ZEELAND GEBOEKT
Tweede deel van de
Sage van Mecran
Kader Abdolah te
gast in Middelburg
13
Journalist Rudie Kagie reconstrueerde zijn jeugd in kindertehuis
en pleeggezin in het boek 'Hopman'. Hij werd in de steek gelaten,
steeds opnieuw.
Homerus van
de Lichte Muse
i f'
Voor ongewenst tong
zoenen kun je iemand
aanklagen. Het is een
vorm van penetratie.
Rudie Kagie (66) heeft zijn vroe
gere hopman niet aangeklaagd: de
man die hem op zijn knie trok
toen hij een jaar of twaalf was, die
hem zoende, die met hem tong-
zoende. Kagie: „Ik heb hem be
schermd. Wie schiet er iets mee
op als ik hem zou hebben
aangegeven?"
Journalist Rudie Kagie
heeft een boek geschre
ven over zijn jeugd in
kindertehuizen en pleeg
gezinnen. Hopman is de
titel, 'een memoir'. Vol
gende week zaterdag to
december wordt het in
Vlissingen gepresen
teerd. Pas nu merkt Ka
gie dat veel jongeren
geen idee hebben wat
een hopman is. Daarom:
denk aan een man in een
halflange korte broek
met kousen en een pad-
vindershoed op zijn
hoofd.
Kagie zat 45 jaar in de journalis
tiek. Eerst als free-lancer, van zijn
41ste tot zijn 64ste was hij in
vaste dienst bij het opinieweek
blad Vrij Nederland. Hij maakte
er de 'gouden tijden' mee van Ri-
nus Ferdinandusse en Joop van
Tijn.
Zijn jeugd ligt in Den Haag in
een gezin met acht kinderen. Va
der Leo raakte getraumatiseerd
tijdens de oorlog. Moeder Mientje
Meliefste uit Vrouwenpolder kon
zijn verdachtmakingen - hij be
schuldigde haar van 'hoererij' - na
verloop van tijd niet meer aan en
vertrok in i960 definitief naar
Vlissingen. Ze nam alleen haar
Hopman
jongste dochtertje mee. De ande
ren kwamen, op de twee volwas
sen kinderen na, in een tehuis in
Voorschoten terecht. Rudie Kagie
was toen tien jaar. Twee jaar later,
tijdens een vakantie bij een
pleeggezin in het noorden van het
land, kwam hij de man tegen die
zijn jeugd kleur zou geven: Hil-
bert Kraaijvanger, zoon van een
naar Canada geëmigreerde keu
terboer, journalist/hoofdredac
teur van een plaatselijk nieuws
blad en hopman bij de
padvinderij.
Pagina 7: Voor mij
zou hij alles wel willen
doen, zei hij. Hij, een
verstokte vrijgezel van
vijfendertig, fluisterde:
prinsje toch, terwijl
zijn hand door mijn
haar gleed." De vriend
schap kreeg pedofiele
trekken. Tot en met
tongzoenen. „Maar ik
ben nooit seksueel mis
bruikt", zegt Kagie. Ze
schreven elkaar, de
hopman zocht hem op
en stelde alles in het
werk om de jongen als
pleegzoon in huis te mogen ne
men. Toen hij via een hervormd
contactbureau een vrouw vond
en trouwde, lukte dat. Maar pre
cies die gezinssituatie pakte ver
keerd uit, de hopman koos steeds
partij voor zijn pas verworven
echtgenote. De uit het tehuis
overgekomen jongen van 14 jaar
werd weer kind van de rekening.
Kagie: „Achteraf snap ik die
man en zijn vrouw wel. Ze wilden
zelf kinderen. Mijn eigen, echte
moeder bleef het grote raadsel.
Waarom ging ze weg en liet ze
niets meer van zich horen? Tot ik
erachter kwam dat ze in 1963 de
voogdij over haar kinderen was
kwijtgeraakt. Vorig jaar heb ik in
Middelburg de beschikking bij de
arrondissementsrechtbank opge
vraagd. Uit mijn hoofd noteerde
ik meteen de belangrijkste zinnen
uit het rapport: 'Er zijn twijfels
aangaande haar zedelijke gedrag.
Vermoedelijk laat zij zich in met
prostitutie'." Navraag in Vlissin
gen leerde hem de waarheid. Zijn
moeder stond er bekend als Mien
met de Kanten Kraagjes, ze was
constant met mannen in de weer.
Zo werd duidelijk waarom ze
geen contact met haar kinderen
opnam: ze schaamde zich.
In de steek gelaten - daarmee is
de jeugd van Rudie Kagie samen
gevat. Zelfheeft hij het vader
schap moeten leren. Enkele
maanden nadat zijn zoon Anton
in 1986 werd geboren, ging hij er
vandoor, om pas na vijfjaar terug
te keren. „Angst", zegt hij nu. „Ik
had geen goede voorbeelden van
het vaderschap. Mijn eigen vader
niet. En de hopman had met zijn
sentimentele gedoe - 'ik wil een
echte vader voor je zijn' - mijn
weerzin versterkt. Als mijn zoon
Anton me niet had gewild, was ik
weggegaan. Maar hij koos voor
mij."
De Terneuzense kok CliffRiemens
(1986) houdt woord. Deel 2 van zijn
fantasyserie De sage van Mecran is versche
nen. De titel: Vijand in Bosrijk (uitgeverij
Boekscout, 19,99 euro). Het eerste deel 'De
zilveren poort' kwam afgelopen zomer be
schikbaar. Het verhaal speelt in het (ver
zonnen) koninkrijk Ju'Van met de hoofd
stad Vatcha. Onder leiding van konings
zoon Napur zijn hoofdpersoon Mecran en
zijn vrienden door de Zilveren Poort ge
reisd. Samen met de Elfen trekken ze ten
strijde tegen de Thag'güls, oorlogszuch
tige wezens die van de Elfen afstammen.
Zij bedreigen het koninkrijk. Riemens
werkt al aan het derde deel.
Schrijver Kader Abdolah is
zondag 4 december vanaf
14.00 uur te gast in boekhandel
de Drvkkery in Middelburg. Hij
vertelt dan over zijn nieuwe ro
man Salam Europa! Hoofdper
soon in het boek is Sjeed Djamal,
docent oriëntalistiek aan de Uni
versiteit van Amsterdam. Hij
woont al lange tijd in Nederland.
Op een dag krijgt hij een reisboek
in handen van een Perzische sjah,
die aan het eind van de 19e eeuw
door Europa reisde. Nieuwsgierig
besluit hij om deze reis zelf te
maken, samen met zijn student
Iris. Ze zien hoe de sjah dwars
door Europa reist, ook door Bel
gië en Nederland. Gebeurtenis
sen van nu - de immigratiegolf
vanuit Syrië, terreur en onver
draagzaamheid - worden in het
verhaal verweven. Het resultaat:
een oosterse vertelling over Eu
ropa. Kader Abdolah (Iran, 1954)
debuteerde in 1993 met 'De ade
laars'. Tot zijn internationaal suc
cesvolle romans behoren 'Spij
kerschrift' (2000), 'Het huis van
de moskee' (2005), 'De koning'
(2011) en 'Papegaai vloog over de
IJssel' (2014).
ZEEUWSE SCHRIJVERS
Niets wijst erop dat het om
een schrijversgraf gaat.
'Ter nagedachtenis aan
mijn man, onze vader en
opa Cornelis Israël', staat op de
steen in Kortgene.
Israël (1922-2003), de in Amster
dam geboren zoon van een
Zeeuwse molenaarsdochter, had
een oeuvre met alles erop en eraan.
Onder het pseudoniem Isaac Faro,
en lang was de grote vraag wie zich
daarachter verstopte.
Men noemde indertijd vaak Ka-
rel van het Reve, een groot compli
ment voor de kwaliteit van dit
werk.
Het bleek een zwager van
hem, opgeleid als waterbouwkun
dige. Van die achtergrond zie je in
Faro's proza sporen.
'Daar is de coupure in de dijk,'
beweert iemand in De rokkenjagers
Isaac Faro
(1922-2003)
(1963). Zouden u en ik niet zeggen.
Zeeland is vaak het decor, het land
waarnaar het hart van de schrijver
uitging, het land waar hij uiteinde
lijk ging wonen en dus begraven
ligt.
Aangenaam is zijn gebrek aan
ernst. Op de flap van De knagende
worm. Uit de papieren van Jacobus
Nachtegaal (1964) prijst men de au
teur zelfs aan als 'een Homerus van
de Lichte Muze'.
Maar zoals ongeveer alles bij Faro
had de lach een dubbele bodem.
Hij vertelde op vrolijke toon over
een sombere wereld. De
schrijver bleef graag op afstand en
dichtte zijn verhalen liefst aan een
ander toe.
Zo wordt zijn debuut Heksen hui
len niet of De oranje pyama (1961) ge
presenteerd als een keuze 'uit de
manuscripten mij toegezonden
door mijn vriend Isaak, die enige
jaren geleden uit de hoofdstad is
teruggekeerd naar zijn landelijke
geboorteplaats'.
We belanden in oorden als
Schenge, Wenskerke en de Onge
wispolder.
In De knagende worm gaan we, via
een gefingeerd dagboek, terug naar
het Zeeland uit de zeventiende
eeuw.
Maar het meeste leesplezier biedt
De rokkenjagers, een meer dan bi
zarre detectiveroman. 'Over mod
derige polderwegen en binnendij
ken in een geleidelijk dichter wor
dende mist' rijden we richting
Vroondike en Waterdune.
Intussen spreekt men in en bui
ten de auto Zeeuws. Zo vraagt een
liftster: 'Mos je soms nae Ghoes?'
Het waren schitterende woorden
geweest voor het graf van een
Zeeuwse schrijver.
vrijdag 2 december 2016
Wekelijkse rubriek met boeken over Zeeland
en boeken van Zeeuwse schrijvers
Kind van de rekening
Jan van Damme
RUDIE KAGIE
Rudie Kagie,
Prometheus
280 pagina's
prijs 22,50 euro
A Rudie Kagie. fotoangèleetoundiessamba/prometheus
Presentatie: zaterdag 10 decem
ber 16.00 uur, boekhandel 't Spui
in Vlissingen. Helge Prinsen in
terviewt auteur Rudie Kagie.
Mario Molegraaf
Isaac Faro
De rokkenjagers