'Voor je het weet zijn ze met je eten weg'
8
BINNEN BUITEN
Zolder, kelder, schuur of werkkamer: gun een
man z'n honk. Dominee Wim Hortensius
bereidt in zijn mancave zijn preken voor én
luistert er naar zijn favoriete muziek. Liefst
loeihard.
Zijn vrouw hoeft niet te klop
pen, maar zomaar binnenlo
pen? No way! Ongeschreven
regel in huize Hortensius, waar de
studeerkamer voor de heer des hui
zes redelijk heilig is. „Het is geen ver
boden terrein, maar mijn vrouw zal
hier niet zo gauw gaan zitten."
Het echtpaar woont sinds drie
maanden in een gloednieuw, vrij
staand huis aan de Gaedsbergh in
Hattem. „Dat betekent Godsberg,
een historische plek waar ooit het
eerste kapelletje van Hattem stond.
Dit is onze vierde pastorie en mijn
vrouw heeft nu voor het eerst een
womancave. Ze is docent wiskunde
en werkte altijd in de woonkamer. Ik
trek me meer terug. Omdat ik voor
mijn werk veel op bezoek ben heb ik
daar behoefte aan", vertelt dominee
Wim Hortensius (54).
Hij hecht van jongs af aan veel
waarde aan een eigen ruimte. „Ik was
de vijfde in een gezin met zeven kin
deren en had toen al de behoefte om
mijn eigen wereld te creëren. Eerst
voor een treinbaan, later voor een
groot aquarium."
Hij houdt er niet van als iemand
zijn territorium binnendringt. „Ik
wil graag de regie houden over mijn
eigen ruimte. Ik heb deze kamer ook
zelf ingericht, daar heeft mijn vrouw
zich niet mee bemoeid. Alle boeken
die ik om me heen moet hebben,
staan op onderwerp. Verder staat er
veel kunst, maar ook Sinterklaassur
prises."
Publiek
Door de hoge ramen voelt zijn kamer
als een glazen huis, maar dat vindt hij
geen probleem. „Als dominee ben ik
een publiek figuur, zeker in een
plaats als Hattem."
Het is geen verboden
terrein, maar mijn
vrouw zal hier niet
gauw gaan zitten
Hij wijst richting straat. „Daar zou
de berging komen, maar ik wilde het
open houden. Voor de ruimte en het
contact met de wereld."
In de studeerkamer bereidt hij zijn
preken voor, voert hij gesprekken,
draait harde muziek, bidt. „Eten doe
ik hier niet, een wijntje drinken
evenmin. We hebben een mooie keu
ken. Elke ruimte heeft zijn functie."
Hortensius is vooral in zijn man
cave te vinden tegen het einde van de
week, als hij de zondagse preek in de
steigers zet. „Dan moet het hier ge
beuren. Op zaterdagochtend ga ik
eerst hollen in Zwolle, bij atletiekver
eniging PEC. Daarna geestelijk aan de
slag."
Niet dat hij zich helemaal afsluit:
de telefoon blijft binnen handbereik,
voor nood. Meestal gaat jazzpianist
Keith Jarrett aan, ter inspiratie. „Heb
ik live gezien in Rotterdam, nog
nooit zo'n applaus gehoord. Het is
speelse muziek. Ik hoef op dat mo
ment geen Mozart. Dat is meer tik,
tik, tik en werkt me op de zenuwen."
MILOU NOOR FLOOR
vrijdag 2 december 2016
Wim
Hortensius
heeft graag
de ruimte, foto
HENRI VAN DER BEEK
Deze kamer is heilig
Pieter Steenbergen
Als Milou van de Walle
(25) uit Terhole alleen
thuis is, praat ze soms
tegen haar katten Noor
(2) en Floor (5 maan
den). Ze geven haar rust.
„Noor is de oma van
Floor. De moeder van
Floor, dus de dochter van
Noor, woont bij mijn ou
ders. Grappig toch?
Ik heb Noor als kitten ge
haald bij een boerderij.
Van een hond krijg je veel
vriendschap, een kat is
zelfstandiger. Het enige
wat ik moet doen, is ze
elke dag eten en water
geven en de kattenbak
schoonhouden.
Ik vind katten gezellige
dieren, ze komen 's
avonds altijd bij me lig
gen. Ik merk ook dat ze
dingen aanvoelen. Toen
mijn broer net overleden
was, kwam Noor vaak bij
me liggen als het niet
goed met me ging. Mijn
katten geven mij rust.
Sinds Floor erbij is geko
men, springen ze veel op
tafel tijdens het ontbijt.
Het is zelfs zo erg dat
een van de twee aan de
melk zat en de ander on
dertussen de kaas pikte.
Voor je het weet, zijn ze
met je eten weg.
Gelukkig kunnen Noor en
Floor goed met elkaar
overweg. Ze wassen el
kaar weieens, maar dat
kan in een paar seconden
omslaan in stoeien.
Ik praat veel tegen mijn
katten, vooral als ik alleen
ben. Net of ze mijn kinde
ren zijn. Stom hè? Als ik
een rotdag heb gehad,
kan ik dat aan hen kwijt.
Ze zeggen toch niks
terug. Dat is soms wel
lekker."
Gertie de Boey