5.000
NIEUWS 23
Mart de Kruif: „De fundamentele vraag is nu: wat voor leger wil je?
We worden betaald om te boksen, niet om te klaverjassen."
Als je 57 bent en een
militaire topcar-
rière van 35 jaar ach
ter de rug hebt,
waarvan de laatste
vijfjaar als hoogste
baas van de landmacht, wat doe je
dan daarna? „Leraar Duits wor
den", zegt Mart de Kruif. „Op een
vmbo, bijvoorbeeld. Ik ben er nog
niet uit, maar het is een serieuze
optie. Ik heb veel kansen gehad.
Het is tijd iets terug te doen."
Tot afgelopen donderdag
mocht hij zich Commandant
Landstrijdkrachten noemen. Vijf
jaar lang was hij verantwoordelijk
voor de landmacht, het grootste
onderdeel van het Nederlandse le
ger. Nog één keer geeft hij zijn me
ning over de staat van de krijgs
macht - daarna wordt het stil, be
looft de vader van vier en opa van
twee. „Ik word geen politicus, of
adviseur in een duur pak. En ik ga
zeker niet elke week in de krant
vertellen wat er beter moet. Hier
na hoor je me niet meer." Maar
vandaag nog wel. Want De Kruif
maakt zich zorgen om het leger
dat hij tot deze week diende. Dat
rijdt in het rood, zegt hij. Even
wat voorbeelden: van alle voertui
gen van de landmacht, zoals de
pantservoertuigen en bergings
tanks, is amper de helft goed inzet
baar. „De rest staat stil, of heeft ge
breken. Dan kunnen ze misschien
wel rijden, maar is bijvoorbeeld
de radio stuk. Geen wonder: wij
rijden nog rond met trucks uit de
jaren '90. En die gaan vaker stuk.
Onze mensen worden dus geacht
daarmee te trainen."
Er is meer. Het tekort aan muni
tie om te oefenen, is 'ernstig', zegt
De Kruif. Of neem de automatise
ring. „Sommige verbindingssyste
men draaien bij ons nog op Win
dows XP. Hallo! Dat is vijftien jaar
oud, het wordt niet eens meer on
dersteund. Dan zie ik mijn men
sen op Marktplaats zoeken naar
onderdelen om het maar zelf op te
lossen. Dat is pijnlijk, hoor. We
hebben zulke goede mensen -
maar die willen wel oefenen, be
ter worden, uitgedaagd worden.
Die willen met fatsoenlijk spul
werken."
Er zijn twee keuzes, zegt de schei
dend generaal: het leger wordt dra
matisch veel kleiner, of er moet
héél veel geld bij. „Zo doorgaan
als nu kan niet. Na twintig jaar be
zuinigen, zitten we op het punt
dat de lucht volkomen uit het sys
teem is. We worden nog steeds ge
acht in de Champions League te
spelen, maar we hebben geen sta
dion meer, de medische staf en de
terreinknecht zijn wegbezuinigd,
de trainer ook en de reservebank
is leeg. We hebben nog elf spelers
- en die zijn goed - maar er hoeft
maar iets mis te gaan en we heb
ben een probleem. Dan moet je
dus radicale keuzes maken. Een le
ger dat lang niet alles meer doet
wat we nu doen, of een enorme
kapitaalinjectie. De fundamentele
vraag is: wat voor leger wil je?"
In elk geval een leger dat kan
vechten, vindt De Kruif. „Wij wor
den betaald om te boksen, niet
om te klaverjassen. Maar dat zijn
we wel een beetje verleerd. Door
dat we veel kleinschalige vredes
missies hebben gedraaid, zijn we
verleerd hoe het is om in grote for-
matie te trainen en te vechten.
Dat moeten we bijdraaien. Vech
ten is en blijft de basis - zeker nu
de dreiging aan de grenzen van
Europa terug is, en afschrikking
weer op de agenda staat. Europese
landen zetten bij een conflict
eerst politieke middelen in, dan
economische, en pas daarna mili
taire. Maar we hebben nu te ma
ken met vijanden die die volgorde
niet zo logisch vinden. Dan moet
je weten wat vechten is. En dan
moet je er ook de middelen voor
hebben."
Daags na de aanslagen in Parijs, in
november, baarde De Kruif op
zien met een tweet: 'Deze week
wilden sommigen nog delen
krijgsmacht afschaffen. Maar Euro
pa is strijdtoneel, er zijn geen
grenzen voor terreur.' Na de aan
slagen in Brussel heeft hij hetzelf
de gevoel. „Als het misgaat, zoals
nu in Brussel, is de landmacht de
enige grote reserve die je hebt.
Daar kun je niet zonder. In Parijs
lopen nu nog elke dag vijfduizend
militairen op straat, en die staan
er niet voor niks. Wij zouden dat
absoluut niet meer kunnen op die
schaal."
Hoe anders was zijn situatie in
2008 en 2009. De tot dan toe rela
tief onbekende generaal-majoor
werd tot zijn eigen verrassing be
noemd tot NAVO-commandant
voor alle troepen in Zuid-Afgha-
nistan. In één klap was hij verant
woordelijk voor 45.000 militairen
die in het verscheurde land de or
de moesten herstellen. Een zeld
zaam hoge positie voor een Neder
landse militair. „Ik was gewend
aan oefeningen met drie helikop
ters. Daar had ik er ineens 72 tot
mijn beschikking! Het was een di
mensie die wij hier niet eens kun
nen bevatten. Maar ook op andere
fronten: er ging geen dag voorbij
zonder doden en gewonden. On
der mijn commando stierven
ruim driehonderd militairen."
De vraag is wat de missie uit
eindelijk waard was. Sinds het ver
trek van de westerse troepen in
2010 is Afghanistan opnieuw in
chaos vervallen. „Maar Afghanis
tan bestaat nog", zegt De Kruif.
„En het gaat nooit meer terug
naar de droeve situatie van vijf
tien jaar geleden, dat weet ik ze
ker. Al die scholing aan vrouwen,
aan kinderen, dat heeft een blij
vend effect. 'De vlag van de Tali
ban wappert weer in Kunduz',
lees ik dan, maar in Afghanistan is
niets wat het lijkt. Daar hebben
we hier zo'n smal beeld van. Er
zijn lokale warlords, drugsbazen,
stammentwisten." En dat noemen
we allemaal 'Taliban'. Wat er nu
in Kunduz is gebeurd, ik geef het
je op een briefje: dat had niets
met de Taliban te maken. Dat wa
ren lokale boeven die een ruzie
uitvochten. Natuurlijk gaat het
daar niet goed. Maar de fundamen
tele vraag is: zetten we alleen mili
tairen in als we zeker weten dat
we succes hebben? Of zetten we
ze in met een idee? Ik geloof in
een krijgsmacht die de vrijheid en
vrede dient, die vecht volgens be
paalde normen en waarden. Dat
betekent: vechten voor dingen
waar je in gelooft."
Commandant over 45.000 mili
tairen, baas van de landmacht:
wie het 35 jaar geleden had voor
speld, zou hij voor gek hebben ver
klaard. De Kruif rolde bij toeval
het leger in, wilde eigenlijk naar
de sportacademie, maar ging op
advies van een studiebegeleider
naar de militaire academie. Hij
voelde zich er niet direct thuis.
„Het was een cultuurshock. Ik
wist niet wat het leger was, ik
kwam niet uit een militaire fami
lie, en met sommige dingen had
ik moeite. Dat mensen hun nor
men en waarden aan anderen op
drongen, bijvoorbeeld. Dat sommi
gen er niet bij hoorden, omdat ze
anders dachten, en daardoor afdro
pen. Dat is nu gelukkig allemaal
beter, maar ik vond dat toen best
ingewikkeld. Het duurde even
voor ik van het leger ging hou
den." Hoe hij vervolgens zo ver
kwam, als relatieve buitenstaan
der? „Ik kreeg gewoon steeds op
nieuw een prachtige baan. Ik ben
nooit gestopt met me ontwikke
len, dat durf ik wel te zeggen, en
ik ben dicht bij mezelf gebleven."
ZATERDAG 26 MAART 2016
E Luitenant-generaal Mart de
Kruif. foto Shody Careman
reservebank'
door Raymond Boere en Peter Groenendijk
'In Parijs lopen nu nog elke dag
vijfduizend militairen op straat, en
die staan er niet voor niks. Wij
zouden dat absoluut niet meer
kunnen op die schaal'