Lekker weer, stamppot,
gezelligheid: niet zo gek dat
Nederlanders graag een paar
weken - of maanden - aan
de Turkse Rivièra zitten.
Het is er nog mooi ook.
lanya, Alanya,
Alanya... Nergens
schenken ze zulke
fijne ranja.
In een gang van het
hotel loopt Amsterdammer Frans van
Aalderen (69) galmend te zingen. Hij is
pensionado en weduwnaar, net gearriveerd,
vertelt hij, en zal tot de kerst blijven. Zijn
stem is als een megafoon. „Dan moet ik
thuis me harses weer even laten zien,
anders worden me kinderen onrustig.
En eind januari ben ik weer terug, lekker
man. En eind mei weer naar Mokum. Dan
wordt het mij te heet hier."
Alanya is de stad die de Romeinse
heerser Marcus Antonius 32 voor Christus
cadeau gaf aan zijn nieuwe echtgenote
Cleopatra, koningin van Egypte. Het 2,4
kilometer lange zandstrand aan de weste
lijke baai heet dan ook Kleopatra Plaji.
Vandaag, een uitbundige najaarsdag (25
graden), liggen maar weinig Cleopatra's in
de ligstoelen van hotel Grand Okan.
Het toerisme in Turkije heeft het moeilijk.
Dat heeft z'n voordelen: er heerst rust als
in een stiltecoupé van de NS.
Aan de zwembadbar in de achtertuin
zit hotelmanager Amanda, een Britse met
een Turkse echtgenoot. „Het is erg voor
de gewone man en vrouw hier", vertelt zij.
„Bijna iedereen is direct of indirect van het
toerisme afhankelijk. Gelukkig zijn de ou
deren er wel. Die blijven gewoon komen."
Amanda doelt op de overwinteraars uit
noordelijke streken, ook Nederlanders,
van wie er velen een paar maanden verblijf
houden in hotels als Grand Okan. Hier
kent zij ze allemaal persoonlijk en, vertelt
ze, ze zien haar als een moederfiguur. „Er
is sociale samenhang. We zijn een grote
familie." ->
magazine 43
Tekst: Egbert Jan Riethof
Foto's: Egbert Jan Riethof, Shutterstock