LIEFDEVOLLE HERINNERING
'1
19
Pas na de oorlog hoorde zij haar eigen naam, vertelt Chawwa Wijnberg. Dat zij die jaren
overleefde, heeft zij te danken aan haar lieve onderduik-oma.
Het echtpaar dat in 1942
zonder aarzelen de jon
ge Joodse moeder met
haar ondervoede baby
onderdak bood, nam
een groot risico. In de kleine boeren
gemeenschap wist iedereen ervan.
Ook de NSB-er die er woonde. „Maar
oma heeft hem te verstaan gegeven
dat als hij zijn mond niet hield, hij er
aan zou gaan", zegt Chawwa Wijn
berg (74), dichter en beeldend kun
stenaar. „Zij was onverschrokken en
gedecideerd. Had een groot rechts-
vaardigheidsgevoel. Iemand buiten
sluiten kwam niet in haar vocabulai
re voor. Wij waren welkom."
Chawwa's vader zat in het verzet.
„Zijn kornuiten en hij zijn verraden.
Niemand maakte zich illusies over
hoe zij in het Oranjehotel in Scheve-
ningen werden ontvangen, en voor
iemand onverhoopt kon doorslaan
moest mijn moeder op de vlucht.
Tijd om te pakken was er niet. Ze
griste nog gauw zes luiers voor mij
mee. Toen zij de deur achter zich
dichttrok lagen de kersenpitten nog
op de bordjes."
Vanuit Dordrecht zwierven ze
langs zestien adressen voor zij zich
veilig waanden op de zolder van een
boerderij in Ilpendam. En zo bracht
Chawwa haar eerste levensjaren als
Humpie door bij een liefdevolle opa
en oma tussen kippen en koeien,
weilanden en sloten.
„Mijn vroegste herinnering is het
opgraven van worteltjes", zegt Chaw
wa. „Op mijn knietjes naast Ota, zo
als ik hem noemde, in het groen. Ik
zag hoe zijn grote handen het loof
omvatten en eraan trokken. Uit de
brokkelige grond kwam een helder
oranje stengel tevoorschijn. Hij
wreef het zand eraf en gaf hem aan
mij: proef eens, Humpie!" De inten
se vreugde dat er iets in de aarde
groeide dat je kon eten, ervaart zij tel
kens wanneer zij er over vertelt: „Ik
was geobsedeerd door voedsel. Zelfs
wat uit de gaarkeuken kwam, veror
berde ik gulzig. En op wortels ben ik
nog steeds dol. Ik eet ze het liefst
met de grond er nog aan."
Ota werkte op het land. De zes
koeien graasden op verschillende
weilanden, omringd door sloten.
„Hij had een bootje en ik mocht mee
om de dieren over te zetten." Oma
runde de zaken 's binnenshuis. Van
de vijf kinderen woonden nog twee
zoons thuis, dus was het wassen, stij
ven, strijken, koken, wecken, inma
ken, sokken breien en kleding ver
stellen, eindeloos verstellen. „Zij was
als burgermansdochter met een boe
renzoon getrouwd", zegt Chawwa.
„Hoe hard zij ook werkte; zij bleef da
mesachtig. Iedereen in het dorp
noemde haar juffrouw Tromp."
's Nachts lag Humpie op zolder
naast haar treurende moeder. Zij
voelde de angst en het verdriet. Dat
haar vader was geëxecuteerd en er
nachtvorst, mist en zoals vroeger
zijn de koeien met de kou op stal
het dorpse ademt kil naar binnen
verwassen zijn de beelden, hoe klam
was oma's linnen, hoe warm het hooi
en innig, kind wat word je lang
nu alleen mijn eigen lucht en stilte
zouden god en oma, als ik hard
schreeuw
me verstaan?
Uit: Aan mij is niets te zien (1989)
Chawwa Wijnberg
van hun familie bijna niemand zou
terugkomen, hoorde zij toen de oor
log voorbij was.
Een paar maanden na de bevrij
ding stierf Ota. En oma leed aan ader
verkalking. „Zo heette dat toen. Lang
zaam ging ze achteruit. Ze overleed
vlak voordat ik naar Israël verhuisde.
In het ziekenhuis nam ik afscheid.
Ze was niet meer bij kennis en ik
streelde haar wang. Dat zij op een
rustige, natuurlijke manier kon ster
ven, vond ik mooi."
Chawwa is de vrouw die zich als
een echte grootmoeder over haar ont
fermde, dankbaar. Tot haar twaalfde
jaar logeerde zij iedere zomer een
maand op de boerderij. „Met de
trein, een boot en een bus naar Ilpen
dam. Er was geen waterleiding. Voor
het toilet moest je naar het huisje
achter in de tuin. Maar er waren eie
ren en verse groenten. Echte boter,
melk en eens per week suddervlees
- waar we dagen van aten, tot er al
leen nog maar wat jus met draadjes
van over was. Het voelde niet arm;
het was mijn thuis."
Zij speelde er veel buiten. Huppel
de over de dijk, haalde kattekwaad
uit. „Oma werd nooit boos. Dat ik
kleur op mijn wangen kreeg en mol
lig werd, vond zij heerlijk. Zij zag
nog altijd die uitgemergelde Humpie
voor zich. Wanneer ik eens te veel
had gegegeten, zei zij: 'Loop maar
een paar rondjes om de tafel'. Dan
zou mijn buikpijn vanzelf overgaan."
Zij vertegenwoordigde
het ultieme gevoel
gewenst te zijn
Boeken waren er niet. „Die leende
ik bij een vriendin in het dorp. 's
Avonds zaten oma en ik aan tafel bij
het theelichtje, en las zij berichten
voor uit de krant; moorden en
roofovervallen. Zij vond het onbegrij
pelijk wat mensen elkaar aandoen."
Die morele verontwaardiging is ook
haarzelf niet vreemd. „Onrecht
maakt mij razend. Wat in mijn
macht ligt zal ik doen. Ik schrijf er
over. Teken petities tot ik erbij neer
val."
Glimlachend herinnert zij zich
hoe oma soms was vergeten dat zij
kwam. „Of ze wist niet meer wie ik
was. Dan pakte ik de fotoalbums er
bij en wees. 'Humpie!' riep ze dan en
omhelsde me."
Op de kleine zwart-wit kiekjes
met kartelrandjes is te zien hoe dol
Oma op haar Joodse kleinkind is; ze
houdt het meisje innig in haar ar
men, buigt zich aandachtig en be
schermend naar haar toe. „Zij verte
genwoordigde het ultieme gevoel ge
wenst te zijn", zegt Chawwa. „Zij
hield van mij om wie ik was."
zaterdag 27 augustus 2016
Geertje
Tromp -
Huisman
04-05-1884
30-10-1962
'Zij hield van mij om wie ik was'
Jacoline Vlaander
Chawwa (links), oma
en een nichtje, begin
jaren vijftig.
Heeft u ook mooie herinneringen
aan een overleden dierbare? En is er
een datum die daarom speciaal voor
u is? U kunt uw verhaal doen in 'In lief
devolle herinnering'.
U kunt contact opnemen met
Abvan der Sluis:
08801-30203 of chefnieuws@pzc.nl