'Elders liggen ouderen met
dementie vaak in ziekenhuis'
19
zaterdag
Geer en Goor
zondag
de slotsom
Waarom
zit ik nu in
te vullen
hoeveel
brood
meneer
Kareis eet
liggen al op bed. Mevrouw Van Geel
vertelt haar levensverhaal tegen nie
mand in het bijzonder, meneer Ka
reis mompelt iets onverstaanbaars te
gen een plant, twee anderen staren
voor zich uit. Op tv gaat het over een
aanslag in München, maar niemand
luistert.
Ook Maartje (26) niet. Ze heeft het
druk genoeg: meneer Kareis wil z'n
medicijnen niet nemen, een andere
bewoner heeft zich verstopt. „Avond
dienst, nooit saai", zegt ze lachend.
Maartje is niet zo somber over
haar werk. Die hele discussie over
ouderenzorg vindt ze 'nogal over
trokken'. En de bureaucratie? „Ja, we
moeten behoorlijk wat invullen.
Maar dat is toch goed?" Ze pakt de
mappen erbij, noteert hoe de bewo
ners vanavond op hun medicijnen
reageerden, hoe ze aten. Veel colle
ga's vinden het zonde van hun tijd,
Maartje niet. „Volgens mij is dat een
generatieverschil. Zij hebben de tijd
meegemaakt dat er niks geregis
treerd werd. Ik ben er aan gewend,
en misschien werk ik ook iets sneller
met een computer."
Haar collega Ulca (36) zegt eerder
die dag hetzelfde. Ze vindt helemaal
niet dat ze te veel moet registreren,
zegt ze, terwijl ze het zorgleefplan
van een bewoner laat zien. „Kijk,
hier staat haar levensverhaal. Daar
kijk ik vaak in, om ergens over te
kunnen kletsen." Daarna: de zorg-
voorkeuren. 'Mevrouw vindt het
prettig om met haar voornaam aange
sproken te worden.' En: 'Mevrouw
wenst niet gereanimeerd te worden.'
Dan komen de dagrapportages. Ulca:
„Dan vul ik in dat iemand slecht
slaapt, of dat er contact met de huis
arts is geweest. Dat moet de volgen
de ploeg weten. Ja, natuurlijk kost
dit tijd. Maar ik zou het raar vinden
om het niet bij te houden."
„Doe maar alsof je een appel plukt!"
roept Rita. De 25 ouderen die om
haar heen zitten, heffen hun arm. Al
thans: de meesten. Sommigen ko
men niet verder dan een paar centi
meter. Vier zijn in slaap gevallen.
Het wekelijkse uurtje 'Ouderen in
beweging' is begonnen.
„Nu de Zweedse klapdans!" De
muziek gaat aan, Rita doet de bewe
gingen voor, de ouderen volgen.
Sommigen staren roerloos voor zich
uit. Maar uiteindelijk krijgt Rita ie
dereen wel even aan het lachen.
Ook in de kring, tussen de tachti
gers en negentigers: Robin. Hij is 27,
leraar, blauwe polo, hippe bril. Van
daag klapt hij mee met de Zweedse
klapdans. Straks gaat hij met een be
woner wandelen. En dat allemaal
dankzij Geer en Goor. „Ik zag dat pro
gramma waar ze met eenzame oude
ren op stap gaan, en ik dacht: dat wil
ik ook."
Tachtig vrijwilligers kent Driehof,
meer dan er bewoners zijn. „Zonder
hen lag de zorg hier op z'n gat", zegt
Rita. „Ze nemen zoveel werk uit han
den. Koffie zetten, even kletsen. Dan
kan ik intussen het papierwerk
doen. Zonder vrijwilligers was het
hier een karige boel, hoor."
Het is stil in de huiskamer. Sommige
bewoners luisteren op hun kamer
naar de kerkradio, anderen worden
nog gewassen. Visite is er niet: de
kinderen en kleinkinderen zijn op
vakantie. Mevrouw Verhulst leest
een roddelblad. Guus Meeuwis is ver
huisd. „Ik ben blij dat u er bent. Die
stilte, daar heb ik toch zo'n hekel
aan."
Een paar deuren verder zit locatie
manager Ron in z'n kantoortje. Oud
worden is zwaar, zegt hij, en demen
tie is verschrikkelijk. „Hoe goed de
zorg ook is."
We hebben het over de indrukken
na een week in 'zijn' huis. Over die
verstikkende bureaucratie, die soms
toch ook behoorlijk nuttig blijkt. „Ja,
dat is ook wel zo. Weet je hoe het
dertig jaar geleden ging? Dan zetten
we aan het eind van de dag op alle
blaadjes 'GB'. Geen Bijzonderheden.
Dat kon natuurlijk ook niet."
Maar tijd is wel een probleem,
zegt Ron. Hij is trots op zijn huis.
Maar de bewoners verdienen beter,
vindt hij. „Ik zou willen dat de ver
zorgers nog veel meer tijd hebben
om met ze te praten. Over vroeger,
over het verdriet om hun overleden
man of vrouw. Daar komen we
steeds minder aan toe."
Vrijwilligers geven nog wat ruimte
- maar het worden er wel steeds min
der. In een paar jaar daalde hun aan
tal van honderd naar tachtig. „Over
een paar jaar zijn het er nog vijftig.
Dan wordt het steeds meer de basale
zorg, en niet meer dat fijne gesprek,
of de bingo. Die vrijwilligers verbloe
men eigenlijk dat we een gigantisch
probleem krijgen."
En dan te bedenken dat de budget
ten alleen maar kleiner zullen wor
den. Kan niet anders, zegt Ron. De
vergrijzing gaat toeslaan. „Dat is het
eerlijke verhaal, maar in Den Haag
durft niemand dat te zeggen. En de
volgende generatie die hier komt wo
nen, is kritischer. Die gaan het echt
niet meer pikken als ze een keer tot
elf uur 's ochtends op bed moeten
liggen. Hoe moet dat straks?"
De vraag die elke werknemer van
Driehof zich wel eens stelt, is: wil
ik dat mijn ouders hier later komen
wonen? De meesten antwoorden
met volmondig ja. Ron ook. „Maar
als mijn moeder zo ver is, zal het
hier niet meer zo goed zijn als
nu. Dat is een feit. En daar lig ik
van wakker."
zaterdag 30 juli 2016
HIO ISSE31UB3I3 (g)
Er is veel mis in de Ne
derlandse verpleeg
huizen. Althans: dat
is ons beeld. Ten on
rechte, zeggen vier
hoogleraren ouderen-
geneeskunde die zich
structureel met de ver-
pleegzorg bezighou
den. Sterker nog: ner
gens ter wereld is het
zo goed als hier, beto
gen zij.
„Heel de wereld neemt
een voorbeeld aan
ons, deskundigen uit
China, Canada en de
VS willen van ons le
ren", zegt Wilco Ach
terberg van het LUMC.
„Daar liggen ouderen
met dementie vaak in
het ziekenhuis, omdat
ze alleen daar voor
hen kunnen zorgen. Ze
liggen er maar, er
wordt niets met die
mensen gedaan."
Cees Hertogh van het
VUmc: „Hier hebben
we verpleeghuizen die
zorg bieden, maar óók
van alles doen om het
leven draaglijker te ma
ken. In die combinatie
is veel geïnvesteerd,
en dat heeft iets prach
tigs opgeleverd."
Het beeld dat de sa
menleving heeft, is
compleet anders. Hoe
kan dat? „Veel men
sen hebben geen idee
van hoe de laatste le
vensfase er uit kan
zien", zegt Raymond
Koopmans (Radbou-
dumc). „Als ze er dan
mee geconfronteerd
worden, omdat vader
of moeder er terecht
komt, is dat enorm
schrikken."
Achterberg: „Dit is de
intensive care van de
ouderenzorg. Het is
ontluisterend hoe men
sen veranderen in die
laatste fase. Maar de
maatschappij ver
wacht dat we dat weg
nemen. En dat kan
niet. Ik ben blij met Hu-
go Borst, door wie nu
meer bekend wordt
over hoe vreselijk het
leven kan eindigen.
Want daar moeten we
ons op voorbereiden."
Niet alles gaat goed.
De bureaucratie is nut
tig, maar schiet soms
door, erkennen de
hoogleraren. En er zijn
wel degelijk rotte ap
pels. „Terecht dat daar
aandacht voor is", zegt
Jos Schols, hoogleraar
aan de Maastricht Uni
versity. „Maar die inci
denten bepalen nu het
totale beeld. En dat
klopt niet."
Zorgen over de toe
komst zijn er ook.
Want vrijwilligers en fa
milieleden spelen een
grote rol in veel hui
zen, en die bereidheid
neemt af. Schols: „Dat
gaan we voelen. Om
deze groep ouderen
over vijftien jaar nog
hetzelfde te bieden als
nu, moet er veel geld
bij. En de grote vraag
is: hebben we dat er
als samenleving voor
over?"
Een bewoonster vouwt altijd het linnengoed, omdat
haar dat doet denken aan vroeger, fotos sanne donders
Mieke, verpleegster