'DENK JE NOU ECHT DAT JIJ ZO LEUK BENT?' DIE VRAAG VAN EEN PSYCHO LOOG HIELP SCHRIJFSTER ELLEN DECKWITZ OP HET JUISTE SPOOR OM ZIN IN HET LEVEN TE KRIJGEN. INMIDDELS WEET ZE: OM IEDER HOEKJE KAN ZICH EEN GROTE PORTIE VROLIJKHEID BEVINDEN. oen ik een jaar of 18 was, las ik een cartoon waarin een coach tegen een gedeprimeerde filosoof schreeuwt: 'Als het leven geen zin heeft, dan maak je maar zin!' Dat is me altijd bijgebleven, juist omdat ik er tot mijn 30ste talent voor had het leven uitermate zinloos te vinden. Ja, er waren fijne momenten met vrienden en familie, er was het manische vuurwerk van verliefdheid, er waren feesten en lange zomers, maar er was ook sleur, teleurstelling en vooral veel angst. Ik worstelde met iets wat ik bij meer mensen van mijn leeftijd tegenkwam: ik had geen idee hoe ik moest leven. Ik wist natuurlijk wel dat je om je lichaam in stand te houden moest eten en drinken en het af en toe ook schoon maken, en dat het eveneens verstandig was om niet op de A2 te gaan kamperen, maar wat ik ingewikkeld vond, was hoe je de koers van je eigen leven moest bepalen. Ik ben geboren in 1982, en ging naar school in de jaren 90, een tijd waarin alles mogelijk was en je alles kon worden watje wilde. Juist die overvloed aan keuzes maakte me somber. Wat was de beste keuze? Daar kwam in mijn geval ook nog eens de aanleg bij om niet echt ontvankelijk te zijn voor de mooie dingen des levens. Ik zag vooral de duistere kant. Als jonge vrouw was ik zelfs regelmatig boos dat ik bestond: ik had er niet om gevraagd. Bovendien was ik geboren in een tijd waarin je niet per se kinderen hoéfde te hebben: er waren al te veel mensen op de planeet, de pil bestond allang. Nageslacht was een luxeproduct ge worden in plaats van een extra paar handen op de boerderij. Deze gedachten hielpen natuurlijk niet om me beter te voelen. Mijn beste vriend zei op een gegeven moment, toen ik van ellende weer eens onder het vloerkleed lag, dat het leven een feestje is, maar dat je zelf de slin gers op moet hangen. Ik weet niet hoe het met u zit, maar ik wilde hem meteen wurgen. Ik haat die dooddoener. Gelukkig had ik daarvoor niet de puf. Boos was ik wel. Het leven is helemaal geen feest, dacht ik, hoe leuk je het ook aankleedt. Een studie genoot had op dat moment bot- k ank er. We zagen hoe morfine tekortschoot. Een vriendin had net een kind verloren. Zeggen dat IK KWAM TERECHT BIJ IEMAND DIE ZICH BEROEPSMATIG BEZIGHIELD MET HET OPPEPPEN VAN SIPPE PERSONEN je er zelf maar wat van moet maken, vond ik uiterst grof. Je hebt op sommige dingen geen grip. En dat niet alleen: zeggen datje zelf de slingers moet op hangen, betekent ook dat wan neer je iets naars overkomt, je verdriet of frustratie daaromtrent uiteindelijkje eigen schuld is. Want je hebt het niet leuk genoeg voor jezelf gemaakt. Dat ik zo boos werd om een ge zegde (dat er ook helemaal niets aan kon doen), betekende uiter aard ook dat het met mij niet zo goed ging. Ik hing geen slingers op, maar sloot overdag de gordij nen. Op een zeker punt vond ik mijn hele bestaan zo doelloos, dat ik terechtkwam bij iemand die zich beroepsmatig bezighield met het oppeppen van sippe per sonen. „Ik heb soms het idee dat ik he lemaal niet voor mezelf leef, maar vooral om anderen blij te maken: mijn ouders, mijn vrienden, de samenleving", zei ik tegen de zielenknijper, die daarop ant woordde met: „Denk je nou echt dat jij zo leuk bent?" Dat hielp behoorlijk. Toen ik vervolgens vertelde dat ik geen idee had hoe ik moest leven, gaf ze me Cente narians van B.B. Beard: een boek waarin vijfhonderd mensen van rond de 100 werden geïnterviewd over hoe ze hun bestaan hadden ervaren. De geïnterviewden kwamen van over de hele wereld, hadden alle mogelijke achter gronden en toch waren ze het over één ding roerend eens. Alle bejaarden zeiden dat ze een goed deel van hun leven geen idee hadden gehad waar ze pre cies mee bezig waren. Ze deden maar wat. Natuurlijk, ze hadden wel projecten, levensdoelen, maar van de meeste voornemens kwam niets. Noem het naïef, maar daar was ik helemaal van onderstebo ven. De meeste mensen deden maar wat? „Wat goed is", zei een van de geïnterviewden, „want je weet ook niet of wat je wilt doen, eigenlijk wel bij je past. Ik ben 98 en ken mezelf nog steeds niet he lemaal." Toen lag ik al helemaal naast mijn stoel van verbazing - en opluchting. Nu de druk van de ketel was, begon ik te experimenteren met leven. Ik ging dingen doen die ik daarvoor nooit van mezelf 4 magazine 25 r

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2016 | | pagina 87