'IK HEB MEZELF GROOTGEBRACHT. DAN WORD JE ZELFSTANDIG. EN ALLEEN. EN SOMS OOK EENZAAM' paspoort Leentje GodLieb mensen in Pieterburen hebben me weg gezet als een gek. Terwijl ze alles aan me te danken hebben." „Hij moet eerst maar eens z'n excuses aanbieden. Hij is met dat nieuwe beleid van Pieterburen meegegaan, zit ook nog in de raad van toezicht. Daarmee heeft-ie laten zien dat hij niet om dieren geeft. Ab zei: 'Lenie, maak je toch niet zo druk om een paar zeehonden die doodgaan.' Ja sorry, maar zo kan ik niet denken. „Natuurlijk hebben we veel mooie din gen meegemaakt. De hele wereld kwam bij ons in Pieterburen kijken. We hebben dieren gered, onderzoek gedaan, en nog vreselijk veel lol gehad ook. Maar goed: dat is nu klaar. Het is niet anders." „Ik weet het niet. Ik denk weieens: als prins Bernhard nog geleefd had, was dit allemaal niet gebeurd. Die heeft me zo vaak geholpen, die kon ik altijd bellen. Hij zou allang hebben ingegrepen. Ik kan wel lastig zijn, natuurlijk: als ieder een links gaat, ga ik rechts. Misschien roep ik daarom bij een deel van de men sen weerstand op." Anderhalf uur later, als het gesprek over heel andere dingen gaat, komt ze er ineens op terug. „Weetje waar het door komt, al die conflicten? Ik laat te veel toe. Ik laat dingen ontsporen. Ik denk dat het daar overal is misgegaan. Men sen gaan dan hun eigen weg, omdat ze denken dat ze het zelf weten. Ik stuur niet op tijd bij, corrigeer pas als het écht mis gaat. En dan word ik boos, heel boos, en dan worden zij boos, en dan is het oorlog. En dat is fout." Ze kijkt naar haar schapen, knikt. „Dat is mijn probleem. Als ik dat beter had gedaan, was het niet zo'n ellende gewor den." De jeugd die haar vormde, was een won derlijke. 't Hart was het nakomertje in een gezin met vijf veel oudere broers. „Mijn moeder was alleen maar druk met andere dingen. Mijn vader overleed toen ik 13 was, een broer kreeg kanker. En Leentje kon zichzelf wel redden. Zo ben ik groot geworden. Dan bouw je dus ook iets om je heen zodat mensen je minder kunnen raken. Mijn zoon zegt: 'Mam, in een concentratiekamp had jij het overleefd'. Dat heb ik geleerd als kind: dat ik mezelf moest redden, en alles zelf moest oplossen. Van niks toch wat maken. Het was overleven." „Misschien wel. Ik zat altijd met ze te spelen bij de sloot. Ik voel een diepe ver antwoordelijkheid voor dieren. Als ik vroeger zag dat grote jongens kikkers doodmaakten, dan ging ik er op af. Ei genlijk is dat wat ik nog steeds doe. Ik begrijp dieren ook beter dan anderen, ik voel aan wat ze denken, hoe ze zich voelen. Altijd gehad. „Ik heb mezelf grootgebracht. Dan word je zelfstandig. En alleen. En in sommige gevallen ook eenzaam. Ik heb een depressieve kant - en op de een of andere manier heb ik dat altijd onder controle gehad. De laatste twee jaar is dat lastiger." Sinds de breuk met Pieterburen, zegt ze, zijn de dalen dieper. „Al weet ik het nog wel te beheersen, hoor. Mijn man heeft er nog meer moeite mee. Die kan het woord zeehond niet meer horen. Hij is zo gevoelig. Ik kan er uiteindelijk wel overheen stappen. Zo, hup." „Och, ja, god, ja. Ze hebben ons zoveel aangedaan, dat wil je niet geloven. Vorig jaar overleed mijn broer. Kwamen we thuis van de crematie, stond de NVWA op de stoep. Anoniem getipt, uit Pieter buren, dat ik zeehonden had ontvoerd. Dat was zo'n heftige dag. Sindsdien slaap ik slechter, heb ik nachtmerries. Dan droom ik dat ik weer word achtervolgd door de NVWA. Ze hebben later hun excuses aangeboden, maar het is wél gebeurd." Er zijn dagen, vertelt ze, dat ze niet uit bed komt. Soms een paar dagen achter een. „Zulke buien heb ik nooit eerder gehad. Het is allemaal zo heftig geweest. En waarom? Als ik nou toch zeehonden wil opvangen. Laat me toch!" Een half jaar geleden deed ze bij de politie melding van bedreiging. „Ik liep hier over de dijk naar de zeehonden - daar kwam ik toen nog - en toen ging de telefoon bij een kennis: als ik me daar nog één keer zou laten zien, kwamen ze met een paar man op me af. Mensen uit Pieterburen." „Nou, degene die het telefoontje kreeg, die liegt echt niet. Geloof me maar. Daarom kom ik sindsdien ook niet meer op die plaats. Het is intens verdrietig, ik kom daar al 25 jaar, het is mijn plek. En nu kom ik er niet. Dat geeft me soms hele donkere buien. „Maar goed: als ik dan een paar dagen onder de deken heb gelegen, dan gaat de telefoon weer. Uit Iran, of Rusland, of Groenland. Dat ze me daar nodig hebben om de dieren te redden. Dan gaat het weer." U trok dertig jaar lang op met viroloog Ab Osterhaus. Hij zegt dat u totaal geen contact meer met elkaar hebt. Hoe kan het dat u met zoveel mensen in de clinch ligt? Geboren: 16 september 1941, in Farmsum. Opleiding: Hbs. Loopbaan: Werkt enige tijd bij PTT. Raakt als dertiger betrokken bij de opvang van zeehonden, die ze eerst in haar achter tuin opvangt en later in de door haar op gezette zeehondencrèche in Pieterburen. Die groeit onder haar leiding uit tot een opvanglocatie en onderzoekscentrum met miljoenen bezoekers. In 2012 stopt ze als directeur en blijft aan als adviseur. Na een conflict verbreekt ze in 2014 alle banden met de crèche. Privé: Getrouwd met filmmaker Karst van der Meulen. Haar achternaam komt van haar eerste man, Joop 't Hart, die ze leerde kennen in Pieterburen. Met hem kreeg ze een zoon, de nu 49-jarige Pieter. Hebben dieren toen de rol van mensen overgenomen? Echt? Uw vriend Dion Graus was vorig jaar bang dat u moest worden opgeno men, zo van streek was u. De mensen in Pieterburen ontkennen dit verhaal in alle toonaarden. 12 zaterdag 19 november 2016 WG

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2016 | | pagina 69