10 NI
Is dit nou een fijne stad of niet? Na drie weken
Olympische Spelen weet chef sport Wessel Penning
nog niet wat hij moet denken van Rio de Janeiro.
OLYMPISCHE SPELEN RIO 2016
compounds met sportvelden en
zwembaden.
Donderdag sprak ik Kees Koonings,
hoogleraar Braziliaanse studies aan de
Universiteit van Amsterdam, in het
olympisch stadion. Vlak voordat Daf-
ne Schippers in haar estafette voor
ons langs sprint, zegt hij dat ik met
een te West-Europese blik de tegen
stellingen van Rio beleef. „Ik wil de si
tuatie hier niet goedpraten", zegt hij.
„Maar in Zuid-Amerikaanse steden le
ven arme en rijke mensen nu een
maal in gescheiden werelden."
Problematischer vindt hij de toe
stand in de favela's, waar drugsbendes
of schietgrage politiemannen de orde
bewaken. „Dat is zeker een bruin rand
je van Rio. De politie geldt hier als de
meest moorddadige politiemacht van
de wereld. De rijken van Brazilië heb
ben daar geen moeite mee. Die leven
in hun eigen bubbel en denken dat in
de favela alleen maar boeven worden
neergeschoten."
Maar, zegt Koonings, in een favela
kan het leven ook goed zijn.
Op een dag maken we een tussen
stop in Vidigal, het woonwijkje langs
die prachtige oceaanweg. Hier is het
minder gevaarlijk dan in de buurten
in het iets verderop gelegen Rochin-
ha, met 300.000 mensen een van de
grootste favela's van Zuid-Amerika.
Vidigal, opgestapeld op een steile
helling langs de oceaan, voelt goed.
We kunnen voor een paar real achter
op bij een motortaxi, maar we beslui
ten over weggetjes omhoog te klim
men. We passeren winkeltjes, barre
tjes en een boksschool en worden toe
gelachen.
Misschien moeten we Vidigal zien
als de Schilderswijk of Spangen. Best
goed te bewonen als je een beetje op-
Geen propje ligt op de
grond, geen struik groeit
in het wild. En waar is
het stof? Rond het olym
pisch stadion ligt een fa
vela van bedenkelijk allooi, maar de af
gelopen weken hadden de straten er
de uitstraling van een koorknaap:
maagdelijk. Het is alsof er duizend
staalborstels, stofdoeken en snoeischa-
ren door dit wijkje zijn gegaan.
En dat klopt ook.
Favela's in het zicht zijn de afgelo
pen maanden door de Braziliaanse
autoriteiten zó opgepimpt, dat de hon
derdduizenden bezoekers uit alle lan
den er een opgeruimd gevoel kregen.
Het leger deed de rest. Op alle straat
hoeken stonden militairen gepos
teerd, met hun karabijn in de aanslag.
Er mocht niets misgaan deze Spe
len, en er ging niets mis. En op het
eerste gezicht trof men ook een vro
lijk land, dat genoot van de Spelen.
Maar er zaten gaten in de facade.
Rio is groot, de snelwegen zijn te
lang om te omheinen, dus vanachter
de ramen van de olympische bussen
heeft iedereen de ellende kunnen
zien. De daklozen die aan de oevers
van open riolen hun slaapplaats heb
ben gevonden. Wie ze zag, had moei
te in deze doffe gedaanten mensen te
herkennen.
In 2009 kreeg Brazilië de Spelen toe
gewezen. Dat leek toen best gepast
voor een land met een florerende eco
nomie. Inmiddels heerst de recessie,
is het imago van de politiek door cor
ruptieschandalen verziekt en geldt
voor de bewoners het oude principe:
hoe witter, hoe rijker. Een land met
zulke problemen hoort eigenlijk geen
Olympische Spelen te organiseren.
Maar Rio is Rio. Voor je het weet,
word je toch weer verleid.
Verrukkelijk
Het overkomt me op de oceaanweg
tussen Barra en Ipanema. De groen
blauwe zee, de kliffen, het zicht op de
baai. Dit is de mooiste plek van de we
reld, met ernaast, op het fietspad, de
mooiste hardlooptrack die er is. On
der ons vissen op steile rotsen de ar
men uit de naburige favela. Maar wij
zien vooral het mooiste uitzicht dat
we ooit hebben gezien. Het is hier ver
rukkelijk.
Maar voor wie?
Voor de middenklasse, die het geluk
doorgaans verschanst in bewaakte
zaterdag 20 augustus 2016
D ag Rio,
wat was je
mooi en lelijk