een
verschrikkelijk vooruitzicht. En ik
wil mijn jongens zien opgroeien.
Wat voor mannen zullen het wor
den? Hoe ziet hun huis er later
uit? Leer ik de gezichten van hun
kinderen nog kennen? Mensen
noemen me een sterke vrouw. Dat
doet me goed, maar zo voel ik me
niet. Ik probeer er het beste van
te maken."
magazine 23
SOOK EEN VERHAAL?
Mail naar magazine@persgroep.nl