4 NI
Hebe Charlotte Kohlbrugge (102)
strijdt haar leven lang tegen onderdruk
king. Ze behoorde tot de harde kern van
het verzet tijdens WO II. Na de oorlog hielp
ze mensen in communistische landen.
Mensen durfden het
niet. Ze vreesden voor
hun gezin. Ik was jong,
had geen kindertjes.
Dat maakt wel verschil
H^9 k houd niet van het woord ver-
zetsstrijdster", zegt Kohlbrug-
ge stellig. Ze friemelt haar ge-
hoorapparaat in. „Ik deed ge-
woon wat moest gebeuren.
Mensen denken altijd dat ik
1^1 in een vreselijke tijd heb ge
leefd. Misschien dat degenen die niets de
den bang waren. Maar in het verzet waren
we continu bezig. Je stond voor iets. Het
was ook een heerlijke tijd."
Deze kleine vrouw met vriendelijke oog
opslag behoort tot de hoogst gedecoreerde
verzetsstrijders van Nederland. Op uitnodi
ging van de Stichting War Requiem
- Bridge to the Future spreekt ze op vrijdag
16 september in Arnhem over haar strijd,
rond het thema Vrouwen en Oorlogsge
weld. „Voor de generaties na mij is het be
langrijk. Ik stond onlangs voor een school
klas. Groep 8, enthousiaste kinderen.
Vraagt een jochie: 'Heeft u weieens iemand
doodgeschoten?' Zo met zijn vinger in de
vorm van een pistool. Nooit, zei ik. Hij te
leurgesteld. Ik niet."
Ze grinnikt. Staart vanaf de bank naar de
weelderig begroeide binnentuin achter
haar huis in Utrecht, de stad waar ze in
1914 werd geboren. Als jongste in een Ne
derlands hervormd gezin met vijf meisjes.
In 1936 volgde ze een opleiding in Berlijn.
Het nazisme had zijn klauwen al in de Duit
se samenleving gezet. Ze zag Hitler van
dichtbij, toen hij op zijn verjaardag in zijn
auto langsreed en zich wilde laten bejube
len.
Kohlbrugge weigerde 'Heil Hitier' te zeg
gen. 'Wat was er mis met goedemorgen?'
vroeg ze nog. Ze belandde daardoor in de
cel. De Nederlandse gezant kreeg haar vrij.
Ze moest wel onmiddellijk het land uit.
Pamfletten
De Utrechtse ging werken op het secreta
riaat van de kerk. In oktober 1940 kwam de
ariërparagraaf: iedereen in een officiële
functie moest verklaren geen Joods bloed
te hebben. „Een vriend van me, dominee
Jan Koopmans, schreef in reactie daarop
een pamflet, Bijna te laat!. Hij maakte duide
lijk dat iedereen die zijn handtekening zet
te, de Joden daarmee op een zijspoor plaats
te en zich dus schuldig maakte aan de Jo
denvervolging. We móesten weigeren",
zegt Kohlbrugge.
Tegen de 30 was ze toen. Ze wist een
drukker te vinden die 30.000 pamfletten le
verde. Het was de eerste verzetsactie van
dit soort. De Gestapo is er nooit achter geko
men wie erachter zat, zegt ze. „Over de con
sequenties dacht ik bewust niet zo na." Zo
bijzonder is het allemaal niet, benadrukt ze
herhaaldelijk. „Je krijgt met elkaar een idee.
Iemand moet het dan gaan doen."
Kohlbrugge schuifelt naar de keuken om
een glas water te halen. „We hadden met
z'n allen tegen de Duitsers moeten zeggen
dat het ze geen zak aanging of iemand
Joods was of niet", zegt ze als ze weer op de
bank ploft. „Mensen durfden het niet. Het
had ze hun baan gekost. Ze vreesden voor
hun gezin. Ik was jong, had geen kinder
tjes. Dat maakt wel verschil."
Van een relatie en kinderen kwam het
niet meer naarmate Kohlbrugge dieper in
het verzet raakte. Ze woonde vanaf 1950 al
tijd samen met zus Hanna, een hoogleraar
Perzisch. Zij overleed in 1999. In de straat
voor de deur reed een automobilist haar
dood, zegt Kohlbrugge hoofdschuddend.
Vanaf 1942 smokkelde de Utrechtse mi
crofilms met geheime informatie naar Lon
den en Zwitserland. Ze reisde per trein en
liep alleen door donkere bossen de grens
over. De microfilms droeg de verzetsstrijd
ster over aan een contactpersoon van de Ne
derlandse regering in ballingschap.
In april 1944 liep ze in de trein tegen de
lamp. Haar persoonsbewijs werd herkend
als een vervalsing. „Die man die het contro
leerde, stak het in zijn zak. De deur van de
coupé ging dicht en er werd een soldaat bij
gezet. Dan weet je het wel. Ik wist dat zo'n
arrestatie kon gebeuren. Toch was ik er on
voldoende op voorbereid. Als je zo lang
niet betrapt bent, voel je je enigszins im
muun."
Baby's
De klok tikt. Kohlbrugge zucht. „Op het Sta
tionsplein in Amsterdam stoven de omstan
ders opzij. Als ze dicht om me heen waren
gaan staan, had ik kunnen vluchten. Maar
ze stonden me een beetje aan te gapen. Dat
was Nederland in de oorlog."
In concentratiekamp Ravensbrück werd
ze tewerkgesteld bij pasgeboren baby's van
opgepakte vrouwen. Die kwamen gezond
ter wereld. Voedsel was er nauwelijks. Na
een week werden de baby's mager. Na twee
weken stierven de meeste kindjes ziek en
ondervoed in haar armen.
Ze overleefde Ravensbrück dankzij de
hulp van twee Tsjechische vrouwen. Zij
brachten Kohlbrugge naar een ziekenbarak
toen ze hoge koorts kreeg. Het bleek tuber
culose te zijn. „Als ze mij tussen alle tyfus-
patiënten in het kamp hadden laten liggen,
was ik er niet meer geweest."
Na de oorlog verplaatste Kohlbrugge haar
werkterrein naar de kerken achter het IJze
ren Gordijn. Ze bezocht predikanten die ge
hinderd werden in hun werk of vervolgd
werden en maakte de smokkel van bijbels
en medicijnen mogelijk. Het leverde haar
na de val van de Muur hoge onderscheidin
gen en eredoctoraten op in verschillende
Oost-Europese landen.
„Mensen hier dachten dat daar een beetje
onvrijheid heerste. Maar het was verstik
kend. Beroerder dan het hier tijdens de oor
log is geweest. Mensen werden gedwongen
dingen te zeggen en te doen waar ze niet
achter stonden. Dat gaat heel subtiel. De
eerste keer mompelen ze: ach. Daarna nog
een paar keer. Voor ze het weten zijn ze in
een systeem getrokken."
Vriendschap
Met een van de vrouwen die haar het leven
redde, bleef Kohlbrugge bevriend. Al was
dat moeilijk: ze spraken eikaars taal niet.
De Tsjechische had een hoge functie in de
communistische partij. Kohlbrugge was
juist fel tegen het communisme.
„Ik kon het niet over mijn hart verkrijgen
haar te laten vallen. In Ravensbrück zette
ze alles opzij om mij te helpen. Toen ze was
overleden schreef haar zoon vanuit Ameri
ka: 'Hartelijk dank. Je bent de enige ge
weest die moeder niet in de steek heeft gela
ten.' Ik schaamde me dat ik niet nog meer
voor haar had gedaan."
zaterdag 3 september 2016
Gerben van 't Hof
'Ik deed
gewoon
water
moest
aebeuren'
Hebe Charlotte Kohlbrugge