Baken van
vuur in
Saeftinge
de grens is alles anders
Net over
BUITEN 11
Zeeuwen in de buiten
Terwijl Albert Galle een tak op
zijn plaats houdt, zet Carlo de
zaag erin. Vader Albert en zoon
Carlo vormen bij dit soort klus
jes een prima koppel. „Ik kan
goed met mijn vader opschie
ten", zegt Carlo (43). De twee mannen knot
ten wilgen - twee in totaal - op het erf van Al-
bert in Aardenburg. „Als we niet snoeien, wor
den de takken te zwaar en kan de knot splij
ten", legt Carlo uit.
Albert en Carlo nemen om de drie, vier jaar
de kettingzaag ter hand en gaan de bomen
langs om ze in goede conditie te houden. De
dunne takken gaan de versnipperaar in, de gro
tere stukken laadt Carlo op de aanhangwagen.
Het knotten levert hem tweeënhalve kuub
hout op. Dat gaat naar Heille, waar Carlo het
zo'n twee tot drie jaar laat drogen in houtbun
kers - open houtkisten. Daarna verdwijnt het
in de houtkachel waarmee hij zijn huis ver
warmt.
Carlo is in het dagelijks leven autoschade
hersteller. Vader Albert (70) is gepensioneerd,
maar zit niet stil. Hij helpt zijn zoon dagelijks
met het verzorgen van zijn dieren: twee scha
pen, twee alpaca's en twee pony's. Carlo
houdt de dieren in Heille puur uit hobby.
Albert en Carlo genieten van het werken in
de open lucht. „Het geeft altijd een goed ge
voel. Het werkt ontspannend en het is vooral
genieten van de natuur."
Uit de Zeeuwse klei
Enkele jaren geleden
spoelde een raadselach
tige bakstenen cirkel
bloot op de slikken in
het Verdronken Land van Saef
tinge. De Stichting Cultureel
Erfgoed Zeeland (SCEZ) heeft
het 'fenomeen' vervolgens op
gegraven en gedocumenteerd,
voordat het definitief zou weg
spoelen. De ronde structuur
had een diameter van 3,5 meter
en bevatte nog maar drie steen
lagen. In het middengedeelte
bevond zich een vloertje van
bakstenen. Het formaat van de
meestal halve bakstenen en en
kele aardewerkscherven wezen
op een datering in de veertien
de eeuw. Naast de structuur
was ook een ronde plak pek
aangetroffen.
Erosie
In 2009 was 70 meter zuidelij
ker door erosie van het slik ook
al een ondefinieerbare bakste
nen structuur met een vloertje
tevoorschijn gekomen. Deze
lag een meter hoger dan de ron
de structuur. Onder dat vloer
tje bevond zich onder meer
een hoeveelheid houtskool-
brokken; enkele bakstenen wa
ren aan één kant zwart uitgesla
gen. Het was duidelijk dat hier
vuur was gestookt.
Aangezien er geen funderin
gen van andere gebouwen
waarneembaar waren kunnen
we ervan uitgaan dat het res
tanten van oude vuurbakens
voor de scheepvaart zijn. In
Zeeland waren die nog niet eer
der aangetroffen en ook in de
andere Nederlandse kustpro
vincies zijn ze zeer zeldzaam.
Vuurbakens of'vuurboeten'
kwamen in het verleden in ver
schillende vormen voor: soms
als vierkante of ronde toren,
maar ook als simpele vuurkorf
aan een houten constructie,
met daarbij een gebouwtje of
afdakje voor de opslag van
brandstof. Dat kon veen, hout,
pek of riet zijn.
De vraag is natuurlijk hoe
oud de bakens van Saeftinge
zijn en of ze gelijktijdig in be
drijf waren. Misschien zijn ze
nog laatmiddeleeuws (vóór
1500). Bakens werden soms ver
zet, maar ze kunnen ook een
lichtlijn hebben gevormd om
schepen in het donker de juiste
koers te wijzen. Nog boeien
der: het baksteenmateriaal van
de cirkel is misschien afbraak
puin van het in nevelen gehul
de middeleeuwse kasteel van
Saeftinge, dat in de directe om
geving moet hebben gestaan.
naaldbomen leveren dit keer heel
weinig op. Af en toe een paar mees
jes of een vink en dat is het wel.
Maar dat wordt anders als we op
de open vlakte komen! Het heuvel
achtige terrein is over enorme op
pervlakten kaal geschraapt. Ge
plagd, zoals dat onder beheerders
genoemd wordt en de reden van
deze maatregel is meteen duidelijk
als je kijkt op de stukken waar niet
geplagd is. Het is één dorre gras
vlakte die slechts hier en daar on
derbroken wordt door een paar hei
destruikjes of een verwaaide vlieg
den. De heidevelden zijn totaal ver-
grast. Dat kan te maken hebben
met het verdwijnen van schaaps
kudden die traditioneel de grote
stille heide bevolkten. Maat wat
een nog veel grotere rol speelt is de
stikstofdepositie, die maakt dat hei
de verdrongen wordt door pijpen-
strootje en andere grove grassen.
De maagdelijke afgeplagde bo
dem biedt de heide nieuwe kan
sen. En de heide niet alleen. Zodra
we uit de bosrand het veld in lo
pen horen we de boomleeuwerik.
En het duurt niet lang of we horen
er drie tegelijk. De zang van de
boomleeuwerik is heel anders dan
van de veldleeuwerik, maar het is
ook een verrukkelijk geluid. Het be
gint met een melodieus lu-lu-lu-
lu. De wetenschappelijke naam
van de boomleeuwerik lullula is
een klanknabootsend geluid van
deze zang. Overigens geeft de Bra
bantse naam Heileuwerik een bete
re beschrijving van de biotoop
waar de vogel zich ophoudt dan de
Nederlandse naam, ook al is er in
de buurt van het territorium vrij
wel altijd wel wat geboomte te vin
den.
In de top van een dode berk ont
waren we een zwart-wit-grijze vo
gel die al van verre opvalt. Als we
naderen vliegt hij weg met een
dansende vlucht, die wel wat aan
de vlucht van een specht doet den
ken. Maar een specht is het niet:
dit is onmiskenbaar de klapekster.
De vogel vangt kleine dieren als
muizen en hagedissen en spietst
die aan een doornige tak als voed
selvoorraad. Ook dit is weer een ty
pische heidebewoner.
We passeren een paar vennen
en daar klinkt een zacht maar on
miskenbaar geluid. Alsof een fles
met een nauwe hals in het water
gehouden wordt en dan langzaam
vol bubbelt met water. Dat is de
roep van de heikikker, een ver
want van onze bruine kikker die
in het voorjaar prachtig blauw van
kleur wordt. En we zijn nog niet
weg bij de heikikkers of uit de na
bijgelegen bosrand klinkt de klage
lijke roep van een zwarte specht.
En dat gaat zo maar door met soor
ten die we thuis niet of nauwelijks
tegenkomen. Een lange ochtend in
de voorjaarsvakantie is eigenlijk
nog te kort!
Natuurjournaal
door Chiel Jacobusse
HET ZEEUWSE LANDSCHAP
De Zeeuwse natuurgebie
den zijn rijk en geva
rieerd en je raakt er
nooit uitgekeken. Maar
dat wil niet zeggen dat een tripje
buiten de provinciegrens niet aan
trekkelijk is. Voor ons is het al ze
ker 25 jaar een traditie om jaarlijks
in één van de schoolvakanties naar
de Groote Meer en de aangrenzen
de, in België gelegen Kalmthoutse
heide te gaan. Het is maar een dik
kwartier over de Zeeuws-Brabant
se grens en je belandt in een ande
re wereld. Planten en dieren die je
in het Zeeuwse nooit zult vinden
zijn hier heel gewoon. Andersom
is dat natuurlijk ook zo, maar dat
merk je niet als incidentele bezoe
ker.
Het wandelpad 'Mier' begint er
gens midden in de bush bush in
de buurt van het grensdorp Putte.
De lengte van 6,5 kilometer is net
mooi om er een relaxte ochtend
wandeling van te maken. Uit erva
ring weten we dat hier altijd wel
iets te beleven is. De eerste kilome
ters door vrij jong bos met veel
WOENSDAG 2 MAART 2016
Een
Drima
coppel
door Ronald Jongelings
Carlo Galle (links) en vader Albert knotten wilgen bij Aardenburg. foto Lex de Meester
door Hans Jongepier
De klapekster vangt kleine dieren als muizen en hagedissen en spietst die aan
een doornige tak als voedselvoorraad, foto Chiel Jacobusse
Hans Jongepier werkt bij Stichting
Cultureel Erfgoed Zeeland
De ronde vuurboet in het Ver
dronken Land van Saeftinge.
foto SCEZ