'S 44 6 COLUMN RENÉ DIEKSTRA Terwijl half Nederland zijn vertier zoekt in het zonnige zuiden, blijven zij deze zomer stug doorwerken. Vandaag de thuisblijvers Gonny en Alberto Bemelen van het Gelderse dierenpension Ingen. jaaaaakie", galmt het door het kennel. „Ja hoor, daar gaat ie weer", roepen Gonny en Alberto. Een jack russell trekt een sprint langs het echtpaar en de medewerkers, en vliegt naar buiten, richting de speelweide. Hun lach welt gezamenlijk op. De razendsnelle terriër is het boefje onder de logees. „We noemen hem de ontsnappingskoning", grapt Alberto, en stelt meteen gerust: „Hij kan niet ontsnappen hoor, er staat een groot hek om het terrein." Sjakie brengt hier al vele zomers door. Zijn baasje werkt in de recreatie en heeft het in juli en augustus te druk om hem uit te laten en te ver zorgen. Ook voor Alberto (so) en Gonny (56) is dit het piekmoment. Tot half augustus zitten ze stampvol met tachtig honden en dertig katten. Alberto: „Soms komen mensen uit Naarden of zelfs uit Rotterdam." Gonny en Alberto hebben het bedrijf en de naastgelegen boerderij negen jaar geleden overgenomen. Gonny werkte destijds voor een dier- voerderfabrikant en bezocht het pen sion regelmatig. Toen de eigenaren informeerden of zij het wilde kopen, hoefde het echtpaar niet lang na te denken. Het zijn overduidelijk dierenlief hebbers. Ze hebben zelf de vier hon den Izzy, Love, Shoga en Bella, fokten vroeger welsh corgi pembroke en bezochten hondententoonstellingen. Alberto: „Wat ik het mooiste vind aan dieren is dat ze geen mening of vooroordeel hebben, ze zijn niet arro gant maar puur. Ze zijn dankbaar voor eten en drinken. Het is zo lief als ze hun kop op je schouder leggen en een aai willen." Wie denkt dat zij de hele dag dieren vertroetelen, heeft het mis. Er wordt hard gewerkt. Alle vertrekken worden een paar keer per dag ge boend. Ze hebben hulp van vier vaste krachten en kunnen terugvallen op nog eens tien oproepkrachten. „Tegen de stagiairs zeggen we altijd: hier leer je alles wat je niet van je moeder hebt geleerd. Behalve strij ken", grapt Gonny. Onbezorgd Terwijl zij de verblijven ontsmetten, is voor de dieren het speeluur aan gebroken. De jack russell holt met andere honden als een dolle over een van de speelweides. Verderop spelen drie labradors uitgelaten in een zwembadje in de vorm van een kluif. „Kijk ze genieten", zegt Alberto en pakt zijn mobieltje uit zijn zak. „Even een filmpje maken voor de eigenaren. Als je weet dat je hond het naar zijn zin heeft, kun je zelf ook onbezorgd genieten van je vakantie." Voor Alberto en Gonny laat de vakantie op zich wachten. „We gaan altijd in het voorjaar én in het najaar. Meestal naar Spanje of Portugal, maar nooit langer dan vier dagen. Het pen sion is 365 dagen per jaar open, ook 's nachts moet er altijd iemand aan wezig zijn. Wij kunnen zelf onze eigen honden niet al te lang missen." Dat mensen een traantje wegpin ken als ze hun viervoeter achterlaten, begrijpt het stel. „Een enkele keer staat hier een man te huilen bij de balie. Je hecht je aan je huisdier. Vo rig jaar kregen we bij het overlijden van Moos, een Duitse dog van 11 jaar, een telefoontje. Hij logeerde vanaf zijn geboorte bij ons. We hebben staan huilen. Het was zo'n lieverd." ijn belangstelling voor Vincent van Gogh dateert van jaren terug. In een boek ge titeld Over suïcide had ik hem opgenomen in een hoofd stuk over beroemde perso nen die een einde aan hun leven hebben gemaakt. Dat zou ik nu niet meer met dezelfde stelligheid doen. Want Vincents dood op 29 juli 1890 was mogelijk geen zelfdoding, maar een onge val. Steven Naifeh en Gre gory White Smith, de auteurs van wat wel de bijbel over Van Gogh wordt genoemd, Van Gogh: the life, wijzen op verklaringen van tenminste één direct betrokkene. Vincent zou per ongeluk door een kogel zijn getroffen, afgevuurd door die betrokkene of zijn broer, jongens nog, die de 'maffe Hollander' die zomer in Au- vers op allerlei manieren hadden gepest. Zoals zout in zijn koffie of chilipoeder op zijn tandenborstel doen. waarop cowboys dat doen, zou per ongeluk een kogel zijn afgevuurd die de schil der trof. Gelet dus op deze onzekerheid over zijn doodsoorzaak is de suggestie misplaatst dat het pistool in de tentoonstelling De waan zin nabij in het Van Gogh Vincent bood zijn mannelijkheid aan. Dat doe je niet met een oorlel Museum mogelijk zijn suïci dewapen is. Datzelfde kan volgens de auteurs ook wor den gezegd van de bewering dat Vincent niet slechts een lelletje maar bijna zijn hele linkeroor heeft afgesneden. Ik volg hen daarin niet klak keloos, want die bewering wordt ondersteund door een briefje van Vincents arts in Arles. Overigens wel een briefje dat pas 42 jaar na het gebeurde is geschreven, zo dat vertekening door (ver keerde) herinnering niet is uitgesloten. Naifeh en White Smith beweren dat een arts die Vincent in Auvers in 1890 zag, heeft verklaard dat diens linkeroor grotendeels intact was. woord moet hebben. Het is aannemelijker dat Vincent zijn hele oor, dat hij heeft laten aanbieden aan een vrouw in een bordeel, met een doel heeft afgesneden. Een verklaring kan zijn dat hij werd geïnspireerd door de stierengevechten die hij bijwoonde in Arles. In deze gevechten krijgt de matador een oor van de stier als trofee, dat hij vervolgens aan de dame van zijn keuze aan biedt. De symbolische bete kenis van een oor afsnijden komt overeen met de castra tie van de stier en het aan bieden van het oor wil zo veel zeggen als de eigen mannelijkheid aanbieden ('ik wil jouw stier zijn') aan de begeerde dame. Kortom, een uitnodiging tot seksueel contact. Het zou lullig zijn dat met hooguit een lelletje te doen. dinsdag 19 juli 2016 GO A Van links naar rechts: Donder, Alberto, Gonny, labrador Zara en collie Sieb. FOTO KOEN VERHEIJDEN 'Sjaaakie, je ontsnapt niet' Natasjade Groot Diekstra buigt zich deze zomer over de menselijke geest. Deze week: wat het oor van Vincent van Gogh met stieren gevechten heeft te maken. Tijdens het spel met een pistool, op de manier Ik denk dat psychologi sche analyse het laatste Reageren? rene.diekstra@persgroep.nl

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2016 | | pagina 50