Vogel spint garen bij zachte winter Laatste reis naar Domburg ZEELAND 11 Uit de Zeeuwse klei Zeeuwen in de buiten Wim Hoondert (53) staat tot de enkels in het wa ter in Vlissingen-Oost. Door de hevige regen is afgelopen weekeinde het fietspad aan de Europa- weg onder water gelopen. „Een bromfietser is als gevolg van het water op het fietspad ten val gekomen", weet Wim. Havenbedrijf Zeeland Seaports heeft aanne mer Hoondert uit 's-Heerenhoek ingeschakeld om het water weg te pompen. De aannemer doet een beroep op Wim Hoondert, die met zijn broer Hoondert vof in Heinkenszand be stiert. Wim begint zaterdagochtend om tien uur het water weg te zuigen. Later op de dag krijgt de inwoner van Heinkenszand hulp van een collega. „Het water hebben we opgeslagen in een waterwagen en vervolgens geloosd in de dichtstbijzijnde sloot", legt Wim uit. Hij is sa men met zijn collega tot 's middags drie uur be zig het fietspad watervrij te maken. De tank le gen ze 35 keer, in totaal zo'n 400 kuub ofwel 400.000 liter water. Zo erg heeft hij het niet vaak meegemaakt, zegt Wim over de plas water aan de Europaweg in Vlissingen-Oost. Vrijdagavond is Wim - op zijn verjaardag - ook al opgeroepen vanwege wateroverlast. Op het rangeerterrein in Vlissingen-Oost liepen de wissels onder water. „Met het oog op de vorstpe riode hebben we het terrein drooggepompt. Als de wissels vastvriezen, raken ze onbruikbaar voor het goederenvervoer." En mensen zijn altijd weer aange naam verbaasd dat zo'n exotische verschijning zomaar in de directe leefomgeving opduikt. Het is één van de prettige bijkomstigheden die een zachte winter met zich meebrengt. De ijsvogel is niet de enige die daarvan profiteert. Er is een hele reeks vogelsoorten die in strenge winters bij bosjes sneuvelt. Roer domp, kleine zilverreiger, dodaars en steenuil om er maar eens enke le te noemen. Al die soorten lij ken garen te spinnen bij een zach te winter. Al kun je je afvragen of dat echt zo is. Sterfte in strenge winters zorgt ervoor dat de zwak kere individuen sneuvelen en het maakt een populatie als geheel sterker en weerbaarder. Anderzijds kunnen strenge winters dermate hard toeslaan, dat een soort op het randje van uitsterven komt of zelfs daadwer kelijk verdwijnt. Een voorbeeld in mijn eigen omgeving was de steenuil na de strenge winter van 1963. De steenuil had het al moeilijk door het verdwijnen van kleine hoogstamboomgaardjes en rom melige overhoekjes. Het gebruik van vergiften als DDT en parathi- on had net als bij andere roofvo gels en uilen grote schade aange richt. En in zo'n toch al niet floris sante situatie kan een strenge winter de genadeklap zijn. En dat gebeurde. Was de steenuil tot be gin jaren zestig een gewone ver schijning in een groot deel van Zuid-Beveland; in 1963 kwam daar in één klap een einde aan. En het duurde tientallen jaren voordat de soort zich weer een beetje wist te herstellen. Nu is de steenuil, mede dank zij een succesvol nestkastenpro- ject, weer een redelijk algemene verschijning in een deel van Zuid-Beveland. De dieren zijn buitengewoon honkvast en elk jaar is het spannend of de territo ria van het voorgaande jaar bezet worden en of er nieuwe broed plaatsen betrokken worden. Dat gebeurt al heel vroeg in het jaar. Vlak na nieuwjaar zag ik de eerste steenuil in een nestkast- opening zitten. Een nieuwe kast zowaar, maar omdat die nog geen vijftig meter aflag van een kast die vorig jaar door een familie steenuilen bewoond werd, zal er wel sprake zijn van een verhui zing. Alhoewel... Met al die zachte winters op rij weet je maar nooit. Natuurjournaal door Chiel Jacobusse HETZEEUWSE LANDSCHAP Het was 's middags rond een uur of vijf toen op de Deltaweg ter hoog te van Wilhelmina- dorp een vogel vlak voor mijn au to de weg overstak. Het was te laat om de kleuren te onderschei den, maar het silhouet was zo on miskenbaar dat ik meteen zeker wist: een ijsvogel. Mooie waarne ming, hoewel niet bepaald bijzon der. Maar het was die week al de derde ijsvogel die ik zomaar onver wacht tegenkwam. En dat over komt je niet zo snel. Ijsvogels zijn in het algemeen heel voorspel baar. Je kan bij wijze van spreken zo naar een paar vaste ijsvogel- plekken rijden om er eentje te sco ren. Maar voor de rest is het altijd een gelukstreffer. Helemaal toevallig zijn die on verwachte ontmoetingen overi gens ook weer niet. We hebben een aantal zachte winters achter de rug en het aantal ijsvogels ligt ongekend hoog. Regelmatig ko men er meldingen van ijsvogels in achtertuintjes en dorpsvijvers. Hoewel Zeeland al in de Romeinse tijd ha vens bij Domburg en Colijnsplaat, moge lijk ook bij Aardenburg en Wes- tenschouwen moet hebben ge kend, zijn er nog geen resten van Romeinse schepen gevonden. Anders is dat voor de vroege mid deleeuwen (450-1050), waaruit relatief veel scheepshout bekend is. Niet verwonderlijk is dat alle vroegmiddeleeuwse houten scheepsresten afkomstig zijn uit negende-eeuws Domburg, de (omgeving van de) handelsneder zetting Walichrum. Met zekerheid zijn herge bruikte resten van vier schepen bekend, mogelijk vijf. Het oudste scheepsdeel bestaat uit drie overlappende plankfrag menten van een steven van een overnaads gebouwd kielschip, hergebruikt op een erf binnen de Domburgse ringwalburg aan de Badstraat. De boom van de gedateerde eiken plank was op zijn vroegst gekapt tussen 786 en 800. Deze Angelsaksische boot bleek gebouwd in Ham- wie, de voorganger van het Zuid-Engelse Southampton. Het maakte dus zijn laatste reis naar Domburg. Delen van een ander schip, met een vroegste kapdatum tussen 834 en 852, za ten in een grafkist, die aan de Schuitvlotstraat onder de wal van de Domburgse ringwalburg was begraven. Een derde scheepsrest is een beukenhou ten kimplank van een platboom de rivieraak, als bodem van een houten goot gevonden bij het Badhotel in 1991. Een radiokool stofdatering levert een meest waarschijnlijke datering tussen 750 en 800 op. Het vierde scheepsdeel, een scheepsspant eveneens uit de nederzetting van de Badstraat, is van een schip dat tussen 875 en 900 ge bouwd moet zijn. Van een laatste bodemplank, van een grafkist in de begraaf plaats van Oostkapelle-Berken- bosch, moet worden vastgesteld of het een scheepsdeel was. Van deze plank is sinds kort een da tering bekend: vroegste kapda tum tussen 681 en 703 en afkom stig uit het Duitse Rijnland. Daar kwamen in die tijd alleen wijntonnen en schepen van daan; een deel van een wijnton is het zeker niet. Vermoedelijk is het een plank van een platbo dem, maar we wachten het scheepsarcheologisch specialis tenoordeel af. Duimen voor het oudste schip van Zeeland! WOENSDAG 20 JANUARI 2016 Met de enkels in 't water door Ronald Jongelings Wim Hoondert uit Heinkenszand. foto Lex de Meester Steenuil in een nestkast, foto Chiel Jacobusse door Robert van Dierendonck Robert van Dierendonck werkt bij Stichting Cultureel Erfgoed Zee land Overnaadse stevenplanken van het Domburgse kielschip, ge bouwd bij Southampton.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2016 | | pagina 39