12 NI
Ouders worden vaak vergeten bij de aanpak van taalachterstand
Consultatiebureaus zien laaggelet-
terdheid van ouders vaak over het
hoofd. De kans is hierdoor groot dat hun
kinderen ook een achterstand oplopen.
r wordt op consulta
tiebureaus te weinig
rekening gehouden
met jonge ouders
die moeite hebben
met lezen, schrijven
en het begrijpen van
taal, stellen artsen en verpleegkundi
gen in de week van de alfabetisering.
Dat is niet alleen onhandig - ouders
missen afspraken, snappen brieven
en (opvoed)adviezen niet - maar ook
gevaarlijk. Want als hulpverleners
laaggeletterdheid niet waarnemen,
verwijzen ze ouders niet naar hulp
programma's en is de kans groot dat
ze hun kinderen opzadelen met het
zelfde probleem. 14 procent van de
kinderen loopt het risico op laaggelet
terdheid, met laagopgeleide ouders is
die kans drie keer zo groot.
Herkennen van een taalachter
stand bij ouders is lastig, zegt Lau
rien Belt, jeugdarts in het Haagse
Laakkwartier. In de korte consulten
moet heel veel besproken worden,
zoals groei, voeding en motoriek.
„Bovendien schamen ouders zich er
voor. En zeker autochtonen weten
het heel goed te verbloemen." Ter
wijl dat juist de grootste groep is.
Van de 2,5 miljoen laaggeletterden is
twee derde van Nederlandse komaf.
Daarom gebruikt Belt plaatjes als ze
vertelt welke groenten een kindje
kan eten en hoeveel suikerklontjes
er in zoete drankjes zitten.
Aan de ouders van de vier weken
oude Brayden legt ze met behulp
van een pop uit hoe belangrijk het is
het kindje onder toezicht regelmatig
op zijn buik te leggen. Ouders Maga
li en Raphaël - uit Congo en Nigeria
- luisteren aandachtig. „We begrij
pen Nederlands best goed, maar het
is fijn om het even in beeld te zien",
zegt de kersverse moeder.
Hoewel Belt regelmatig kinderen
doorverwijst naar vroeg- en voor
schoolse educatie, stuurt ze ouders
niet zo vaak door naar een taalcur
sus. En dat geldt voor veel artsen en
verpleegkundigen, zeggen de be
roepsverenigingen. De focus op het
consultatiebureau ligt vooral op de
taalvaardigheid van het kind, die
nauwkeurig in de gaten wordt gehou
den. Echter, zegt voorzitter van de
jeugdverpleegkundigen Marja van
Kuppevelt, dan merk je pas als het
kind gaat praten dat het achterblijft.
„Ouders zijn vanaf dag 1 hét voor
beeld voor hun kind en stimuleren
de taalontwikkeling door veel tegen
hun kindje te praten, en door te zin
gen en voor te lezen. Maar juist dat
kost laaggeletterden veel moeite."
Ook de Maastrichtse hoogleraar on
derwijs aan lageropgeleiden Maurice
de Greef bepleit dat ouders zo vroeg
mogelijk naar een taalcursus worden
verwezen: „Het verkleint de kans dat
hun kinderen ook laaggeletterd wor
den. Bovendien blijkt uit onderzoek
dat betere taalvaardigheid van
ouders voor een beter contact tussen
ouder en kind zorgt, en komt het de
opvoeding ten goede: gesprekken
met de huisarts en met school verlo
pen beter als iemand zich goed kan
uitdrukken en anderen begrijpt."
Laaggeletterden komen moeilijk
aan werk, zijn ongezonder en eenza
mer. Het kost de samenleving jaar
lijks naar schatting 556 miljoen euro,
zegt de Stichting Lezen en Schrijven.
De organisatie betreurt dat op con
sultatiebureaus de protocollen ont
breken om op de taalvaardigheid van
ouders te letten. Het Nederlands
Veel ouders
schamen zich
ervoor. Zeker
autochtonen
weten het
goed te
verbloemen
Centrum Jeugdgezondheid (NCJ) ver
wacht volgend jaar een nieuwe richt
lijn taalontwikkeling; en hoewel
daarin meer aandacht is voor het in
kaart brengen van de taalomgeving
van het kind, maakt laaggeletterd
heid van ouders er geen onderdeel
van uit, aldus het NCJ.
Ondanks het gebrek aan protocol
len zijn er jeugdartsen en -verpleeg
kundigen die het tij proberen te ke
ren. „Je kunt het computerscherm
naar de ouders draaien om te zien of
ze meelezen, of samen een formulier
invullen. Dan merk je snel genoeg of
ze het begrijpen", zegt jeugdarts Céli-
ne van Klei, namens de jeugdartsen
voorvechter van een betere landelij
ke aanpak. Verpleegkundigen breng
en het liefst een huisbezoek aan
ouders bij wie ze een laaggeletterd
heid vermoeden omdat het moeilijke
onderwerp in een vertrouwde omge
ving beter bespreekbaar is, zegt voor
zitter Van Kuppevelt.
Een intensieve taalcursus is voor
jonge ouders niet altijd haalbaar, on
dervinden de verpleegkundigen. Van
Kuppevelt: „Maar er zijn alternatie
ven: verwijzen naar Boekstart, waar
door ouders in de bibliotheek te
recht komen. Er zijn ook steeds meer
taaihulpprogramma's voor ouder en
kind gezamenlijk. Maar mensen moe
ten wel weten wat het aanbod is en
niet alleen een foldertje krijgen dat
ze niet eens kunnen lezen."
woensdag 7 september 2016
Jeugdarts Laurien Belt praat met Magali en Raphaël, de ouders van Brayden, op het consultatiebureau, foto guus schoonewille
Papa en mama begrij pen
het opvoedadvies niet
Francine Wildenborg
Den Haag
Laurien Belt, jeugdarts