Een fabriek die teflon produceert, heeft
de bevolking van Dordrecht en Sliedrecht
mogelijk jarenlang blootgesteld aan
giftige stoffen. Dupont wist van de
gevaren, maar omwonenden hoorden
nooit iets van het bedrijf
16 NIEUWS
Eigenlijk zijn er weinig mooiere
plekken om te wonen dan de
Baanhoek in Sliedrecht. Voor
oorlogse stenen huisjes staan
pal aan de Merwede. Aan de
overkant veel groen, en links,
in de verte, de machtige spoorbrug uit 1947.
Je moet alleen niet naar rechts kijken.
Want daar, aan de andere oever van de ri
vier, staat het reusachtige complex van che
miebedrijf Dupont. Tientallen pijpen bla
zen donkere rook de lucht in. „Dat dwarrelt
hier dus al die jaren al neer", zegt Sliedrech-
tenaar Leo van Andel (73). Al twintig jaar
verzet hij zich tegen de aanwezigheid van
de fabriek. „Of wij ziek worden, dat interes
seert ze niet. Als de heren zelf maar niet
ziek worden. En die wonen ver weg, in de
frisse lucht."
Het verhaal van de zaak-Dupont begint
in 1938, als in een laboratorium van het
Amerikaanse bedrijf een bijzondere ontdek
king wordt gedaan: teflon. De chemische
verbinding blijkt een tovermiddel. Er kan
een laag mee worden aangebracht in pan
nen, waardoor het vlees niet meer zo snel
aanbrandt. Vanaf de jaren '50 wordt de
kunststof op grote schaal geproduceerd. El
ke Amerikaanse huisvrouw wil een pan
met antiaanbaklaag.
Ook Europa wil teflon, en dus opent Du-
pont in 1967 een fabriek aan de overkant
van de oceaan. In Dordrecht. De fabriek is
in één klap een van de belangrijkste werkge
vers van de regio. Of het maken van teflon
ook nadelen heeft, lijkt niemand zich af te
vragen. Bij de productie wordt perfluoroc-
taanzuur (pfoa) gebruikt, meestal aange
duid als C8. Omdat er nog weinig over be-
kend is, maken omwonenden en werkne
mers zich geen zorgen.
Maar binnen Dupont zijn die zorgen er
wel degelijk. Ook in Dordrecht, blijkt uit
stukken die deze krant in handen heeft. Al
in de jaren '70 laat het bedrijf in Amerika
testen uitvoeren op apen en ratten, die af
wijkingen vertonen na blootstelling aan
C8. De leiding van het bedrijf beseft dat er
mogelijk een probleem is. Want wat bete
kent dit voor de werknemers, die elke dag
met de stof in aanraking komen? En wat
doet de uitstoot van C8 in de lucht en het
grondwater met de omgeving?
Uit vertrouwelijke documenten wordt
duidelijk dat al in de jaren '70 ook in Dord
recht onderzoek wordt gedaan. 'PERSO
NAL AND CONFIDENTIAL', staat boven
een brief die de directeur van de Dordtse fa
briek op 15 juni 1979 ontvangt. De briefis af
komstig van het hoofdkantoor in de Ameri
kaanse staat Delaware. „Je weet misschien
dat bij onze werknemers verhoogde hoe
veelheden fluor in het bloed zijn gevon
den", staat in de brief. „Daarom wordt nu
een programma met bloedtesten uitge
voerd. Omdat het productieproces in Dor
drecht identiek is aan dat in Washington, is
het misschien goed voor je om die resulta
ten ook in de gaten te houden."
Al snel wordt gesuggereerd ook werkne
mers in Dordrecht te gaan onderzoeken,
met bloedtesten en röntgenscans. Dat ge
beurt vanaf 1981. „Omdat C8 oogafwijkin
gen veroorzaakt bij ongeboren ratten, is be
sloten om bloedtests te gaan uitvoeren in
Dordrecht", schrijft het hoofdkantoor aan
de vestiging in Dordrecht. In 1982 en 1984
worden die tests herhaald. Het bedrijf slaat
na de tests voor zover bekend geen alarm.
Waarom dat niet gebeurt, blijkt uit een
terugblik op de onderzoeken, uit 1997, ge
schreven door de arbo-coördinator van de
vestiging in Dordrecht. „C8 is een giftige
substantie die kan worden ingeademd, of
via de huid opgenomen", staat er. Maar
ook: „Tot op heden is het niet mogelijk ge
weest om een limiet te bepalen voor de hoe
veelheid C8 die maximaal in bloed aanwe
zig mag zijn. Ook de recente studie bij pri
maten heeft daar geen helderheid in kun
nen brengen." Oftewel: niemand weet hoe
slecht C8 precies is.
Er is nog een extra reden tot zorg: de Du-
pont-fabriek ligt niet alleen in dichtbe-
woond gebied, maar ook nog eens pal naast
het plaatselijke drinkwaterbedrijf. In de ja
ren '90 dringt die zorg door tot het hoofd
kantoor. Steeds opnieuw worden kaarten
van het gebied rond de fabriek naar Ameri
ka gefaxt, met daarin de C8-waarden die in
het gebied zijn gemeten. Ook in een notitie
uit 1994 ('subject: Dordrecht grondwater')
wordt melding gemaakt van zulke tests.
Geen harde conclusies. Wel deze zin: „Need
to be very careful here."
Grote voorzichtigheid dus, maar onder
zoek van deze krant wijst uit dat geen enke
le instantie streng toezicht hield. Zo stellen
de provincie Zuid-Holland en de gemeente
Dordrecht dat ze decennialang niet hebben
geweten dat C8 gevaarlijk kon zijn voor de
omgeving. En de Arbeidsinspectie is nooit
op de hoogte gebracht van de bloedtesten
onder werknemers van Dupont.
Eind jaren '90 begint een groepje in
woners van Sliedrecht zich voor
het eerst druk te maken om de fa
briek aan de overkant van de rivier.
Ook al hebben ze geen idee van de zorgen
die het bedrijf zelf al jaren heeft. Eén van
hen is Leo van Andel. „We werden eerst
met alle egards ontvangen", zegt de nu
73-jarige Van Andel. „Toen we kritischer
werden, kwam er meteen een brief: als we
onze mond niet zouden houden, kregen we
een advocaat op ons dak."
De actiegroep zet door en begint vragen
te stellen. Aan Dupont, en aan de belang
rijkste toezichthouder: het Rijksinstituut
voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).
„Maar ze deden amper onderzoek", zegt
Van Andel. „Wij kregen het sterke vermoe
den dat werkgelegenheid belangrijker was
Van tenon tot
door Peter Groenendijk en Ingrid de Groot