Krunaogels, knoffeltjes
en koeieöögen
U en uw WIND
16 BUITEN
De Zeeuwse wind krijgt een gezicht. U ziet het op deze pagina. Alsof er
plots een bries door de kamer waait. Wind brengt leven in de brouwe
rij, waar dan ook: op het water, op het land, in de stad, op uw ontbijtta
fel. We gaan er vanuit dat de wind voorlopig even iets minder hard in
de schoorsteen blaast. Afgelopen week viel er veel neerslag. De resulta
ten zie je overal om je heen. Volle sloten, water in weilanden, plas-dras-
gebieden die schitteren in het zonlicht.
Volgende week donderdag plaatsen we foto's van U en Uw WATER
PEIL. Stuur uw foto's van plassen en sloten in via www.pzc.nl/buiten.
U kunt uw beelden ook mailen naar buiten@pzc.nl. Graag met vermel
ding van naam, woonplaats en een korte toelichting.
Op 't erf
D'r heerst in Zeeland al
enige eeuwen lang
een tamelijke spraak
verwarring over de be
naming van planten en struiken
in de bloementuin. Het meest
klassieke voorbeeld is de dui
zendschoon. In sommige Zeeuw
se regio's wordt hij gewoon met
de naam aangeduid die in heel
Nederland gebruikelijk is, zoals
in delen van Zeeuws-Vlaande-
ren. Maar in Walcheren noemt ie
dereen de bonte bloem 'boeren-
proenker'. Best een goede naam.
De plant ontbrak vroeger in geen
enkele boerentuin. Een sterke,
vroeg bloeiende plant, die zich
makkelijk uitzaait en vaak van
zelf weer terugkomt. Maar op de
Bevelanden heet diezelfde plant
'broekomstuul'. Op Tholen en
Schouwen Duiveland ook, zij het
soms met lichte variaties zoals
broekensteel, of broeksteel. Het
was best moeilijk de oorspronke
lijke betekenis van die naam te
herleiden. Maar uiteindelijk is
dat met hulp van een taalkundi
ge gelukt. 'Broekom' is het oude
Zeeuwse (en Zuid-Nederlandse)
woord voor bruidegom. 'Tuul' is
gewoon tuil(tje), een boeket dus.
Een 'broekomstuul' is dus de rui
ker uit de eigen tuin, geplukt in
mei of juni, door de bruidegom
voor zijn bruid.
Met de anjer is iets dergelijks
aan de hand. Het steenanjertje
ontbrak vroeger in geen enkele
Zeeuwse boerentuin. Zo half
juni geurde iedere hofrand van
de Zeeuwse hoeves naar de krui
dige, witte, roze of donkerroze al
omtegenwoordige anjertjes. Die
noemden we boven de Wester-
schelde altijd 'knoffeltjes'. In
Oost-Zeeland werden ze ook wel
'snoffeltjes' genoemd. Een vreem
de naam, knoffeltje? Jawel, totdat
je in de Franse taal duikt. Daar
heten die bloemetjes 'girofle'.
Dat woord is in West-Vlaande
ren en in Zeeland in de loop der
eeuwen verbasterd tot knoffeltje.
Nog mooier wordt het als je ook
het Franse woord girofle her
leidt. Dat is namelijk afkomstig
van het Oudgriekse woord
'karnofia'. Dan krijg je de reeks:
knoffeltje - girofle - karnofia. In
Griekenland zijn dat dezelfde
steenanjertjes, die daar al duizen
den jaren bloeien en gedijen.
Oorspronkelijk uit het Mediterra
ne Klein Azië afkomstig, zijn ze
met de mensen meegereisd tot
aan ons landje apart. De geur
doet denken aan kruidnagels. Zo
wel het Griekse als het Franse
woord betekenen allebei het bloe
metje èn het kruid (uit Indië).
Maar een 'krunoagel' in Zeeuws-
Vlaanderen is de benaming voor
sering. Zo gaat dat in Zeeland -
een land van overkanten. Enige
spraakverwarring blijft. Da's ook
zo met de primula of sleutel
bloem. Die noemen we in Zee
land een 'bakkruudje'. Een kruid
je of plant dus, dat op baksel
hoort. Dat klopt ook. Want de
bloemetjes van de primula zijn
eetbaar, en werden vroeger ge
bruikt op de cakes en taarten die
met Pasen gebakken werden. Het
waren dus echte bakkruudjes,
die met en rond Pasen bloeien.
Daarom werden ze misschien
ook wel eens 'eierkruid' (land
van Hulst) genoemd; eieren en
Pasen horen ook bij elkaar.
Koeieöögen is weer een ander
verhaal. Die benaming kregen -
bijna overal in Zeeland - de ge
wone boerenmargrieten. Maar
om het nog moeilijker te maken
worden ze hier en daar ook wel
'Kalversblommen' genoemd. Ver
scheidenheid in eenheid dus; het
blijft boeiend.
Een boeket van 'broekomstulen'- duizendschonen. In Walcheren noemt
men deze bloemen boerenproenkers.
Jan Adriaanse: 'Hoge golven met schuimkoppen sloe- Jolande Hendriks maakte deze foto van stroming, gol-
gen op de Boulevard in Vlissingen'. ven, een boei en Breskens vanaf de Vlissingse Boulevard.
Arie Vermeer kiek
te Thijs en Lucas die
lekker uitwaaiden op
de dijk bij de Schelp-
hoek. 'Haartjes strak
op de kopjes tussen
het wuivende gras'.
Tonny maakte in het bos van Westkapelle deze foto Kees Staveren fotografeerde de 'sturm bie 't Groöt
van een boom die de storm niet overleefde. 'oöd (Zuiderhoofd) in Wasschappel'.
door Gerard Smallegange
Een randje 'knoffeltjes'- steenanjertjes - was vroeger in iedere boeren
tuin te vinden.
Het lijkt Elly van
der Bliek heerlijk om
je zo vrij als een vo
gel te voelen. Daarom
is zij graag bij de para-
gliders in de duinen
van Zoutelande.