Het wordt
erger
en
niemand
heeft
'De beelden speelden maar door mijn hoofd'
6 NI
AANSLAG NICE
De Franse socioloog
Laurent Chambon
(43) woont al 15 jaar
in Nederland. Hij is
bezorgd over de
toekomst van zijn land.
Voor het eerst
ben ik bang voor
een burgeroorlog.'
'We moeten meer doen om de moordenaars die onze manier van
oen ik donderdagavond
mijn vrienden in Nice bel-
de, proefde ik nauwelijks
emoties bij hen. Ze waren
niet boos, of verdrietig - ze
zeiden alleen maar: 'Ik leef nog.' Meer had
den ze niet te zeggen. De schok was te
groot, denk ik. Ook bij mij.
Pas de volgende ochtend, toen ik de beel
den zag, de ooggetuigen op de Franse tv,
kwam het bij me binnen. Wéér een aan
slag. Wéér Frankrijk.
Ik ben zo boos. Dat families worden afge
slacht, nota bene op de dag van vrijheid, ge
lijkheid en broederschap. Maar meer nog
dan dat voel ik teleurstelling. Ik ben teleur
gesteld in onze leiders, die opnieuw niet
verder komen dan spierballentaal. Nog
meer bommen op IS, zegt Hollande, en nog
meer militairen op straat. Is dat echt het
beste waar je nu mee kunt komen? Onze lei
ders hebben geen politiek antwoord op de
ze nachtmerrie die niet lijkt te eindigen. En
dat vind ik doodeng. De illusie dat onze lei
ders de wereld beter snappen dan wij, meer
weten dan wij en betere oplossingen kun
nen bedenken dan wij, die ben ik kwijt.
Het is als het moment waarop ik besefte
dat mijn ouders ook maar gewone mensen
waren, die helemaal niet alles weten en ook
geen oplossingen hebben voor de complexe
vragen in het leven.
En ik ben bang. Een vriend van me is
rechter in Parijs. Hij behandelt veel terreur-
zaken en hij vertelt me hoeveel aanslagen
de laatste maanden mislukt zijn, of voorko
men. Die verhalen komen nauwelijks naar
buiten, maar ze zijn angstaanjagend. Mijn
vriend zegt: er komt nog meer.
Het wordt nog erger, en niemand heeft er
een antwoord op. Calvar, het hoofd van on-
ze belangrijkste veiligheidsdienst, waar
schuwt nu voor een burgeroorlog. Ik weet
niet hoe die eruit gaat zien, maar voor het
eerst ben ik daar nu ook oprecht bang voor.
Dat het nu in Nice gebeurt, verrast me
niet. Ik heb er ooit onderzoek gedaan naar
de extreem-rechtse beweging, die daar heel
sterk is. De spanningen tussen ex
treem-rechts en moslims zijn er al jaren
lang hoog. Nice is een fatjade: in het cen
trum is extreme luxe, waarbij Amsterdam
nog armoedig afsteekt. Maar daarbuiten is
het geen prettige stad. In de banlieues
heerst grote armoede, totale uitzichtloos
heid.
Het doet me denken aan mijn eigen
jeugd, in een banlieu bij Parijs. In de verte
zagen we de lichtjes van die prachtige bin
nenstad, die dure winkels en mooie auto's.
Maar langzaam kwamen we erachter dat
die wereld nooit de onze zou worden. Dat
is geen enkel excuus voor welke misdaad
ook, maar het kweekt wel frustratie. Ik had
gelukkig een moeder die me zo streng ach
ter de broek zat dat ik eruit ben gekomen,
maar veel klasgenootjes van toen zitten nu
werkloos thuis, of in de gevangenis. Het
zijn plaatsen vol gebroken dromen.
Hoe ga je hier mee om? Hoe gaan we in
Frankrijk leven met de gedachte dat er elke
dag weer zo'n aanslag kan komen? Het
komt inmiddels voor zoveel mensen dicht
bij. Ook voor mij: mijn broer had vorig jaar
een kaartje voor het concert in Le Bataclan,
waar de terroristen die avond toesloegen.
Pas een uur na de aanslag kregen we hem
te pakken: hij was niet gegaan. En nu heb
ik vrienden in Nice, die toevallig niet op de
boulevard waren toen deze Mohamed toe
sloeg, maar er evengoed wel hadden kun
nen lopen. Hoe leef je verder als die angst
zo concreet is als nu in Frankrijk? Mijn Fran
se vrienden kijken nu naar Israel. Onze rea
liteit lijkt steeds meer op de situatie daar.
Die mensen zijn zich er elke dag van be
wust dat nieuwe aanslagen op komst zijn,
dat hun familieleden gevaar lopen, dat ze
zelf gevaar lopen. En ze weten ook dat er
geen politieke oplossing is, net als bij ons.
Zij hebben een manier gevonden om met
die angst om te gaan, om die een plek te ge
ven en te blijven genieten. Op een terras zit
ten en accepteren dat naast je militairen de
boel bewaken, daar niet meer van schrik
ken. De angst onderdeel van je leven laten
zijn, zonder dat het je geluk in de weg staat.
Dat moeten wij ook gaan doen. Op de
eerstvolgende feestdag moeten wij nog har
der feesten dan normaal. We moeten onze
geliefden liefhebben, voor onze kinderen
zorgen. En accepteren dat de veiligheid die
er ooit was, verdwenen is. Iets anders kun
nen we niet."
Ooggetuige
Francesco
Lammertink
Borne
NICE Francesco Lammertink (17) uit
Borne ontsnapte aan de aanslag in
Nice, maar zag hoe mensen voor zijn
ogen werden doodgereden. „Het was
gruwelijk wat ik heb gezien. Overal
bloed. Overal lichamen of losse lede
maten. Armen, benen, ingewanden...
ik stond als verstijfd van wat er voor
mijn ogen was gebeurd. Gewoon ver
stijfd."
Francesco heeft de hele nacht niet ge
slapen. „De beelden bleven maar
door mijn hoofd spelen."
Het meest schokkende beeld: „Voor
me lag een meisje op straat van
twee, drie jaar oud. Ze was gewoon
in tweeën gereden. Ze lag daar hele
maal alleen in haar roze jurkje, met
een beertje bij zich. Ik zag geen va
der of moeder in de buurt. Mis
schien waren die wel iets verderop
ook doodgereden, ik weet het niet.
Dat meisje in haar roze jurkje, hele
maal alleen. Dat zag ik 's nachts
steeds weer voor me. En ik wilde
haar wel helpen, maar ik kon niets
voor haar doen. Niets."
Franceso was samen met dorpsgeno-
te Merle Spekreijse (17) een maand
in Nice voor een studieprogramma.
Donderdagavond keek hij midden
op de boulevard naar de vuurwerk
show voor de viering van Quatorze
Juillet.
„Ik hoorde een hoop lawaai. Harde,
doffe knallen. Ik keek achterom en
zag die vrachtwagen over de boule
vard gaan. Ik deed een paar passen
opzij, nauwelijks beseffend wat er ge
beurde. De truck passeerde me op
een paar meter afstand, in enkele se
conden tijd kwam hij voorbij, ieder
een op z'n pad doodrijdend. Toen be
greep ik wat die doffe knallen wa
ren; mensen die door die vrachtwa
gen gepakt waren."
De politie stuurde hem naar het
strand. „Ik durfde niet: straks wordt
daar nóg een aanslag gepleegd, om
dat er veel mensen bij elkaar zijn. Ik
ben gaan rennen en verderop van
een muurtje op het kiezelstrand ge
sprongen."
Merle had de bus gemist en was la
ter. „Er kwam een vrouw luid gil
lend onze kant op. 'Niet daarheen!
Er wordt geschoten'. We zijn gaan
rennen, weg van de boulevard. Ik
wist dat Francesco daar moest zijn,
dus ik begon te bellen. Ik kreeg een
bandje: 'Deze telefoon is niet bereik
baar'. Ik ben in huilen uitgebarsten.
Ik dacht: hij is misschien wel dood."
De meisjes die bij haar waren, trok
ken haar mee. „'Rennen', riepen ze.
'Nu kun je niets voor hem doen. En
hij heeft er niets aan als ook jou ook
wat overkomt'. Toen ben ik weer
gaan rennen, ik denk wel een half
uur lang. Geen idee waarheen."
Daarna kreeg ze Francesco te spre
ken. „Wat was ik gelukkig."
zaterdag 16 juli 2016
Peter Groenendijk
Amsterdam
FOTO MAARTEN BRANTE