10 NIEUWS
Ze zijn zo oud
als de strijd in hun
vaderland Syrië:
5 jaar. Ze groeien op
ver weg van huis
en vertellen met hun
ouders hoe het hen
De kinderen groeien
op in opvangkam
pen, op de vlucht
voor het geweld.
Zonder geborgen
heid, beroofd van hun onschuld.
Ze zijn 5 jaar oud. Sommigen zijn
nog geboren in Syrië, kort voor de
vlucht naar veiligheid. Anderen
hebben het vaderland van hun
ouders nooit gezien. Niet een van
hen weet hoe Syrië eruitzag voor
dat het wapengeweld het begon te
verkruimelen. De kinderen herin
neren zich alleen de angst en de
kou tijdens de gevaarlijke tocht
naar Europa. Of het harde leven in
een opvangkamp. Op de dag dat
de oorlog 5 jaar oud is en het vre
desoverleg in Genève wordt her
vat, vertellen vijf van de kinderen
en hun ouders over hun leven. In
Libanon, Jordanië, Turkije, Irak en
Griekenland. Sommigen aarzelen,
alsof een herinnering een luxe is.
Anderen vertellen vrijuit. Wat ze
delen, is pijn en droefenis. En de
taal van de strijd. Hun zinnen zijn
doorspekt met woorden als 'oor
log en luchtaanvallen'. Woorden
die eigenlijk zijn voorbehouden
aan volwassenen.
YASMINE ABDULKARIM
Yasmine wordt op 15 oktober 2011 geboren in Oum Al-Karameel,
in de provincie Aleppo, maar herinneringen aan Syrië heeft ze
niet. Haar ouders AbdulKarim Salem Al-Ali (32) en Rukaya Mo
hammed Al-Aswad (25) hadden een boerderij. Toen de oorlog uit
brak, sloegen ze op de vlucht. Het gezin woont in een opvang in
Qab Elias, in de Bekaa-vallei in Libanon. „Ik zou haar zo graag het
huis laten zien waar ze is geboren", zegt moeder Rukaya. Alle
vluchtelingen in het kamp komen uit de regio Aleppo. Yasmine zit
in een taalklasje in het kamp en heeft drie broers: Bayan (3), Moha-
med (1) en Mahmoud (4 maanden).
MARIA AL-TAWIL
Maria was 4 maanden oud toen Syrië in brand vloog. „Ze heeft niets an
ders meegemaakt dan oorlog", zegt haar moeder, Narjes Al-Shalaby
(27). „Ik maak me grote zorgen, ze heeft in haar leven nog nooit één
mooie dag meegemaakt." Al-Shalaby en haar twee dochters, Maria en
Baraa (10), zijn op weg naar Duitsland, voor een hereniging met de rest
van haar familie. Elke ochtend staan de zusjes in het Griekse doorgangs
kampje in de rij voor eten. „Ze hebben heel de dag toch niets te doen",
zegt hun moeder. „Maria is al veel te oud voor haar leeftijd. Ik zou zo
graag willen dat zij naar school kon."
HAMZA ALI
Zijn vader, Mustafa Ali (39), ver
telt zijn kinderen vaak over de
schoonheid van het land dat zij
hebben achtergelaten. Hij was on
derwijzer in Aleppo tot hij drie
jaar geleden op de vlucht sloeg,
met zijn vrouw Suzan (25) en zijn
twee kinderen, Sedra (8) en Ham-
za (5). Hun jongste dochter, Hulya
(2) is geboren in hun 'adoptie-
stad', Istanbul. Het leven in de
Turkse stad is zwaar. Soms heeft
hij werk, als tolk of als 'makelaar',
voor Syriërs die ook een plekje
zoeken in Istanbul. Hij hoopt vu
rig dat hij met zijn gezin op een
dag naar Nederland mag. „Daar
zijn minder vluchtelingen dan in
Duitsland", zegt hij.
TALA AL-FAOURI
Op 28 maart 2011, twee weken na
het ontbranden van de oorlog in
Syrië, wordt Tala geboren. Ze ziet
het levenslicht in de zuidelijke
provincie Daraa. Met haar vader
Izhak al-Faouri (34), werkzaam op
een olie-installatie, en moeder
Doaa al-Faouri (26), onderwijze
res, vlucht zij naar Jordanië als ge
vechtsvliegtuigen hun dorp besto
ken. „We waren niet rijk, niet
arm. We hadden een goed leven",
zegt haar moeder Doaa. „Als God
het wil, zal Tala ooit het leven heb
ben dat wij hadden." De Al-Faou-
ris wonen nu in het enorme vluch
telingenkamp Zaatari in Jordanië
met hun drie kinderen: Tala (5),
Taim (3), en de 4 maanden oude
Lana. Hun Syrië bestaat uit oude
foto's, verhalen en contacten met
familie.
WINDA FARMAN HAJI
Winda is geboren in een dorpje
bij Malikiyah in het Koerdische
deel van Noordoost-Syrië waar
haar vader Sharif Farman Haji
(44) werkte als vrachtwagenchauf
feur op de route tussen Malikiyah
en Qamishli. Het meisje verblijft
sinds augustus 2012 met haar
ouders in het vluchtelingenkamp
Kawergosk buiten Irbil, in
Noord-Irak. Daar hoorde ze van
de dood van haar oom, gesneu
veld in de gevechten van de Pesh-
merga met Islamitische Staat in
Kobani. Winda zit nu op de kleu
terschool. Haar oudere broer
Juwan (8) zit op de basisschool,
zusje Gulistan (2) is 'thuis'. Win
da is dol op tekenen. „Elke dag
staat zij te trappelen om weer
naar school te gaan", zeggen haar
ouders.
door Hans van Zon foto's AP