ZEELAND 17
Dit is geen gladde
winkel. Dit is mijn
woonkamer. Ik heb
hier mijn veilige
wereldje gecreëerd
Ik heb problemen
met regeltjes.
Ben allergisch voor
macht. Ik trap graag
tegen heilige huisjes
zaterdag 30 juli 2016
aar zit hij altijd. Vlak
achter het raam, aan
zijn werkbank. In het
centrum van Middel-
I burg. Zichtbaar voor
iedereen, maar veilig
verstopt tussen de sie
raden die hij maakt en
de objecten die hij verzamelt en in zijn
winkel bewaart. Winkel is eigenlijk niet
eens het juiste woord. Goud- en edelsmid
Bert van Wijk giechelt. „Dit is geen juwe
lierszaak, geen gladde winkel. Dit is mijn
woonkamer. Ik heb hier mijn veilige we
reldje gecreëerd."
Dat nummer van Blof, Hier - daar her
kent hij zich wel in:
Hier ben ik veilig, hier ben ik sterk
Hier ben ik heilig, dit is mijn kerk
Dit is mijn haven, hier leg ik aan
Hier kan ik slapen, hier moet ik staan
Zijn veilige wereldje is langzaam groter ge
worden. De basis blijft de werkbank. Daar
omheen is de winkel gegroeid. „Middel
burg is inmiddels mijn veilige wereldje ge
worden. Hoewel, nog niet helemaal."
Soms stapt hij uit die veilige, vertrouwde
omgeving. In juni sloot hij de zaak en hing
een briefje op de deur: Ben met vakantie.
Weer retour wanneer m'n geld op is. 17 juli.
PS: kan ook later worden. Geld, ach, dat is
zijn drijfveer niet. „Rijkdom zit niet alleen
in geld. Ik hoef geen dure dingen. Ik ben
creatief, ook met geld."
Je maakt ze wel voor anderen.
„Ja, mijn klanten willen wel opsmuk."
Wil je als goudsmid de wereld en de
mensen een beetje mooier maken?
„Kleur brengen, plezier, ja klopt wel. Dat
heeft ook te maken met de zwaarte van het
bestaan. Daar probeer ik licht in te breng
en."
Dat doet hij voor anderen via zijn siera
den. Voor zichzelf zoekt hij verlichting in
verhalen en voorwerpen. Bewust en onbe
wust vertellen die zijn levensverhaal. De
reddingsboeien in zijn winkel? Zijn leven
gaat met vallen en opstaan. Lichamelijk en
geestelijk.
Bert van Wijk wordt op 10 oktober 1958
geboren in Brielle en verhuist op zijn twee
de naar Middelburg. Na de mavo aan de
Dwarskaai (voor kinderen met leerproble
men) gaat hij naar de vakschool goudsme
den in Schoonhoven. In 1988 opent hij zijn
winkel in de Koorkerkstraat.
Passanten kunnen een glimlach nooit on
derdrukken. In de etalage staat al jaren een
vrouwengezicht met Zeeuwse kap en op de
plek van de spiegels.fietsbellen.
Hoe kom je op zo'n idee?
„Ik maak veel dat met Zeeland te maken
heeft. Paalhoofden, basaltblokken, vissen,
boeien - ik kijk ernaar vanuit een andere
hoek. Zoek naar de beste visuele vertaling
van het beeld. Een goed sieraad heeft een
goede karakteristieke vorm die boeit. Van
een vis pak ik alleen een onderdeel: een
oog, of een vin, of de lijn van het lijf."
„Het ontwerpen van een sieraad is een
automatisme. Het werkt als een stripver
haal: het ene plaatje leidt tot het volgende.
De klant vertelt het verhaal, ik luister en ob
serveer. Daarop volgt het creatieve proces.
Als ik het ontwerp een keer heb getekend,
vergeet ik het niet meer."
Heb je een fotografisch geheugen?
„Dat niet, wel een heel goed visueel geheu
gen. Na het observeren volgt het creatieve
proces. Daarin zoek ik alle grenzen op."
Hij valt stil. „Wacht, we zijn helemaal
verkeerd bezig. Ik werk met beelden, jij
schrijft. Het heeft geen zin dit allemaal op
te schrijven. Wat is het doel? Nee, visuele
vormen opschrijven in woorden wordt
heel erg moeilijk."
Klanten moeten toch ook in woorden
uitdrukken wat ze willen en jij moet dat
vertalen in een sieraad. Wat is dan het
moeilijke? Van beeld naar taal gaan, of
van taal naar beeld?
„Je hebt kunstenaars die eerst iets maken
en er dan een verhaal bij vertellen. Dat kan
niet. Ik begin met het verhaal."
Hij pakt een paar sieraden met zeer per
soonlijke verhalen, legt ze op tafel en
gluurt triomfantelijk over zijn brilletje.
„Het zijn spreekwoorden." Een vorsende
blik. „En, snap je ze?" Het duurt hem te
lang. „Ze kunnen naar de maan lopen. En
deze: ze kunnen m'n rug op! En: ze kun
nen de boom in!!"
De sieraden zijn het resultaat van de woe
de over zijn ontslag bij Kunsteducatie Wal
cheren. Hij werkte daar als docent, maar
door een reorganisatie verloren Van Wijk
en andere kunstenaars hun baan. „Woede
zit er in, ja. Maar ik vind het ook humor
om dan zoiets te maken. Creativiteit en hu
mor horen voor mij heel erg bij elkaar."
Heeft het ook geholpen bij de verwer
king van het verlies van deze baan?
„Zonder meer. Het is een prachtige manier
om zoiets te verwerken. Om afstand te ne
men. Metaal werkt niet zo mee, weet je. Ik
moet er veel energie in stoppen om het te
bewerken. Zo raak ik mijn woede kwijt, en
beleef er tegelijk veel plezier aan."
Zit je dan te gniffelen?
„Ja. Het verhaal geeft meerwaarde."
Met onverholen plezier vertelt hij over
zelf bedachte verkeersborden die hij in de
binnenstad van Middelburg ophing. Zoals
een vierkant bord met het stadskantoor, en
daarboven een driehoekig waarschuwings
bord met een vraagteken. Een verwach
tingsvolle stilte. „Snap-ie 'm?" Het kwartje
valt niet meteen. „Een stadskantoor dat mil
joenen euro's heeft gekost, en dat willen ze
nu verkopen? Ik hing het bij het stadskan
toor en de burgemeester zag het." Hij scha
tert het uit. „Zo nu en dan verzet ik me. Ik
heb problemen met regeltjes. Ben aller
gisch voor macht. Maatschappijkritisch, dat
ben ik. Ik trap graag tegen heilige huisjes."
Waarom?
„Er is geen waarom. Het moet!"
Waarom moet het?
Hij zucht. De verklaring is niet kort, niet
simpel, gaat terug tot zijn vroege jeugd.
„Ik ben woordblind. En ik heb als kind in
allerlei ziekenhuizen gelegen. Ik heb geen
denderende gezondheid en kan een hoe
veelheid dingen niet. Mijn vader was gym
nastiekleraar. Snap je? Een pa die aan sport
doet, heeft een ziekelijke zoon. Dat gaf wel
wat...uh, ja...spanningen. Mijn creativiteit
heb ik van mijn moeder. Mijn pa en mijn
broer hebben twee linkerhanden. En ik?
Wat de oogjes zien, kunnen de handjes ma
ken. Daarom heb ik dit vak gekozen."
„Ik had behalve lichamelijke klachten
ook geestelijke problemen. Angsten. Dan
snap je dat ik hier, met dit werk en in deze
winkel mijn eigen wereldje heb gecreëerd
waarin ik me prettig en veilig voel. Dat zie
je aan de inrichting. Er hangt en staat van
alles, allemaal spullen die belangrijk zijn
voor mij. Zeeuwse kappen, een bootje, vis
spullen. Ik laat mijn interesses zien."
„Vroeger was het knokken. Ik zat op een
school voor moeilijk opvoedbare kinderen.
Dan ga je niet in het gewone proces en in
de gewone maatschappij mee. Dat is mijn
redding geweest. Mijn groei in het leven is
dat ik regelmatig terugslagen heb gekend
maar altijd weer de draad heb opgepakt. De
maatschappij gaat door en ik zet door, op
karakter. Daarom ben ik wel ook kritischer
geworden op die maatschappij. Zo nu en
dan moet je jouw mening laten horen."
„Daarnaast staat: wat mensen van mij
denken, doet me niet zo veel."
Wat denken ze dan?
„Weet ik niet! Ik doe zo nu en dan gekke
dingen. Maar het is goed zo. Ik heb mezelf
wel bewezen, vind ik. Ik heb laten zien dat
ik goed ben in mijn vak."
Hij wijst achter zich. Boven de werkbank
hangt een bordje, met de voor hem veelzeg
gende tekst: wie niet in staat is fouten te ma
ken, is tot niets in staat. Het hangt er voor de
jonge goud- en edelsmeden die bij hem sta
ge lopen. Zij mogen fouten maken. Graag
zelfs. Hij giechelt. „Ik heb hun gekke idee
ën nodig om mezelf te verrijken. En trou
wens, wie bepaalt wat fout is? Ik ben een
grote fan van de stripfiguur Guust Flater.
Die doet veel fout, maar ook veel goed."
En wie goed doet, goed ontmoet, citeert
hij het gezegde. Hij verhaalt over vele
mooie ontmoetingen. Met Franse vissers in
Bretagne, die hem een kreeftenfuik schon
ken omdat hij er zo graag één wilde heb
ben. Hij wilde er wel voor betalen, maar
nee, dat hoefde niet, ze vonden zijn enthou
siasme zo aanstekelijk.
„Nog een mooi verhaal. Ik moest een zil
veren beeld van een hoogaars repareren.
Toen ze me vroegen wat dat zou kosten, zei
ik: 'Niks, als ik een keer mee mag varen op
een hoogaars.' Dat was een wens van me.
Op een avond mocht ik mee. De weken
daarna nog een paar keer. Toen ben ik lid
geworden van de Stichting Behoud Hoog
aars. En zo kreeg ik in een interview in een
tijdschrift. Da's mooie reclame, maar daar
ging het me niet om. Je moet af en toe ge
woon iets doen. Niet voor de centen maar
omdat je het belangrijk vindt."
Zo waren er veel meer ontmoetingen.
Geen ervan leverde een levensgezel op. „Ik
ben alleen. Ik ben ook liever alleen."
Echt?
„Nee, eigenlijk niet. Het is zo gegroeid. Het
is absoluut niet leuk, maar ik heb geaccep
teerd dat het zo is. Ik heb het wel gepro
beerd hoor, om een vrouw te vinden. In
2012 hing ik een gedicht in mijn etalage:
Boer zoekt vrouw. Zeeuws goudboertje
zoekt er ook één. Iederéén zoekt toch gebor
genheid en liefde? Nou ja, ik ben alleen,
maar niet eenzaam. De eenzaamheid is er
soms wel, soms komt het dichtbij, in een
gesprek met iemand. Met een klant bijvoor
beeld. Maar mijn toonbank is de grens. Ik
noem het schakelen. Ik kan soms mezelf
zijn en soms moet ik toneelspelen."
Is dat niet moeilijk?
„Het hoort erbij. Als je sieraden maakt,
moet je je kunnen inleven in de emoties
van mensen. Empathisch zijn. Dit is mijn
bezieling. Ik ga door zolang ik kan. De win
kel huur ik, dus dat zal een keer stoppen.
Het heeft geen zin daarover vooruit te den
ken. Er kan van alles gebeuren. En ik zei al:
ik hoef geen rijk man te worden. Rijkdom
zit niet alleen in geld. Mijn rijkdom zit in
mijn winkel. De winkel, dat ben ik."
*<^"1
'-v%l