De Gold Race zat op slot. De
kopmannen deden wat ze altijd
doen: wachten tot de slotklim.
Plotseling
is het er:
hét
probleem
SPORT 9
VILT. Het contrast tussen de mat
te Amstel Gold Race van gisteren
en het spervuur van aanvallen in
de Vlaamse keienklassiekers van
de afgelopen weken had niet gro
ter kunnen zijn. Alsof je in een
sterrenrestaurant hemeltergend
lekkere gerechten op het menu
ziet, maar op je bord alleen bloem
kool met een flats puree vindt.
Er zijn meerdere redenen aan
te wijzen waarom de huidige ge
neratie toprenners in de heuvel-
klassiekers wacht op het laatste
klimmetje. De trend van de laat
ste jaren is dat het niveau van de
renners steeds meer naar elkaar
toe kruipt. Vrijwel alle renners
hebben trainers en het bloedpas-
poort zorgt ervoor dat de marge
van dopinggebruikers minder
groot is. Vrijwel iedereen heeft
nog maar één pijl om af te schie
ten: doe je dat te vroeg, dan ben
je verloren in de finale. In de
keienklassiekers zorgt het ervoor
dat de subtoppers proberen die
ene aanval van de vedetten vóór
te zijn door van ver aan te vallen,
in de heuvelklassiekers cijferen
diezelfde subtoppers zich vaak
weg door op kop te rijden voor
hun kopman. In de aanloop naar
de Cauberg was er welgeteld één
serieuze uitlooppoging van één
renner: de Belg Tim Wellens.
Merijn Zeeman, coach bij Lot
to-Jumbo: „Ik snap wel dat ieder
een hoopt dat de grote mannen
koers gaan maken, maar de reali
teit van het internationale top-
wielrennen is anders. Wat Tim
Wellens laat zien is sterk, maar
als hij had gewacht was hij mis
schien wel bij Gasparotto geble
ven op de Cauberg. Als, als, als.
En zo redeneert elk team."
Robert Gesink (23ste) legt het
uit vanuit het standpunt van de
kopman: „Ik heb ingezet op wach
ten en kijken wat ik waard ben.
Het liefst val je heel de dag aan,
maar dat blijkt in deze koers ge
woon lastig. Dan is de kans heel
groot dat je vooral je eigen ener-
gievoorraad aan het uitputten
bent en niet die van de rest."
Tom Dumoulin had eerder kri
tiek op het parcours. Hij pleitte er
voor om de finish te verleggen
naar Maastricht, zodat de koers
niet langer om de laatste beklim
ming van de Cauberg draait. Or
ganisator Leo van Vliet wil er
niets van weten. Hij geeft vooral
de renners de schuld. „Veel rij
den gewoon laf. Twee ploegen rij-
'Het voelde alsof
er een engeltje op
mijn schouder zat'
den op kop en verder gebeurt er
niks. Ja, Tim Wellens, daar heb ik
respect voor. Leuk dat de rest tien
de, zeventiende of achttiende
wordt, maar een wielrenner moet
rijden om te winnen."
Tragiek
Allemaal hebben ze ergens gelijk;
het Grote Wachten heeft meerde
re oorzaken. Ja, de kopmannen
durven niet alles of niets te spe
len (want een zesde plek levert
óók veel WorldTour-punten op).
En ja, het parcours nodigt niet uit
om ver voor de finish aan te val
len. Je kunt je ook afvragen of de
Amstel Gold Race nog wel 265 ki
lometer lang moet zijn. En of het
niet veel leuker zou zijn om met
kleinere ploegen te rijden, waar
door er minder knechten zijn om
gaten dicht te rijden.
De tragiek van de Amstel Gold
Race is dat wachten op de Cau
berg ondertussen een seljfulfilling
prophecy is geworden; een pa
troon dat zo ingesleten is dat nie
mand er zelfs meer aan denkt om
het te doorbreken. Woensdag is
het de Waalse Pijl, met finish op
de Muur van Huy. En ook daar
kun je het koersverloop nu al uit
tekenen. Wachten, wachten, en
nog meer wachten.
COLUMN
Diederik Smit
De afgelopen week
ontstond er discus
sie over het pro
bleem van Marok
kaanse jongens die
een negatieve rol zouden spelen
in het Nederlandse amateurvoet
bal.
Het debat heeft een aantal glashel
dere nieuwe inzichten opgele
verd waar we als samenleving
echt mee verder kunnen.
Ik heb ze even op een rij gezet,
hier komen ze. Het probleem is er
nu eenmaal. Of niet, dat werd
niet helemaal duidelijk. Hoe dan
ook, in beide gevallen moeten we
met elkaar vaststellen dat er een
groot probleem is. Alleen op die
manier kun je het bespreekbaar
maken. Je zult het bespreekbaar
moeten maken. Je moet niet weg
kijken, want daarmee vererger je
het probleem, ook als het er niet
zou zijn.
Er worden geen cijfers bijgehou
den van het probleem. Dat hoeft
ook niet, want de cijfers spreken
voor zich. Je zult met elkaar moe
ten kijken naar een oplossing. Er
Eén ding is zeker:
dit probleem zal
ons nog jaren
achtervolgen. Tenzij
het niet bestaat
zijn ook heel veel clubs waar het
wél goed gaat. Je moet de ouders
erbij betrekken. En de KNVB. We
mogen kleine Marokkaanse jonge
tjes niet hun dromen afpakken.
We moeten het gesprek aangaan.
We moeten zeggen: tot hier en
niet verder. We moeten reëel zijn.
We moeten wel wezen. We moe
ten durven benoemen waar de
kern van het probleem zit en daar
niet voor weglopen.
Marokkaanse jongens die voor
problemen zorgen, moeten aange
pakt worden. Ook niet-Marok-
kaanse jongens die voor proble
men zorgen, moeten aangepakt
worden. Uiteindelijk is het vooral
ook een maatschappelijk pro
bleem. Alle maatschappelijke pro
blemen moeten aangepakt wor
den. Problemen van Marokkaanse
afkomst moeten even hard wor
den aangepakt als andere proble
men. Problemen zijn niet goed.
Pijn is erg. Het is altijd beter als
dingen goed gaan dan wanneer ze
slecht gaan. Eén ding is zeker: dit
probleem zal ons nog jaren blij
ven achtervolgen. Tenzij het niet
bestaat. Maar ook dan zullen we
het moeten aanpakken.
MAANDAG 18 APRIL 2016
Wachten, wachten
en nog eens wachten
door Arjan Schouten
en Thijs Zonneveld
Enrico Gasparotto wlnaaar