12 ZEELANE BRAM KWEKKEBOOM TONEELSPELER A Als acteur - toneelspeler, zegt hij zelf liever - zag Bram Kwekkeboom (70) de wereld, maar inmiddels is hij weer thuis in Middelburg. Woensdag gaat op het Zeeland Nazomerfestival Juni in première, waarin hij een hoofdrol heeft. „Ik hoef mezelf niet meer te bewijzen." Dan speel je, als jongen uit Zeeland, in New York! Voor mij was werken bij Wederzijds écht een cadeautje Als ik een stuk niet goed in de klauwen krijg, dan schakel ik voor mezelf altijd even over op Zeeuws en jaar of zes moet hij zijn geweest. Stond hij op de planken bij de Goese Operette Vereni ging, in de rol van ka bouter. Machtig vond hij dat. „Ik dacht: wat een fantastische wereld is dit." Inmid dels is Bram Kwekkeboom bijna 65 jaar en - hij heeft het voor het gesprek nog even nagezocht - zo'n 130 producties verder. Hij lijkt zelf verbaasd. „Dat is toch wel héél veel." Een imposante carrière, mag je zeg gen, al overheerst de bescheidenheid. De aanduiding 'acteur' vindt hij zelf wat te pretentieus. „Ik ben toneelspeler, iemand die wat woorden uit zijn hoofd leert en die opzegt. Je bent uitvoerend kunstenaar en voor het uiteindelijke re sultaat afhankelijk van zoveel andere mensen en factoren." Lange tijd drukte hij zijn stempel op het Zeeuwse amateurtheater: deed sket ches bij jeugdorkest Melodia, speelde rollen bij de Walcherse Operette- en Musicalvereniging en het Middelburgs Dilettanten-Toneel, stond aan de wieg van zowel kindertheater Dodd (Deurtje Open Deurtje Dicht) als de Zeeuwse Ko medie. In 1986 liet hij tot zijn eigen verras sing de amateurstatus achter zich en ver ruilde Zeeland voor Amsterdam. Met succes solliciteerde hij bij de professio nele jeugdtheatergroep Wederzijds. Er waren 180 kandidaten. Toen ze naar Middelburg belden met de boodschap dat hij was aangenomen, vermoedde Kwekkeboom een vergis sing. „Ik dacht: ze hebben de verkeer de." Ze had den de juis te. Hij was bij Weder zijds hele maal op zijn plek. Het wer den glo riejaren, die zich uitstrek ten tot 2000. „Ik voelde me daar helemaal op mijn ge mak. In Zeeland was altijd de sfeer: doe maar gewoon, of heb je het hoog in je bol? Bij Wederzijds kon ik pas echt on bevangen werken. Het was ook een fan tastische club. We speelden veel van on ze voorstellingen in vier talen, reisden naar allerlei landen. Toen we De jongen in de bus in Duitsland deden, zag ik me zelf ineens met een foto in de Frankfur ter Allgemeine Zeitung staan. Toen ont plofte ik bijna van trots. We mochten ook de Wiener Festwochen openen. Dat was hét festival toen. Amerika, met Brandweermannen, was ook heel leuk. Dan speel je, als jongen uit Zeeland, in New York! Voor mij was Wederzijds écht een cadeautje." „Na veertien jaar bij Wederzijds kreeg ik het gevoel dat ze steeds vaker dach ten: wat doen we met Bram met de kerst? Ik was het ook wel een beetje beu om altijd voor jongeren te spelen. Op den duur voel je je daar ook te oud voor. Dus besloot ik te gaan freelancen. Er kwam gelukkig meteen heel veel werk naar me toe. Dat gaf me wel vertrou wen. En nog steeds. Het gaat er nog he lemaal niet op achteruit. Ik hoef me niet meer te bewijzen en ik doe het al leen nog voor mijn plezier. En het houdt je van de straat en van het getob. Ik heb niet zo veel hobby's. Ik heb van mijn hobby mijn werk kunnen maken." „Het was heerlijk om dicht bij Amster dam te wonen. Er gebeurt van alles en we hebben er veel vrienden en kennis sen. Maar ik werk nu vaak bij Theater productiehuis Zeelandia en het Zeeland Nazomerfestival -waar ik onderhand bij PASPOORT het meubilair hoor- en ook bij Het Ge volg in Turnhout. Ik had er genoeg van om altijd in hotels te zitten, dus lag het voor de hand om terug te gaan naar Mid delburg." Als geen ander brengt Kwekkeboom (eind mei zeventig geworden) Zeeland tegenwoordig op de planken. Voor het Nazomerfestival en Zeelandia drukte hij zijn stempel op voorstellingen zoals Vlammenstad, De Dikke van Dale, De Riet dekker, De Zwarte van Walcheren en, met Marlies Hamelynck, de legendarische productie Coupure. „Als ik beter word, dan zit dat vooral in het durven zijn op het toneel. Hoe min der ik doe, hoe beter het is. Soms is het al voldoende om alleen maar te zitten. Je moet op het toneel ook lelijk durven zijn. Ik loop inmiddels redelijk slecht, kan moeilijk overeind komen. Dat hoef ik niet meer te maskeren. Ik gebruik dat juist in mijn rol. Dat geeft zó'n rust. Uit eindelijk gaat het om de eenvoud van het spelen." „Vijfjaar geleden deed ik De Rietdekker, samen met regisseur Stefan Perceval. Hij zei: je bent een goede acteur, maar ik vind het niet interessant wat je doet, ik zie niets. Daarvan raakte ik best wel in paniek, maar als acteur moet je soms uit je balans worden geduwd om nieu we dingen te ontdekken in jezelf. Stefan leerde me op zoek te gaan naar mijn ei gen gevoel bij de tekst, naar verbindin gen met wat ik zelf te vertellen heb en meegemaakt heb. Je moet dicht bij je emoties komen, wil het bij het publiek overkomen. Sindsdien ben ik anders gaan spelen en heb ik er weer heel veel plezier in gekregen." „Ik wil op zich niet 'die Zeeuws spre kende acteur' worden, maar doordat we Zeeuws spreken, komt het stuk zoveel meer in de klei te staan. Ik heb het zelfs mijn collega's een beetje aangeleerd. Dankzij het Zeeuws komen er andere gevoelens bij je boven, geef je er een nieuwe dimensie aan. Als ik een stuk niet goed in de klauwen krijg, dan scha kel ik voor mezelf ook altijd even over op Zeeuws. Dat helpt me om andere kleuren in de tekst te ontdekken." „Ja, vreselijk. Je werkt er langzaam naar toe, maar ik doe er erg lang over om een tekst naar binnen te krijgen, soms tot wanhoop van de regisseur. En dan ver andert er op het laatst ook nog van alles. Ik ga met allerlei onzekerheden naar een première, maar ook met de zeker heid dat als je er maar op vertrouwt, de tekst er vanzelf uitkomt. Je moet het kunnen laten stromen. Hoewel ik er in de loop der tijd meer de baas over ben geworden, blijf je toch altijd nerveus. Maar waar maak ik me ei genlijk zo druk over? Het publiek vindt het altijd leuk om te komen, alles is er en ik hoef alleen maar mijn tekst op te zeggen." „Dat gebeurt maar zelden. Zeker bij een festival is het lastig dat je geen inspeel- voorstellingen hebt. Het moet meteen goed zijn. Na afloop van een voorstel ling ben ik vaak hooguit tevreden. Het gaat zoals het gaat en de volgende dag is er altijd weer een revanche. Maar soms denk je: wauw. Dan klopt ineens alles en gaat zo'n voorstelling stijgen. Dan ben je echt euforisch." zaterdag 20 augustus 2016 Je moet op het toneel ook lelijk durven zijn Rolf Bosboom Wat maakte het zo mooi? In 2000 ben je daar weggegaan. Waar om was dat? Sinds drie jaar woon je weer in Zee land. Miste je de provincie? Geboren op 29 mei 1946 in Ar- nemuiden Was in Zeeland o.a. betrokken bij de oprichting van kinderthea ter Dodd en Zeeuwse Komedie Van 1986 tot 2000 werkzaam bij Theatergroep Wederzijds in Amsterdam Sinds 2000 freelancer, o.a. bij Theaterproductiehuis Zeelandia/ Zeeland Nazomerfestival, Het Ge volg in Turnhout (B) en Beumer en Drost in Deventer Woont in Middelburg, getrouwd met Willy Leijnse (keramist) Word je als acteur ook beter naarmate je ouder wordt? Waar leer je van? De komende weken ben je te zien in Juni, een voorstelling die ook heel goed Zeeuws had kunnen zijn. Je spreekt er ook Zeeuws in. Hoe belang rijk is dat? Komende woensdag is de première van Juni. Is dat, na al die jaren, nog al tijd spannend? Wanneer is een voorstelling voor jou echt geslaagd? Voorstelling: 'Juni' is van 23 augustus tot en met 3 september te zien in een boerenschuur in de Oranjepolder bij Ar- nemuiden. Zie: www.theaterzeelandia.nl.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2016 | | pagina 40