'Ik dacht: er wordt een lichaamseigen stof ingespoten, heel onschuldig' iets mee van het familiegevoel dat we zo belangrijk vinden." Geen gast in het Italiaanse restaurant die deze middag zo glundert als Van der Heijden als ze over haar kleindochters spreekt. „Die oudste is nu 3, maar rolde al deeg toen ze net 1 was. Tegenwoordig zit ze thuis op het keukenblok, kijkt ze naar filmpjes op de site van Allerhande en probeert ze die gerechten na te maken." Isabelle heet ze, sinds een krap half jaar heeft ze een zusje: Vivienne. Het zijn de dochters van haar oudste zoon Rode- riek (37). Van der Heijden heeft nog een zoon: Diederick van 28. Grinnikend: „Ze hebben dezelfde vader, hoor. Soms gaan mensen ervan uit dat dit niet zo is. Ach, weetje: de natuur laat zich niet altijd dwingen, dat is het hele verhaal." „Ik wilde heel graag nog een kind, maar ik heb nooit het gevoel gehad dat er dan van alles gesleuteld moest worden. Ik heb altijd gedacht: het komt wel. Of niet." „Dat heeft zich dan ook heel erg tegen me gekeerd. Na de behandeling kreeg ik een reactie waardoor een luchtweg infectie totaal uit de hand liep en ik op de intensive care terechtkwam. Daar be leefde ik een bijna-doodervaring. Ik vind: je mag de natuur soms best helpen met polijsten. Neem een ruwe diamant: die wordt daarna pas mooi. Maar denken we de wereld echt beter te kunnen maken door hem totaal te verbouwen? Nee, daar ben ik zeker van. In mijn geval dacht ik: er wordt een lichaamseigen stof ingespo ten, dat is onschuldig. Leuk ook, want dan zijn je rimpels weg. Een vriendin van me had het al laten doen. Nu zeg ik, bij alles watje in een lichaam wil spuiten: pas in godsnaam op. Ik veroor deel niemand, maar ik zou er zelf niet meer aan beginnen." „Ik zag mezelf vanuit een hoek op de intensive care liggen, met alle artsen om me heen. Ik ervoer een ultieme rust. Dat punt datje met mediteren graag wilt bereiken: complete stilte, geen ruis in je hoofd. Ik had zelfs geen angst om mijn kinderen achter te laten. Dacht alleen: het is goed zo. Bij het terugkeren naar het leven was er geen opluchting of teleurstelling. Wel weer de pijn en de voelbare paniek van iedereen rond mijn bed." „Ik ben nooit bang geweest voor de dood. En nu helemaal niet meer." „Ik ga niet alleen dood. Ik heb zo veel mensen om me heen, alleen geen part ner. Weet je wat me veel erger lijkt: alzheimer. Mijn moeder is daar haar hele leven bang voor geweest en toen kreeg ze het nog ook. Die mist in je hoofd, dat verkruimelen dat je dan overkomt, dat lijkt me veel erger. Ook daar ben ik niet echt bang voor, maar ik hoop het niet mee te maken. Ik grap weieens tegen mijn zoons: dan rij je me maar naar een of ander mooi vergezicht en duw je me daar uit de rolstoel." „Ik denk dat er een regelend orgaan bestaat. Ik hang geen kerk of geloofs richting aan. Sterker nog, ik ben een vrijdenker, lid van de vrijmetselarij. Voor mij is dat een genootschap waar mensen aan zelfreflectie doen. Je ziet je zelf als een ruwe steen en werkt zodanig aan jezelf datje een mooie kubus wordt, die past in een bouwwerk. Als je allemaal stekels en ruwe kantjes hebt, raak je die een beetje kwijt." „In het begin leer je te luisteren, in plaats van direct te antwoorden. En niet direct je mening te geven. Dat vond ik de moeilijkste periode, het heeft mij wel milder gemaakt. Ik heb geleerd eerst na te denken voordat ik ga praten. Nadruk leggen op wat je bindt, in plaats van wat je scheidt. „Ik had het mijn eigen kinderen erg gegund om twee ouders te hebben die bij elkaar bleven, op een plek waar zij altijd terug konden komen. Mijn vader is overleden net voordat hij 50 jaar met mijn moeder getrouwd was. Dat had ik mijn jongens ook heel erg gegund." „Datje niet in wrok moet blijven omkij ken. Dat heb ik ook niet gedaan. Soms lopen zaken zoals ze lopen, groeien levens uit elkaar. Dat is bij ons ook ge beurd. Het gedeelte van het levenspad dat je samen hebt afgelegd, is ook niet minder dierbaar als een van de twee een andere kant opgaat." „Niet meer. In het begin voelde ik frus tratie over het feit dat het leven anders liep dan dat ik voor ogen had. Maar na vijftien jaar zijn je gevoelens over een scheiding anders dan na één jaar." Even later: „Ik ben totaal niet jaloers aangelegd, maar als ik een ouder echt paar hand in hand op een bankje zie zit ten, dan raakt me dat. Je kinderen laten zien datje voor altijd samen kunt blijven en een modus kunt vinden waarin je allebei zo lang gelukkig kunt zijn in een huwelijk - dat vind ik heel knap." Gulle lach: „Precies, dat is ook zo." „Hij moet zichzelf zijn. En begrip hebben voor mijn drukke leven. Daar moet hij zich gelukkig bij voelen. Maar misschien moet ik wel een man hebben die zegt: 'En nu is het genoeg'. Ik hoorde laatst de uitspraak: het gaat niet om iemand die jij jezelf wenst, maar om iemand die bij jou past. Toen dacht ik: zo zit het. Ik kan allerlei voorstellingen maken van het type man dat ik wil, maar misschien is dat niet de man die ik nodig heb." magazine 13 Tussen de geboortes van uw zoons zit een flinke tijd. Maakte het u onzeker, toen u niet in verwachting raakte? U vindt dat de natuur haar werk moet doen, in alle opzichten. Toch Liet u ruim tien jaar geleden de rimpels bij uw mondhoeken opvullen. Hoe was die bijna-doodervaring? Geeft dat vertrouwen voor het moment dat u sterft? Ook niet om alleen te sterven? Bent u gelovig? Had u veel van die kantjes? Voor iemand die verbinden zo belangrijk vindt, moet het pijnlijk zijn dat het niet gelukt is om thuis de boel bij elkaar te houden. Hebt u ze ook iets kunnen meegeven door de scheiding? Verwijt u uzelf iets? „Nee." En uw ex-man? Het kan nog. Wat moet een man u bieden?

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2016 | | pagina 114