f
12 PORTRET
Als kind kreeg Dirk van der Linden niet veel, en zeker
niet alle liefde die hij nodig had. Nu doet hij niets dan
delen. Muziek, liefde, tot een nier aan toe.
Elpees. Honderden.
Duizenden. Het ap
partement van Dirk
van der Linden -twee-
hoog in het centrum
van Vlissingen- is
één grote bewaarplaats. Boeken
heeft-ie ook in veelvoud. En kran
tenknipsels, en historische pren
ten, en Philips platenspelers.
„Ze zeggen wel eens dat men
sen gaan verzamelen om zich er
gens aan vast te klampen", zegt
Dirk, terwijl hij thee en een flinke
schaal chocoladekoekjes op tafel
zet. „Ik heb het altijd al gedaan.
Als kind al."
Houvast had hij toen ook wel
nodig. Net als veel Vlissingse kin
deren groeide Dirk op in de Bloe-
menbuurt, in een huisje van de
Schelde. Maar niet in een normaal
Mijn moeder had het
verstandelijk vermogen
van een kind van zeven.
Ze kon niks.
gezin. Vader was, zoals Dirk het
noemt, sociaal beperkt. Moeder
was geestelijk gehandicapt. „Ze
had het verstandelijk vermogen
van een kind van zeven. Ze was
door mijn overgrootmoeder gekop
peld aan mijn vader, omdat die op
zijn 39ste nog steeds vrijgezel
was. Maar het ging niet. Ze kon
niet voor mij zorgen. Ze kon niks,
ze kon niet eens boodschappen
doen. Toen ik vijf was, gingen
mijn ouders scheiden."
Moeder moest afstand doen
van haar zoon en omdat vader van
wege zijn werk werd geacht niet
voor hem te kunnen zorgen,
moest ook hij afscheid nemen. De
kinderbescherming plaatste Dirk
in een pleeggezin, de familie Bar-
kema. „Ik kende ze, want die va
der was dierenarts en mijn vader
kwam er met zijn herdershond.
Ze hebben me liefdevol opgevoed.
Alsof ik hun eigen kind was. We
verhuisden naar Dronten, waar
oom Ko docent werd. Het gezin
was gelovig, op een fijne manier.
Ik leerde over naastenliefde. Ik
ging mee naar de kerk, naar de
zondagsschool zelfs. Ik had het
goed."
Maar toen Dirk negen was, be
sloot de kinderbescherming dat
hij terug kon naar zijn vader. „Dat
vond ik heel erg. Ik wilde mijn
nieuwe familie niet kwijt. In het
begin ging het goed in Vlissingen,
maar mijn vader was te bescher
mend. Ik kwam niet veel buiten.
Na een paar jaar werd hij verliefd
op iemand die hij kende via de so
ciale werkplaats. Zij was geen goe
de stiefmoeder voor mij. Maar
mijn vader wist van niets en
trouwde met haar. Het ging niet
goed met mij op school. Ik kon
me niet concentreren en raakte
achterop. Een paar leerkrachten
sleepten mij er doorheen. Sjef van
Wijnen en meester Leen van Dui-
vendijk, die ervoor zorgde dat ik
's middags mijn boterhamme
tjes op school kon opeten, zo
dat ik niet naar huis hoefde. Ik
ben hem eeuwig dankbaar.
Na vijfjaar ging mijn vader
gelukkig scheiden."
Dirk was toen bijna
klaar met de LTS. Kon hij
daarna mooi naar de Schel-
deschool, net als de rest van
de familie. Dacht zijn vader.
Maar Dirk had andere plan
nen. Hij wilde zich verdiepen
in de geschiedenis. „Na een mis
lukte poging op de MTS, werd ik
vrijwilliger bij het Provinciaal De
pot voor Bodemvondsten in Mid-
delburg. Met behoud van uitke
ring, want vanwege mijn hartaf
wijking was ik afgekeurd voor de
reguliere arbeidsmarkt. Bij het de
pot mocht ik scherven wassen, do
cumenteren en helpen bij opgra
vingen. Later werd ik gedeta
cheerd bij het Museum voor
Zuid- en Noord-Beveland in Goes.
Geweldig vond ik dat. In mijn
vrije tijd speelde ik altijd al archeo-
loogje met mijn metaaldetector,
pijpenkopjes verzamelen, en nu
mocht ik beroepsmatig beerputjes
leegscheppen."
Behalve op muziek stortte Dirk
zich op iets anders: muziek. Hij
nam gitaarles, werd vrijwilliger
bij poppodium 't Beest en draaide
er platen als ska-DJ. „De eerste sin
gle die ik ooit kocht was I was ma
de for loving you van Kiss, maar dat
was toch niet mijn ding. In het pla-
tenzaakje in de Sint Jacobsstraat
hoorde ik toen iets waar ik heel
vrolijk van werd. The Specials, de
grondleggers van de 2 tone-ska.
Mijn Engels was niet goed, dus de
teksten begreep ik niet, maar het
ritme greep mij meteen."
De hoezen van de platen die
Dirk insloeg verbeeldden subcul
turen als mods en skinheads. Dirk
ging zich later ook zo kleden: hij
kocht Dr. Martens-laarzen, trok
bretels over zijn overhemd en na
een pauze keerde hij kaal terug in
het museum. „Een collega verslik
te zich in zijn koffie van het la
chen. Maar niet iedereen reageer
de zo. Mijn vader, die natuurlijk
Ik ben uitgescholden,
uitgespuugd,
uitgekotst. Er is een
mes op mijn keel gezet.
een rooie was, vond het helemaal
niks. Hij associeerde kale koppen
met extreem-rechts. Mensen vroe
gen hem of zijn zoon een neonazi
was. Talloze malen heb ik hem uit
gelegd dat die culturen niks met
elkaar te maken hebben, dat neo
nazi's onze stijl gekopieerd heb
ben en dat skinheads de working
class vertegenwoordigen. Dat zij
juist vredelievend zijn. Maar hij
kon het niet bevatten."
En zijn vader niet alleen. „Ik
ben uitgescholden, uitgespuugd,
uitgekotst. In de tijd dat Lonsda-
le-kleding in opspraak kwam, heb
ben vier Turkse jongens in Middel
burg een mes op mijn keel gezet.
Het was een enge tijd. Veel Lons-
dale-jongeren gooiden hun kle
ding weg, lieten hun haar weer
lang groeien."
Behalve Dirk. Hij liet nog wat
bands en platenlabels op zijn ar
men vereeuwigen en zorgde elke
dag dat zijn koppie goed kaal was,
zijn bakkebaarden keurig geknipt
en zijn schoenen netjes gepoetst.
„Veel ska-liefhebbers zien er weer
burgerlijk uit, maar bij echte skins
zit de liefde voor ska heel diep.
Haast een religie."
Die religie ging Dirk achterna,
de Noordzee over. „De eerste keer
dat ik voet zette op Engelse bo
dem, kreeg ik een brok in mijn
keel. I'm coming home, dat gevoel.
Het leven in de pub, waar hele fa
milies samenkomen, dat vond ik
zo mooi. Het kameraadschap, de
fatsoenlijke mentaliteit onder el
kaar, zo respectvol. Dat wilde ik
ook. Ik besloot er naartoe te ver
huizen en dat besluit staat nog
steeds vast. Al is het maar om er
mijn oude dag te slijten. Mijn laat
ste adem zal ik niet hier uitbla
zen, maar daar."
Dirk kreeg een relatie met ie
mand uit Wigan, de stad van de
Northern Soul. „De relatie met
die vrouw ging over, maar de rela
tie met die stad niet. Ik ben daar
niet de enige skinhead, bij de voet
bal heb ik er een stuk of vijftien
gezien. Of misschien wel meer. Ik
val er niet op, mensen kijken er
niet raar naar me. Integendeel: ze
omarmen me. Ik eet fish en chips
met ze in de pub en ze helpen me
overal mee. Ze noemen me Del
Boy, naar Derek uit de serie Only
Fools and Horses. Als ik er ben,
hoor ik er gewoon bij."
Hetzelfde gevoel als hij had bij
zijn pleegfamilie. Hij ziet ze nog
steeds. Van tante Anny staat een
foto op de kast. Ze is twee jaar ge
leden overleden. Dirk krijgt tra
nen in zijn ogen als hij over haar
praat. „Mijn echte moeder heb ik
eigenlijk nooit meer gezien. Ja, na
dertig jaar kwam iemand naar me
toe om te zeggen dat mijn moeder
me in de krant had gezien vanwe
ge de archeologie. Ze wilde me
zien. Ik heb een bloemetje ge
haald bij Mies en ben naar haar
toe gegaan. Maar de echte moeder
band is nooit gekomen. Ze blijkt
voor mij nog een kind ter adoptie
te hebben afgestaan. Ook een jon
gen, direct weggehaald na de ge
boorte. Na de scheiding van mijn
vader kreeg mijn moeder een rela
tie met een oud-ijzerboer uit
Zeeuws-Vlaanderen, bij wie ze
werkte als schoonmaakster. Ook
daar kwam een kind uit voort,
mijn zus Corry. Zij bleef wel bij
mijn moeder wonen en haar ken
ik ook. Met haar heb ik het er wel
eens over gehad om onze half
broer te zoeken. Maar misschien
weet hij niet eens dat zijn moeder
zijn moeder niet is. Dus we laten
het liever rusten."
Zijn vader ziet Dirk nog wel.
Heel vaak zelfs. „Hij was ziek, had
slechte nieren. Ik zag hoe zwaar
het voor hem was om steeds naar
Goes te gaan voor dialyse. Dokto
ren zeiden dat hij niet meer lang
te leven had. Toen heb ik hem een
nier gegeven. Maar later bleek
mijn vader Alzheimer te hebben,
en prostaatkanker. Het gaat hard
achteruit met hem. Spijt van mijn
donatie heb ik niet, nee. Ik heb er
fysiek geen last van gehad en hij
was er blij mee. Het is toch mijn
vader. Hij heeft me opgevoed. Zo
goed en zo kwaad als hij kon, hij
heeft me teruggehaald. Daarom
houd ik van hem."
Spijt heeft Dirk nooit zo snel.
Zelfs niet van zijn huwelijk, vorig
jaar, dat maar een paar maanden
duurde. Hij is er nog kapot van.
„Ik dacht dat ze de ware voor mij
was. We gingen op huwelijksreis
naar Jamaica, mijn droom kwam
uit. Maar ze is weg. Sommige men
sen zeggen dat het beter is, dat ze
Als ik niet toevallig ska
en reggae had ontdekt,
was ik misschien een
stumperd geworden
niet goed voor mij was. Maar ik
mis haar. Ik hield van haar. Ik wil
niet weer alleen zijn. Ik wil haar
alles vergeven. Ik kan haar niet los
laten. Nog niet."
Toch pakt Dirk de draad lang
zaam weer op. Hij heeft zijn bank
je in de katholieke kerk terugge
vonden en is ook weer gaan wer
ken. Sinds vijfjaar zit hij op het
Vlissingse gemeentearchief. Een
eer noemt hij dat. „Het is een ge
weldige werkplek. Ik help in de
studiezaal en ik documenteer foto
materiaal. Ik krijg een steeds beter
beeld van hoe de stad is ontstaan.
De Britse invloed was groot. De
pier, de Engelse haven, de handel
met Engeland. Wist je dat Vlissin
gen 31 jaar lang in Britse handen
was? Soms word ik weemoedig
van mijn werk. Al die plaatjes van
gebouwen die zijn verwoest, al
die mensen die er niet meer zijn.
Ook maak ik me ook zorgen, om
de bezuinigingen. Ik snap waarom
ze moeten snijden, maar ze moe
ten oppassen dat ze de ziel van de
stad niet kapotmaken. De toe
komst kun je pas opbouwen als je
het verleden begrijpt."
Dat weet Dirk als geen ander.
Hoe vaak hij zijn leven wel niet
heeft geanalyseerd. „Daar heb ik
wel wat hulp bij gehad. Ik heb din
gen een plekje kunnen geven.
Mijn oma is heel belangrijk ge
weest. En mijn muziek. Als ik
sombere muziek was gaan
draaien, was ik misschien wel een
stumperd geworden. Afgegleden
in de maatschappij. Maar ik ont
dekte ska en reggae. Die stijlen
zijn vrolijk en maken me vrolijk.
Zoals ik in het leven wil staan."
De zachte kant
van een skinhead
door Wendy Wagenmakers