WÊmm Oud-staatssecretaris Aad Kosto: media zouden terughoudender moeten zijn ÉiËÉM» NMP mtSÊÈm. 18 NIEUWS I ,$8éêÉ'mB ||S$§HPPh Zelf spreekt Aad Kosto (78) liever van 'de knal'. Een kwarteeuw geleden is het inmiddels, en de persoon die zijn huis op blies, is nooit gepakt. „Dat is het enige wat me nog raakt in die kwestie. Dat die man, ik weet wie hij is, ontkomen is aan de straf die hij had moeten krijgen. Maar verder? Nee, nergens last van. Ik heb het altijd ge zien als het risico van het ambt." PvdA'er Kosto is in de eerste helft van de jaren '90 wat VVD'er Klaas Dijkhoff nu is: staatssecretaris van Jus titie, belast met het asielbeleid. Een taak die bij zijn aantreden nog betrek kelijk overzichtelijk lijkt. Nederland ontvangt in 1988 amper 1.400 asielaan vragen. Maar daarna verandert alles: Somalië valt ten prooi aan een burger oorlog, Joegoslavië ontploft en in Irak ontbrandt de eerste Golfoorlog. Het ka binet wordt geconfronteerd met een schier oneindige vluchtelingenstroom. Kosto staat plotseling voor een reus achtige uitdaging. „De situatie van nu lijkt erg op wat we toen meemaakten", zegt Kosto. „Ons systeem was absoluut niet inge richt op die massale toestroom. Er was veel te weinig opvangruimte: mensen bivakkeerden in maisvelden, sliepen in tochtige tenten. Heel ongewenst. De procedures haperden - enorme wachttijden bij de rechtbanken, die er ook niet op waren ingesteld. Op onei genlijke momenten dacht ik weieens: als die instroom nou eens eventjes op hield, héél even, dan hebben we de tijd om alles te organiseren. Maar nee, het bleef doorgaan, het zwol maar aan. We merkten dat er organisatie was: Schlepper noemden de Duitsers dat, mensensmokkelaars. Die wisten pre cies waar vluchtelingen het best wer den verzorgd, en blijkbaar stond Ne derland op hun lijstjes. De situatie was soms bijna wanhopig: hoe krijgen we dit onder controle?" In de ministerraad, waarvan de notulen in middels openbaar zijn, zei u in 1990: „We moeten potentiële asielzoekers sig nalen afgeven dat Nederland nu ook weer niet zo aantrekkelijk is." „De situatie werd onbeheersbaar. Er werd ook op grote schaal misbruik ge maakt van de situatie: tussen de vele vluchtelingen zaten ook heel veel men sen die simpelweg probeerden hun le venslot te verbeteren. Ik had daar res pect voor, maar ik zei steeds: we kun nen niet iedereen die dat wil hier op nemen. In de zwakkere wijken, waar vreemdelingen meestal toch terechtko men, daar groeide de weerstand al. Daar woonden de autochtonen die ie dereen hadden zien vertrekken, en die nu de vreemdeling zagen komen. Maar weet u: in die tijd was er bijzon der weinig begrip voor die mensen. Als zij klaagden over vreemdelingen, dan hoorde je slechts het 'foei!' van de weldenkende mens. In wiens omge ving nog nooit een vreemdeling was aangetroffen. Ik vond het ongepast dat mensen in die wijken zo gekapitteld werden. Mijn opstelling viel niet goed, zeker niet in mijn partij. Alle ogen wa ren gericht op het leed van de vluchte ling: men vergat dat er ook een reëel leed was onder autochtonen, in die slechte wijken, waar men zich geen raad wist. Die mensen waren niet kwaadaardig, ze waren machteloos." Kosto's opstelling bezorgt hem zwa re kritiek, intimidatie, bedreiging. Net als veel bestuurders nu. „Maar er is één groot verschil met nu: ik kreeg niet de klacht dat ik te vriendelijk was voor vluchtelingen, maar dat ik juist te hard was. Als er gedemonstreerd werd, was dat juist vóór de asielzoe kers. In Leiden, waar ik een lezing mocht geven in de Pieterskerk, liep ik een keer recht zo'n demonstratie in. Ze vonden dat vluchtelingen als crimi nelen werden behandeld. Ik werd be spuugd en met verf besmeurd, een agent heeft me moeten ontzetten en 'Ons systeem was niet ingericht op die toestroom. De situatie was soms bijna wanhopig: hoe krijgen we dit onder controle?' loodste me de kerk in. Met besmeurd pak heb ik die lezing gegeven." Kosto slaapt diep als op 13 november 1991, om drie uur 's nachts, zijn tele foon gaat. De politie. „Mijn vrouw en ik liepen lachend het huis uit. Een bommelding, het zal wel. Ik heb mijn kat August nog in de tuin gezet, daar na zijn we naar vrienden gegaan. Een uur later hoorden we de knal." Het explosief blaast de achterpui van zijn huis naar binnen, het dak stort in. Op hetzelfde moment ont ploft in Den Haag, in het ministerie van Binnenlandse Zaken, een tweede bom. De aanslagen worden opgeëist door actiegroep RaRa, die in een ver klaring stelt dat de aanslagen gericht zijn tegen Kosto's strenge asielbeleid. „De volgende ochtend mochten we even naar het huis, of wat ervan over was. Ik zag August lopen, pakte 'm op, dat heeft die beroemde foto opgele verd. Die veranderde alles: ik werd plotseling overspoeld door een golf 'Varkenskop erger dan aanslag op mij n huis' door Peter Groenendijk

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2016 | | pagina 18