16 ZEELAND Rieks Veenker maakt graag dingen. Speelgoed, liedjes, boeken. Liefst voor jongeren. „Het is een beetje gevaarlijk om te zeggen, maar ik kan heel gemakkelijk bij het kind in mezelf komen.'' PORTRET RIEKS VEENKER Er zit ook wel een logische kant aan componeren. Aan schrijven ook trouwens Hoe breder je jonge mensen kunt opvoeden, des te gevarieerder de maatschappij m zijn laatste boek De Tuinen van Ginder uit te kunnen geven, haalde Middelbur ger Rieks Veen ker geld op via een crowdfundingsactie. In anderhal ve maand had de voormalige muziek docent van de Christelijke Scholenge meenschap Walcheren de benodigde 5.000 euro bij elkaar. „Minstens de helft kwam van oud-leerlingen", zegt hij glunderend. Het zegt iets over de indruk die hij heeft achtergelaten. Niet alleen voor de klas maar zeker ook tijdens de re petities voor de tweejaarlijkse school- musical, waarvoor steevast de schouwburg in Middelburg enkele avonden werd afgehuurd. Veenker schreef de meeste liedjes, over kwes ties waarover jongeren zich druk ma ken, zoals verliefdheden, jaloezie, sek sualiteit. „Ik groef in mijn eigen ge heugen en haalde dingen terug die mij destijds bezighielden. Dat ver woordde ik op een volwassen ma nier. Zo sprak ik de leerlingen ook aan. Niet op een infantiele toon, maar als jongvolwassenen. Ik vind het bijzonder dat ik nog steeds veel contact heb met oud-leerlingen. Toen ik met die crowdfunding bezig was, kreeg ik hele leuke reacties. Veel mensen zijn inmiddels volwas sen en hebben nu zelf kinderen." „Ja, en ik hoop dat ze er zelf ook van genieten. Dat is het mooie van een voorleesboek. Je kunt er dingen in stoppen die de kinderen misschien nog niet helemaal begrijpen, maar volwassenen wel. Ik maak graag woordgrapjes. In De Tuinen van Gin der komen bijvoorbeeld een suiker spin, een muggenzifter en een ezels brug voor. Ik denk dat de jongste kin deren het onderscheid tussen een spin en een suikerspin niet zo mak kelijk maken, terwijl volwassenen het meteen doorhebben. Bij het voor lezen brengen ze dat misschien wel op de kinderen over. Zo leren ze nieuwe woorden. Ik hou van de boe ken van Paul Biegel, Tonke Dragt en Annie M.G. Schmidt. Die mijden moeilijke woorden niet, maar ze wor den ingebed in kindertaal. Dat pro beer ik ook." „Ik gaf muziek, maar in 1998 werd dat onderdeel van het vak CKV, cul turele en kunstzinnige vorming. Dat ben ik toen ook gaan geven. Daar zat ook kunstgeschiedenis bij. Zo trad ik in zekere zin in de voetsporen van mijn vader, die tekenleraar was. Uit geverij Thieme Meulenhoff zocht destijds schrijvers voor een lesmetho de. Ik werkte mee aan een katern over het thema stad. 'Ik wil er litera tuur in hebben', zei de uitgever. Tets science-fictionachtigs.' Ik heb toen zelf een stukje gemaakt over de stad in de toekomst. Ik bracht dat in, zon der te zeggen wie het had gemaakt. Ik dacht: 'Als ik zeg dat ik het heb ge maakt, durven de anderen in de werkgroep misschien niet te zeggen dat ze het maar niks vinden.' Maar ie dereen was erover te spreken. Op een gegeven moment vroeg de uitge ver mij wie dat stuk eigenlijk had ge schreven, omdat hij het zakelijk moest afhandelen. Toen pas bekende ik dat ik het zelf had gemaakt. Zo is het begonnen." „Nee. Na de HBS in Haren ging ik wis- en natuurkunde studeren in Groningen. Ik was goed in exacte vakken. Mijn wiskundeleraar zei: 'Je gaat toch zeker wel wiskunde stude ren?' Dat viel toch tegen. Ik stapte over naar econometrie, maar na drie jaar, toen ik mijn kandidaats had ge haald, werd ik wakker. Vanaf mijn ze vende speelde ik al piano. Ik meldde me aan bij het conservatorium in Groningen. Daar kwam ik mijn eer ste pianoleraar weer tegen. 'Aaah, Rieksje, het bloed kruipt toch waar het niet gaan kan hè?' Hij had niet helemaal gelijk. Het was een leraren opleiding. Ik wist het van mijn va- PASPOORT der, daarmee had je kans op een goe de baan en een goed inkomen. Maar ik heb het altijd met veel plezier ge daan." „Johann Sebastian Bach was wiskun dig zeer goed onderlegd. Er zit ook wel een logische kant aan compone ren. Aan schrijven ook trouwens. Het is een gestructureerd geheel, je weet waar je naartoe wil, dus ja, in de manier waarop ik muziekstukken opbouw en verhalen schrijf zie ik mijn exacte kant wel terug. Maar er zit uiteraard ook een expressieve kant aan. De drang om te creëren wat in je hoofd zit. Ik maak graag din gen. Dat heb ik altijd gehad. Mijn kleinkind Nora speelt hier nu met houten speelgoed dat ik ooit voor mijn eigen kinderen heb gemaakt." „Nou, ik schrijf ook verhalen voor volwassenen. Maar inderdaad, meest al is het voor kinderen. Ik kan me heel makkelijk verliezen in de tijd dat ik zelf kind was. Ideeën voor ver halen en liedjes komen heel snel. Ik hoef alleen maar terug te gaan naar mijn eigen jeugd. Mijn moeder zei al tijd: 'Rieksje, je bent echt een dro mer.' Ik hoor het haar nu weer zeg gen. Ik schrijf dus niet over beleve nissen uit mijn jeugd, ik kan gewoon nog bij de fantasie uit mijn jeugd." „De onbevangenheid en de direct heid. Als kinderen iets stom vinden, krijg je dat te horen. Als ze je niet aar dig vinden, merk je dat meteen. Kin deren zijn spontaan. Ze hebben niet dat gereserveerde van volwassenen. Ze kunnen je wel bedonderen, maar niet met grote gevolgen. Misschien ben ik zelf ook wel een beetje naïef." „Nooit. Ik ben bang dat het dan heel gauw popiejopie-achtig wordt. Dan ben je snel je geloofwaardigheid kwijt. Ik gebruik niet hun taal, maar ik sluit wel aan bij hun gevoelens. Als ze verliefd waren en er niet mee uit de voeten konden, als ze hun kont tegen de krib gooiden, dan pro beerde ik erachter te komen wat er aan de hand was. Empathie tonen en tegelijkertijd een beetje afstand hou den. Ik denk wel dat ik benaderbaar was. Ik straalde wel uit dat ze wel kom waren." „We waren soms intensief bezig aan een theaterstuk in een tijd dat ik emotioneel uit evenwicht was. Meestal kon ik dat wel uit elkaar hou den. Ik herinner me wel een mo ment dat ik in tranen achter de pia no zat. De klas was doodstil. Waarop een jongen, de stoerste van de klas, zei: 'Meneer Veenker, misschien moet u eventjes naar de wc.' Ik kon geen woord uitbrengen, maar ik heb hem later bedankt. 'Wat heb jij dat goed aangevoeld', zei ik. Hij bood me een uitweg, toen ik het zelf even niet meer wist." „Ik zat als kind op een Gregoriaans koor. Ik weet nog goed hoeveel ple zier ik daaraan beleefde. Muziek is een soort kern in mijn lijf. Als je weet dat het zo'n waarde kan heb ben, motiveert dat je het aan ande ren bij te brengen. Het is te waarde vol om weg te cijferen. Toen ik in Middelburg kwam werken, kregen aankomende onderwijzers in het eer ste jaar van de pedagogische acade mie muziek. Daarna werd het een keuzevak. Op een gegeven moment hield het op. Zo werd het fundament ondergraven, want als je op de basis school geen goed muziekonderwijs geeft, is het daarna eigenlijk te laat. Hoe breder je jonge mensen kunt op voeden, hoe meer belangstelling ze voor dingen ontwikkelen, des te ge varieerder wordt de maatschappij. Muziek is daarbij een cruciaal onder deel." zaterdag 22 oktober 2016 Je bent echt een dromer, zei mijn moeder altijd Ernst Jan Rozendaal Aan wie ze nu jouw boek voorlezen. Hoe ben je eigenlijk aan het schrij ven geslagen? Terwijl je aanvankelijk helemaal niet de kunstzinnige kant op leek te gaan. Rieks Veenker Geboren 11 juli 1951 in Groningen Woont samen met Frens Vossen Eerder gehuwd met Nelke de Koning (over leden in 1982) en Hes ter Benjamins (overle den in 1998) Drie kinderen: Si mon, Eefje en Bram en twee stiefzonen: Joris en Karei Studeerde wis-en natuurkunde en daar na econometrie in Gro ningen, maar switchte na zijn kandidaats naar het conservato rium aldaar Werd in 1980 mu ziekdocent op de Chris telijke Scholengemeen schap Walcheren (tot 2014) Is nu schrijver Er zijn toch wel parallellen tussen muziek en wiskunde? Dat is wel de overeenkomst, dat je vooral dingen voor kinderen maakt. Wat spreekt je aan in kinderen? Maar je spreekt jongeren niet in hun taal aan. Zelf heb je ook het een en ander meegemaakt. Je hebt twee vrou wen verloren aan kanker. Hoe rea geerden je leerlingen daarop? Je hebt je leven lang muziekles ge geven. Nu is dat op veel scholen he lemaal geen vak meer. Steekt dat je?

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2016 | | pagina 52