i 7
3
De wallen onder mijn ogen zijn
geprononceerder, mijn huid
pukkelt, mijn haar is futloos en
mijn stoelgang is verstoord
r*
wege een zere knie waarmee ik
amper nog de trap op en af kom.
En van het voornemen om drie
ochtenden per week te zwemmen is
het nog niet gekomen, want ik haat
zwembaden en klam je kleren moe
ten aantrekken.
Gelukkig is het in emotioneel op
zicht een redelijk beschaafde
maand. Mijn gezin reilt en zeilt, de
familie ook. Het werk baart weinig
zorgen. De grootste rampen deze
maand zijn de driekoningenkoek
en de diefstal van mijn mooie
grote, verlengde mamafiets, na
negen jaar trouwe dienst, dus op
die ene avond was troosteten, op
een zak schuimpjes na, niet echt
nodig.
Maar verder? Afgezien van die
hang naar kroketten, valt het me
zeker de eerste week zwaar om te
bedenken waar ik echt zin in heb.
Al denk ik dat ik niet meer dieet en
lijn, ik blijk mezelf toch aan een re
gime van do's en dont's te houden
die ik aan de vele gezondheidsre-
gels heb overgehouden.
Zo drink ik normaal gesproken elke
ochtend een borrelglaasje aloë-
verasap, reinigend en verjongend
volgens de Indiase gezondheidsleer
Ayurveda. Maar heb ik daar echt
zin in? Het is een slok zeep op de
nuchtere maag. Liever heb ik het
grote glas grapefruitsap uit pak dat
kennelijk heel slecht voor je is,
maar waar ik elke ochtend weer
enorm van opkikker. Dat zal de sui-
kerboost wel zijn. Naar rijstwafels
of havermout taal ik niet, de ontbij
tjes die ik aan het Hormoonfactor-
dieet en de Voedselzandloper
overhield.
Brood
Als ik niet hoef na te denken over
koolhydraten en gluten, ga ik deze
maand weer keihard aan het brood.
Dat vermaledijde, verboden, godde
lijke brood. Met roomboter en
kaas. Tijdelijk bevrijd van de ge
dachte dat ik voor mijn gezondheid
vegetariër zou moeten zijn, eet ik
belachelijk veel vlees. Vleeswaren
op brood, rosbief, kipleverworst. En
als we uit eten gaan bestel ik entre-
cote met béarnaisesaus en luiewij-
venfrieten met mayo in plaats van
heek op een bedje van groente.
Ik drink er meer bij dan goed voor
me is. Zo'n hedonistische maand; ik
moet zeggen dat het tekent. Maat
44 wordt het niet, de kilo's blijven
uit. Want ik stop met eten als ik
géén zin meer heb en op die ma
nier luisteren naar je lichaam
werkt. Dat is wel de belangrijkste
les van deze maand: het hoeft alle
maal niet op. Maar de wallen onder
mijn ogen zijn geprononceerder,
mijn huid pukkelt, mijn haar is net
zo futloos als ikzelf en mijn stoel
gang is danig verstoord.
Op de laatste dag van het experi
ment hoor ik mezelf in het bedrijfs
restaurant nog de hamburger met
friet bestellen die op vrijdag op het
menu staat. Die eet ik tegen de
spelregels in helemaal op, omdat ik
er eigenlijk niet eens zin in heb.
„Nu het nog kan," zeg ik er haast
verontschuldigend bij.
Die burger ligt als een steen op
mijn maag. Zodanig, dat ik me ver
heug op het gareel waarnaar ik
morgen terugkeer. Ik besef terdege:
niet alles waar ik zin in heb, is goed
voor me. Laat staan voor dier en
milieu, waar ik enigszins gevoelig
voor ben. Een leven zonder lijnen
kan minder strak dan ik het in
praktijk bracht. Voor mijn gewicht
hoef ik dat kroketje niet te laten.
Schuimpjes zijn troostrijk tot en
met. Van brood ga je niet dood.
Maar voorlopig even geen wodka in
het vriesvak, die lunchfrituur gaat
terug naar 'met mate' en dagelijks
vlees komt toch in de ban. Verbeeld
ik het me of is die onderkin kwab-
beriger? Slaan de groeven rond
mijn mond opvallend toe? Zie ik
niet grauwer dan normaal? Mis
schien toch straks maar even naar
de natuurwinkel voor een nieuwe
fles aloëverasap. Voor de zekerheid.
dinsdag5januari 2016
GO
Marjolijn de Cocq
na het experiment:
'Maat 44 wordt het
niet, de kilo's blijven
uit'.
44