Drie manieren om vals te spelen met een racefiets onder de loep genomen 20 SPORT Wordt er in het peloton gesjoemeld met racefietsen of niet? De kale feiten van fietsfraude op een rijtje. Maar het artikel in La Gazzetta is op z'n zachtst gezegd nogal chao tisch. Noch uit de tekst, noch uit de illustraties valt op te maken hoe het wiel echt werkt. Bij na vraag bij mecaniciens en fietsfabri- kanten blijkt dat er nogal wat twij fels bestaan of het elektromagneti sche achterwiel wel echt werkt in een fiets. De ruimte tussen het achterwiel en het frame zou te groot zijn. Bovendien: je moet de strips in of op het achterwiel en het frame plakken - en dat is, ze ker met een magneetje, makkelijk te controleren. Bovendien stel dat het werkt: als je je fiets zwaarder maakt door er magneten op te plakken, valt het voordeel van die opgewekte watts dan niet (deels) weg? Verder heeft La Gazzetta geen enkel stukje bewijs van gebruik van een dergelijk wiel in het prof peloton. Zelfs de anonieme bron die wordt opgevoerd, beweert niet dat elektromagnetische strips wor den gebruikt bij de profs. Conclu sie: de kans dat er wordt gekoerst met elektromagnetische strips op het achterwiel is zeer klein. In 1994 voerde de UCI een regel in over het gewicht van fietsen. Die moeten minimaal 6,8 kilogram we gen. De reden is tweeërlei: de vei ligheid van renners zou in gevaar komen als hun fietsen te licht wor den en het moet zorgen voor een level playing field, gelijke kansen. Over beide redenen kun je discus siëren, maar een regel is een regel, dus moet je je eraan houden. Als je alle feiten over fraude met fietsen op een rijtje zet, dan houd je netto niet bijster veel over Het lijkt erop dat niet alle renners en alle ploegen dat doen. Veel fiet sen wegen tegenwoordig minder dan 6,8 kilo als ze uit de fabriek komen: ze moeten door profploe- gen worden verzwaard. Dat doet niet iedereen even zorgvuldig. Want met een beetje smokkelen kun je winst halen: iedere gram die je bergop mee sleept is er één teveel. Over grote voordelen spre ken we niet: een fiets die 200 gram te licht is scheelt grofweg op de Mont Ventoux een seconde of vijftien a twintig. In het recente verleden zijn en kele renners, zoals de Italiaanse klimster Fabiana Luperini en de Colombiaan Alex Cano, uit koers genomen met een fiets die té licht was. En verschillende verzorgers vertellen het verhaal dat de kop mannen van bepaalde ploegen in bergetappes na de finish worden opgevangen door een mannetje dat een gewichtje onder het zadel klikt om de fiets terug te brengen naar het toegestane gewicht. Maar daarvan bestaat geen foto- of vi deomateriaal. Het probleem is vooral dat de UCI er nauwelijks op controleert. Het zou heel makkelijk moeten zijn (even een fiets op de weeg schaal en klaar), maar het heeft geen prioriteit. Tot frustratie van sommige renners, zoals Bauke Mollema, die twee jaar terug in de Tour nog pleitte voor meer fietsge- wichtscontroles. De kans dat er daadwerkelijk met gewicht wordt gesjoemeld? Relatief groot. Maar de winst die renners en ploegen ermee halen is relatief klein. Het begon met één motortje in één fiets. Daarna kwa men de verhalen. De geruchten. De vermoedens. De speculaties. Er werd van alles ge roepen en het regende beschuldi gingen. En hoe meer er over werd ge roepen, hoe gekker het werd. De werkelijkheid veranderde lang zaam in een cartoon van Kamagur- ka. Zo ging het de afgelopen da gen over gestolen parkieten en over een friturist c.q. duivenmel ker die zijn motorfiets 'per onge luk' had achtergelaten bij de meca niciens van de Belgische veldrijd- ster Femke Van den Driessche. De Italiaanse krant La Gazzetta dello Sport pakte uit met de nieuwste vorm van mechanische doping: elektromagnetische strips op de wielen. En voor de zoveelste keer discussieerden hele volksstam men over de vraag of Fabian Can- cellara in dat ene filmpje nu wel of niet met een motortje in zijn fiets reed. Wat moeten we nu geloven, wie moeten we nu geloven? Wordt er in het profpeloton nu gesjoemeld met fietsen of niet? Tijd om de discussie te ontdoen van geruchten en speculaties en de kale feiten van fietsfraude op een rijtje te zetten. Grofweg zijn er op dit moment drie manieren bekend om te sjoemelen met een racefiets: een motortje inbouwen, elektromagnetische strips aan brengen en het gewicht onder de door de UCI verplichte 6,8 kilo te sjoemelen. Laten we ze een voor een onder de loep nemen. We weten al veel langer dat het mogelijk is om een motortje in een fiets in te bouwen: begin ja ren 2000 waren er al racefietsen uitgerust met elektrische hulp. De doelgroep: wielertoeristen die hun maatjes willen kunnen bij houden, ook als de weg een beetje omhoog loopt of de wind hard waait. Tegenwoordig kunnen die motortjes volledig worden wegge werkt in het frame: het kost zo'n 3000 euro om er eentje te laten in- bouwen. Zo'n motortje levert tus sen de 50 en 200 watt aan vermo gen. Om een idee te geven hoe veel 200 watt is: Chris Froome le verde twee jaar geleden bij de be klimming van de Mont Ventoux een uur lang 400 watt. Een rede lijk getrainde wielrenner levert makkelijk meer dan 200 watt. Met zo'n 200 watt-motortje zou een doorsnee wielrenner dus in staat zijn om de Tourwinnaar bergop te kloppen. De vraag is niet of profrenners zo'n motortje künnen gebruiken, maar of ze het daadwerkelijk dóen. Bij vrijwel iedere motortjes discussie wijzen de vingers naar Fabian Cancellara, die in de Ron de van Vlaanderen van 2010 Tom Boonen loste op de Muur van Ge- raardsbergen alsof hij een kleuter op een fiets met zijwieltjes was. Maar hard fietsen is geen bewijs, hooguit een aanleiding tot verder onderzoek. Trouwens: Cancellara reed helemaal niet hard de Muur op. Als je een stopwatch naast de beelden houdt en zijn tijd verge lijkt met andere renners en be klimmingen uit andere edities, dan blijkt hij helemaal niet zo be lachelijk hard te hebben gereden op de Muur. Het leek vooral snel omdat Tom Boonen zo langzaam ging- Natuurlijk wordt er in het pelo ton geroddeld over renners en mo tortjes, maar met feitelijk bewijs en met namen en rugnummers is tot nog toe niemand gekomen. Oók dopingzondaar Danilo Di Lu- ca niet, die vorig jaar riep dat er motortjes werden gebruikt - hij gaf er precies nul komma nul feite lijke onderbouwing voor. Sinds de Tour de France van 2010 controleert de UCI af en toe op motortjes in fietsen. Met rönt genapparatuur, met cameraatjes die in de zadelbuis worden neerge laten, met lomp sloopwerk en sinds vorige week ook met een app op een tablet. Precies één keer werd er iets gevonden: afgelopen zaterdag, in de fiets met de initia len van Femke Van den Driessche erop. Betekent dat, dat er nooit mo tortjes worden gebruikt in het profpeloton? Nee, niet per se. Het zou ook kunnen dat er renners met motortjes rondreden die er mee weg zijn gekomen. Maar het bewijs daarvoor ontbreekt. Dus het antwoord op de vraag of er motortjes worden of werden ge bruikt in het profpeloton is niet eenduidig: misschien wel, mis schien niet. Een nieuwe vorm van mechani sche doping: La Gazzetta dello Sport weidde er twee pagina's aan op de maandag na de WK veldrij den. Volgens een anonieme bron werkt het als een Maglev-trein, die wordt aangedreven door el kaar aantrekkende magneten. Een achterwiel dat ermee is uitgerust zou 200.000 euro kosten en 40 tot 60 watt leveren: op de Mont Ven toux goed voor een tijdswinst van minuten. Drie keer valsspelen met wielrennen TE LICHTE FIETSEN schakelaar motor trapas accu motor trapas Geruchten zat, maar te weinig bewij s door Thijs Zonneveld HET MOTORTJE Foto: Vivax Assist Femke Van den Driessche komt lopend over de finish bij de WK veldrijden. Later bleek ze een motortje in haar fiets te hebben, foto Pieter Van Hoorebeke ELEKTROMAGNETISCHE STRIPS Een elektromotortje in het frame helpt de trapas te draaien. Verwijderbare zware magneten worden na de finish onder het zadel van een te lichte fiets geplakt om aan de verplichte 6,8 kg te voldoen. La Gazetta meldt: Bedrading in het achterwiel zou onderdeel zijn van een elektro-magnetische motor.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2016 | | pagina 20