Ik was de
hele dag aan
het rekenen
hoeveel
calorieën ik
binnen kreeg
6 ZEELAND
HULP KINDEREN MET EETSTOORNIS A
Middelburg 2009. Voor de schappen met ontbijtkoek staat
een meisje van een jaar of vijftien, zestien. Ze staart
ingespannen naar de kleine lettertjes op een verpakking.
36 gram suikers per 100 gram, leest ze. Fronsend legt ze
de ontbijtkoek terug. Niet gezond, heeft ze besloten.
Het meisje heet Michelle, ze is 1,62 meter lang en ze is een
ongezonde aandacht voor gezond eten aan het
ontwikkelen.
Drie jaar later, augustus 2012. Een auto parkeert
bij de kliniek voor eetstoornissen van Emergis
in Kloetinge. Dit wordt, vier dagen per week,
Michelle's thuis.
Ze herinnert zich het afscheid van haar ouders
nog goed. „Op de parkeerplaats van het hoofdge
bouw zette mijn vader de auto stil. 'Wil je dat
we meelopen?', vroeg hij. Ik zag het verdriet in zijn ogen, in die van
mijn moeder. Dat ze mij naar zo'n kliniek moesten brengen, deed
hen pijn. 'Laat maar, ik loop zelf wel', zei ik."
Bij de receptie komt een verpleegkundige haar ophalen. Michelle
volgt haar naar de huiskamer. Haar eerste gedachte, als de deur open
zwaait: 'Ik zal toch niet de dikste zijn?' Binnen zitten zes meiden.
Sommige mager, andere extreem mager. Meteen slaat Michelle aan
het vergelijken. „Dat doe je voortdurend, met iedereen", zegt Michel
le nu. „Met dunne modellen had ik niks. Ik vergeleek me met jonge
meisjes, die eigenlijk nog geen vrouwelijke vormen hadden ontwik
keld. Begin tiener. Zo wilde ik ook zijn, zo wilde ik eruit blijven
zien. En ik begreep niet waarom dat niet kon."
Michelle weegt 43 kilogram als ze bij Emergis aanklopt. Vanaf haar
zestiende heeft ze gaandeweg alle suikers, verzadigde vetten, vlees,
melkproducten en alles waarvan ze denkt dat het niet gezond is, uit
haar menu geschrapt. Haar favoriete site is die van het Voedingscen
trum. In de supermarkt kijkt ze altijd op het etiket voor ze iets koopt:
hoeveel vetten zitten in één portie? Hoeveel suiker? „Ik was hele da
gen aan het rekenen hoeveel calorieën ik binnen had gekregen en
hoeveel ik verbrand had. Ik liep heel vaak, ging nooit met de lift en
wandelde heel veel met de hond. Bij de HEMA heb ik precies opge
zocht hoeveel calorieën er in elke taart zaten en hoeveel dat per taart
punt was. Zodat, als ik er niet onderuit kwam, ik in ieder geval iets
kon eten en dan de 'beste' keus kon maken. Hele lijsten heb ik nog."
's Morgens pakt ze de kleinste boterhammen uit de zak met
brood, die aan het begin en het eind. Er op, een microscopisch dun
laagje sesamnotenpasta. Of biologische jam. Daarbij zwarte koffie.
Het is niet genoeg; ze negeert de honger die de hele dag door blijft
knagen, en eet op haar werk een appel als tussendoortje en bij de
lunch weer twee miniboterhammetjes of een kadetje, met erop sla,
mosterd, tomaat en komkommer. Haar werk is intensief en ze moet
veel lopen. Toch schept Michelle, als ze 's avonds hongerig thuis
komt, maar één aardappel op haar bord met heel veel groenten en bo
nen, champignons of een groenteburger als vleesvervanger. Zonder
saus of jus natuurlijk. En op het kleinste bordje dat ze kan vinden,
want op internet heeft ze gelezen dat je van grote borden meer eet.
Als de hond nog even moet worden uitgelaten, veert Michelle op.
Dat doet zij wel even. Ze weet precies wat haar verbruik in ruste is,
wat ze verbruikt met een wandeling, in welk tempo ze het best kan
lopen om de vetver-
branding te stimuleren.
Wat op haar zestiende
begint met een groeien
de fascinatie voor ge
zond leven, is op haar
achttiende gierend uit
de klauwen gelopen.
„Ik had het zelf nog
niet door. Maar mijn
ouders zagen het gebeu
ren. Op een dag ver
kleedde ik me waar
mijn ouders bij waren.
Toen ik mijn T-shirt
over mijn hoofd trok,
keken ze elkaar ge
schokt aan. Dat was de
eerste keer dat ze zagen hoe dun ik geworden was. Een paar dagen la
ter sprak mijn moeder me aan. Kijk uit, zei ze. Ik stond nooit op de
weegschaal, maar die dag woog ik mezelf. Toevallig hadden we el
kaar op mijn werk twee maanden daarvoor nog gewogen. Ik bleek in
de tussentijd vijf kilo lichter te zijn geworden. Direct kwam de
angst opzetten. Moest ik nu gaan aankomen? Moest ik dik worden?
Ik wilde zo blijven!'
Daarna begint het gevecht. „Als ik moest kiezen tussen aankomen
of afvallen, was de keus duidelijk: afvallen. Maar dan wel zo, dat
mijn omgeving daar niets over zei. Ik begon ruzie te maken als er
iets over mijn eetgedrag gezegd werd. Ik ontkende. Ik zei dat ik er
geen zin in had. Dat ik zelf wel bepaalde wat ik eet en niet eet. Maar
ik wilde eigenlijk geen ruzie, dus toen mijn moeder me vroeg of ik
alsjeblieft meewilde naar de huisarts, gaf ik toe."
Inderdaad. Michelle at wel een beetje weinig, vond de huisarts.
Hij zag nog geen eetstoornis; wel een gestoord eetgedrag. En advi
seerde haar naar een dietiste te gaan. „Het enige resultaat was dat ik
nog meer afviel. Alles wat ze aanraadde, was nuttig voor mij. Als ze
zei: 'dit is goed om aan te komen', liet ik dat staan."
Michelle omschrijft zichzelf in die tijd als schizofreen. Haar ver
stand zegt dat het moet. Ze wéét dat ze ondergewicht heeft. De spie
gel vertelt dat haar heupbeenderen door haar huid prikken, dat haar
knieën knokig zijn, dat haar ruggenwervel zich scherp aftekent op
haar magere rug. „Armbandjes vielen zomaar af. Mijn verlovings
ring, een kindermaatje nota bene, raakte ik voortdurend kwijt."
zaterdag 24 september 2016
Michelle Bostelaar op het dieptepunt van haar ziekte.
Ondine van der Vleuten
Eén aardappel en
veel groenten op 'n
héél klein bord